Over Multatuli. Delen 18-19
(1987)– [tijdschrift] Over Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 17]
| |
Frans Lopulalan
| |
[pagina 18]
| |
De naam M. roept nu bij mij alleen nog maar beelden op van een gouden kalf, door menigeen aanbeden die het koloniale tijdperk door pseudoerudiet gezwets van een liberaal humaan tintje wil voorzien. Het soort labbekakkers dat ik ooit mocht ontmoeten bij de opnames van een radioprogramma van de TROS, dat de microfoon ondersnottert met dubieuze heimwee naar Batavia en de eerste heuse Jazzband op een Gouvernementsfeest. Daar zat godbetert ook nog een man tussen die zich aan mij voorstelde als de kapitein van de Kota Inten. Onder zijn gezag zijn mijn ouders naar Nederland verscheept. De man had de onsterfelijke flater begaan de Molukse vrouwen na het passeren van de Golf van Biskaje opdracht te geven hun traditionele sarongs te verruilen voor trainingsbroeken. Dat mijn vader hem niet in de Atlantische Oceaan heeft verdronken kan mogelijkerwijs op het bestaan van God duiden. Nee, Multatuli is in mijn ogen porno voor post-koloniale onaneerders die onder de ejaculatie hijgend stamelen dat Indië wel zó mooi was dat 't in de Jappenkampen beter toeven was dan in Auschwitz.
Wat mij betreft geven we Douwes Dekker de plaats die hem rechtens toekomt, namelijk naast Rob Nieuwenhuizen. Op de uitgeversbeurs in 't Amsterdamse Paradiso werd ik aangeklampt door een dame die beweerde Indonesië-kenner te zijn, wat dat ook moge zijn. ‘U heeft natuurlijk ook Rob Nieuwenhuizen gelezen’, zei ze, ‘want die weet alles van Ons Indië’. Ik was zo dom ruiterlijk te bekennen dat zulks niet het geval was waarop ze me uitmaakte voor ongeletterde pummel. |
|