Over Multatuli. Delen 16-17
(1986)– [tijdschrift] Over Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 54]
| |
Nop Maas
| |
[pagina 55]
| |
en opstellen en méér: ‘Ik vond, om van de verzen niet te spreken, - er waren er in alle talen, - een aantal bundeltjes waarvan het opschrift ontbrak; - romancen in 't Maleisch, krijgszangen in 't Javaansch, en wat niet al! Ook vond ik brieven, waarvan vele in talen die ik niet verstond. Sommigen waren aan hem gerigt, anderen dóór hem geschreven, of liever het waren slechts afschriften, doch hij scheen daarmede iets in het oog te hebben, want alles was door andere personen geteekend voor “gelijkluidend met het oorspronkelijke”. Dan vond ik nog uittreksels uit dagboeken, aanteekeningen en losse gedachten, sommigen werkelijk heel los’. (p. 29) Voor de bovenbedoelde lezer moet op dit moment van het verhaal Max Havelaar de naam worden van de persoon die door Droogstoppel wordt aangeduid als Sjaalman. Als Stern verderop dan spreekt over het pak van Havelaar is er dan ook geen sprake van een verschrijving, maar gebruikt hij gewoon de op dat moment ‘echte’ naam van Sjaalman. De hier gereleveerde gegevens betekenen, dat de identifikatie van Sjaalman en Havelaar waarschijnlijk aanzienlijk eerder in de roman tot stand kan komen, dan A.L. Sötemann in De structuur van Max Havelaar aangeeft. Als de lezer dan bovendien nog de door Iwema en Bousset geïnventariseerde signalen heeft opgevangen, die pleiten voor een belangrijk aandeel van ‘Sjaalman’ in het door Stern geproduceerde deel van het boek, dan leest hij vanaf p. 63 de autobiografie van Havelaar, die, omdat Droogstoppel misleid moet worden, over zichzelf spreekt in de derde persoon en die zichzelf als verteller schijnbaar hult in de gedaante van een konventionele auktoriale verteller, die echter in de loop van het verhaal steeds minder in staat blijkt te zijn zich in dit keurslijf te dwingen. |
|