C. Bij
Zeuren als onderwerp van een herdenking
De toespraak door Karel van het Reve gehouden ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van het Multatuli-genootschap is geenszins een hommage geworden aan de man wiens naam het genootschap draagt.
Integendeel. Zelden zullen er door een bewonderaar, zoals KvtR zichzelf noemt, zoveel misprijzende opmerkingen gemaakt zijn. Als voorbeeld van een bizarre anecdote noemt KvtR de ‘actie’ van Dekker tegen de regent van Lebak, ‘een regent die in zekere zin hetzelfde deed wat Dekker gedaan heeft, namelijk op te grote voet leven’. ‘Hetzelfde deed’?! Alsof Dekkers aanklacht tegen de regent, niet gold: 's mans knevelarij van de bevolking.
Bij het aanhoren en opnieuw lezen van Van het Reve's toespraak krijgt men de indruk, dat Dekker niet veel anders deed dan zeuren. Van een noot in de ‘Duizend en enige hoofdstukken over specialiteiten’, betreffende de Nederlandse uitgeverij zegt KvtR: ‘dit is geen leuke voetnoot, maar gezeur’.
Maar ‘meer dan over enig ander ding zeurt Multatuli over Lebak’. Ja, je houdt het niet voor mogelijk, maar KvtR beweert, dat ‘het Nederlandse volk veel leed bespaard gebleven was, als Dekker de Havelaarzaak slechts één keer per jaar ter sprake zou hebben gebracht’.
‘Ook het zeuren over eigen armoede is onuitstaanbaar’. Over door Dekker gemaakte hotelkosten zegt de spreker op deze herdenkingsbijeenkomst: ‘Als hij een eenvoudig woninkje in de Jordaan gehuurd had en zelf zijn aardappels gekocht en geschild en gekookt had, dan had hij van de 800 gulden een paar jaar met vrouw en kinderen even ruim kunnen leven als wij in het Betondorp, en dan hadden we al dat gezeur niet hoeven aan te horen’. (voor niet-Amsterdammers: het Betondorp was en is een mooi tuindorp in Watergraafsmeer, waar het prettig wonen is). Wat hierover nog te zeggen? Voor Johan Braakensiek ware dit wellicht onderwerp voor een mooi tafereeltje: Multatuli in een klein keukentje aan het aardappelschillen.
Maar het meest ontstellende is nog wel, dat KvtR Multatuli's uitspraak ‘De roeping van de mens is Mens te zijn’, kenmerkt als een onbenullige en inhoudsloze gedachte, want ‘je kunt net zo goed zeggen de roeping van Den Uyl is Den Uyl te zijn of de roeping van de maan is maan te zijn’. Ook na herlezing geloof je je ogen niet. De betekenis van Multatuli's woorden, die ook zijn aangebracht op het monument voor Dekker en Mimi op Westerveld, is door niemand beter vertolkt dan Garmt Stuiveling. Ik wil dan ook besluiten met terug te gaan tot 1970, het jaar waarin Multatuli's 150-ste geboortedag herdacht werd. Stuiveling sprak voor de School voor Taal- en