Als het mij te doen was om kritiek, wat zou ik er dan aan hebben om Multatuli hier en daar wat vliegen, of desnoods hele zwermen vliegen, af te vangen? Dan zou ik radicaler zijn, en mij richten op de bronnen van zijn poëticale opvattingen. Ik zou bijvoorbeeld kunnen stellen dat die hele Natuurlijke orde onder de natuurlijke chaos niets anders is dan een wanhopige poging om de eigen persoonlijkheid tegen desintegratie te beschermen door een geloof in zinvolle samenhang. Dat is een verdedigbare these. Maar in De redelijke Natuur hield ik mij niet bezig met psychologiseren over Douwes Dekker. Waar ik met ‘psychologie’ kwam, hield ik mij aan Multatuli's eigen introspectie, waarvan het begrip ‘hoogmoed’ één van de resultaten is. Dat is interessant genoeg om er voorlopig de aandacht toe te beperken, en Multatuli's psychologie niet door de mijne te vervangen. Ik praat graag, maar soms luister ik liever.
Ik schreef, daar gaat het om, over Multatuli op zijn best, en dan nog: zoals ik hem zie. Ik doe dat met iedere schrijver waarover ik mij uitlaat, tenzij ik in hem iets wil bestrijden, - een literatuuropvatting, een levenskeuze, of gewoon een manier van schrijven, die ik verwerp. In dat laatste geval ben ik onbillijk, want zo'n schrijver is dan voor mij aanleiding en niet inzet van de discussie. Als het om Multatuli gaat, wil ik over niets anders praten dan over Multatuli, en dat betekent dat ik zijn speurtocht in het onbekende belangrijker vind dan de momenten dat hij valse tonen aanslaat. Ik hoor de dissonanten, maar ik beschouw ze als bijverschijnselen. Wil men dit kritiekloos noemen, dan antwoord ik ditmaal niet: wordt er dan niet genoeg kritiek op de man uitgeoefend? maar: voor mijn part, want kritiek was mijn doel niet. Ik wilde kijken hoever Multatuli reikt.
En het gebrek aan consequentie van Multatuli? Ook hier geef ik Francken gelijk en (vooral) ongelijk, op grond van een keuze. Het is een merkwaardige gewoonte in ons land om één van onze heel weinige filosofen (jawel, filosofen), die in breder kring gelezen worden, altijd maar weer onder de neus te wrijven dat hij niet consequent was, en niet systematisch. Dit standpunt beluister ik, onder zijn opmerkingen aan mijn adres, ook bij Francken. Ik negeer Multatuli's ‘tegenstrijdigheden’, bijvoorbeeld. Nu doe ik dat, terzijde, niet, want ik vertel er zelf bij dat ik Multatuli's uitspraken systematischer heb gemaakt dan hij zelf deed, of zelfs: gewild zou hebben.
Elke filosoof die iets nieuws te zeggen heeft, over leven of literatuur of beide, verstrikt zich in inconsequenties. Wij zijn het, arenlezers achter de maaiers, die het ‘stelsel’ strakker maken. Vaak genoeg heeft men Multatuli het predikaat ‘filosoof’ willen onthouden vanwege juist die onstelselmatigheid, in Nederland tenminste, want een Freud, en vrijwel iedere duitstalige auteur die over hem spreekt, noemt hem gemoedelijk ‘de grote denker’. Over dat Nederlandse misverstand is het dat ik nog iets