Over Multatuli. Delen 18-19
(1987)– [tijdschrift] Over Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 44]
| |
Nop Maas
| |
[pagina 45]
| |
indruk omdat ze vóór den tyd Multatuli, den schryver op den voorgrond stellen. Dit breekt de illusie. Men moet meenen Droogstoppel en Stern te hooren. Ik heb daarover lang geweifeld. Laat nu in godsnaam maar zóó drukken. Ik zal den lezer in 'n Naschrift uitleggen waarom dit zoo geregeld is. Ook de zoogen. romantische passages worden bedorven door 'n noot van taal- of volkenkundigen. -’Ga naar eind2. Wat leert nu deze passage - tegen zijn belofte in komt Multatuli in het nawoord niet meer terug op de kwestie van de plaatsing van de noten - over de visie van de auteur op de Stern-fictie? In de eerste plaats maakt de passage het onwaarschijnlijk, dat Multatuli zelf een constructie als die van Iwema/Bousset bewust bedoeld heeft. Hij spreekt louter over Droogstoppel en Stern als vertellers en noemt Sjaalman niet. Bovendien lijkt hij zich niet bewust van echte of zogenaamde fouten in de Stern-fictie: hij gaat er van uit, dat de lezer in de illusie verkeert dat Droogstoppel en Stern de schrijvers zijn tot het moment dat Multatuli zelf de pen opneemt. Dit betekent niet alleen, dat Multatuli Iwema/Bousset niet ondersteunt, maar ook dat hij de door Francken gegeven verklaring (onvolkomenheden als bewijs van oprechtheid) niet ondersteunt. Aan deze verklaring wordt overigens ook afbreuk gedaan door Multatuli's mededeling in het nawoord bij de vierde druk, dat hij formele bezwaren van Vosmaer tegen het boek heeft proberen te ondervangen:Ga naar eind3. van een bewust aanwenden van eventueel toevallig aangebrachte onvolkomenheden in de door Francken bedoelde zin is geen sprake.Ga naar eind4. Het brieffragment aan Funke letterlijk nemend, moet men zeggen: Multatuli heeft ongewild een aantal fouten gemaakt in de Stern-fictie. De interpretaties van Iwema/Bousset en Francken er bij nemend, moet men toevoegen: fouten waarvoor met enige vindingrijkheid wel rationalisaties te geven zijn, als men de roman sec bekijkt. Een interessant punt is nog die ene fout in de Stern-fictie die Multatuli zélf aanwijst als hij de pen van zijn personages overneemt: ‘ik leerde u redelyk goed hollands schryven, in zeer korten tyd...’, voegt Multatuli Stern toe. Natuurlijk, in het totaal van de roman is het één van die plaatsen waar het romanschrijven geïroniseerd wordt. Maar, wat betekent een en ander voor de ‘illusie’ van de lezer? Kennelijk heeft Multatuli niet geoordeeld dat de illusie van Stern als verteller verstoord zou worden door diens onwaarschijnlijke geverseerdheid in de Nederlandse taal. Als we de mogelijkheid van een fout of slordigheid terzijde laten, dan resteert vooral de conclusie dat Multatuli zijn lezers niet overschat heeft. Een conclusie die raakt aan wat mijns inziens de werkelijke paradox is van de Max Havelaar: Multatuli schrijft een roman om gehoord te worden, maar hij weet ook vooraf dat van romanlezers niets te verwachten is.Ga naar eind5. Misschien ook moeten we zeggen: Multatuli wist niet wat bepaalde twintigste-eeuwse romanlezers van hem zouden verwachten. | |
[pagina 46]
| |
|