Karel van het Reve
Klein bier voor de Multatuligek
Jacques Post: Het Pincoffs spel. Utrecht, Luitingh 1987, f 24,90
In 1854 probeerde Eduard Douwes Dekker ten behoeve van zijn vriend Carel van der Pool contact te leggen met zekere Elise van der Meyde in Den Haag, die gereageerd had op een huwelijksadvertentie van Van der Pool. Die Elise was een jonge weduwe en de maîtresse van een ‘suikerlord’, de gepensioneerde resident van Rembang jhr. O.C. Holmberg de Beckfelt.
Dekkers bemiddelingspogingen hadden geen resultaat. Van een huwelijk met Van der Pool kwam niets. Later trouwde Elise met haar begunstiger, die zij meer dan een halve eeuw overleefde. Haar debuut in de Nederlandse literatuur maakte zij in Uit de suiker in de tabak van P.A. Daum als ‘douarière de Resfeldt’.
In de roman Het Pincoffs spel van Jacques Post treedt ze ten tweede male op. Douwes Dekker heeft haar in Den Haag volgens dit boek wel degelijk ontmoet, en haar zelfs zwanger gemaakt. Elise baart - Dekker is dan al weer in Indië - hem een zoon, die Edward Havelaar genoemd wordt. In het boek is Elise's meisjesnaam Havelaar en zij helpt Multatuli niet alleen aan een onwettige zoon, maar ook aan de titel van zijn hoofdwerk.
Het boek speelt in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Het is een soort historische misdaadroman. Eigenlijk is het meer een avonturenroman. Met het historische aspect van dit boek is het merkwaardig gesteld. Er zijn twee manieren om een historische roman of film of schilderij historisch ‘aan te kleden’. De meest gebruikelijke en ietwat ‘vulgaire’ manier is dat je de verwachtingen van de lezer honoreert: hij weet vagelijk dat in de beschreven periode bepaalde kledingstukken, wapens, zegswijzen, kapsels, huiskamers optreden, en de auteur zorgt ervoor dat de lezer die dingen ook krijgt aangeboden. Speelt je roman onder de Batavieren, dan laat je de mensen rondlopen in beestenvellen en bier drinken uit de schedels van hun verslagen vijanden, en af en toe toespelingen maken op Claudius Civilis en op de holle boom, waarin grootvader de Rijn is komen afzakken. Speelt je boek in de tachtigjarige oorlog, dan zorg je voor Goudse pijpen, kanten kragen en je laat af en toe iemand over ‘de prins’ spreken of ‘de watergeus ligt voor Den Briel!’ roepen. Kortom, je geeft de lezer en de toeschouwer wat hij in die tijd verwacht omdat hij het in vorige historische romans en in vroegere historische films ook heeft aangetroffen.
Post gaat zo niet te werk. Hij is een fanaticus, die de ‘couleur historique’ aanbrengt door de lezer dingen aan te bieden die die lezer nog nooit eerder gezien heeft. Als een trein bij Post de stationsoverkapping binnenrijdt, dan is er - want dat valt haast niet te vermijden - sprake van wolken stoom,