Ingezonden
Als bewonderaar van Multatuli heb ik genoten van het artikel van Prof. Diepenhorst. De redaktie noemt het een artikel van een ‘tegenstander’, maar zo heb ik het niet ervaren. Men kan zich niet zó in het werk van Multatuli verdiepen zonder sterke interesse en toch ook bewondering voor de man. Waarom is het zo belangrijk om het portret van Douwes Dekker in te vullen en uit te werken? Omdat nog steeds het totaalbeeld van de mens Douwes Dekker ontbreekt.
Op zichzelf lijkt het futiel, de figuur van Multatuli staat voor ons en de eeuwigheid vast en al dat werk van noeste exegeten, detail-speurders en close-readers voegt niets wezenlijks toe aan wat wij al wisten. Niemand wist beter dan Dekker welk vat vol tegenstrijdigheden hij was. Dit vat kan men blijven vullen, het zal nooit overlopen. Ook in de twintigste eeuw zullen Multatulianen nieuwe feiten blijven aandragen en inzichten vernieuwen. Helaas beletten de vele details ons nog steeds het gezicht op Dekker in toto.
Naast de onomstreden figuur van de schrijver Multatuli, voor wie geen monument toereikend kan zijn, blijft de ongrijpbare mens Douwes Dekker ons fascineren. Het heeft weinig zin erover te twisten of deze man goed en edel was of een geraffineerde schurk. Zijn licht- en schaduwkanten zijn zo veelvuldig, dat men hem moeilijk karakterologisch kan aanduiden. Dekker zou trouwens zelf iedere kwalificatie verwerpen, hij laat zich niet vangen. Wat Dekker nu eens zegt weerspreekt hij het volgende moment. Tegenover positieve daden stelt hij vele negatieve. Een voorkeur, uitgesproken voor bepaalde mensen of ideeën verkeert even later in het tegendeel. Wat valt hieruit voorlopig af te leiden?
Dekker wilde vrijheid à l'outrance, hij wilde zich niet binden aan enige partij, geloof, ideologie of vorm van gezag. Diepenhorst laat zien, dat de anti-christelijke uitspraken van Dekker kwamen uit een diep christelijk gemoed. Dekker bezat een van nature christelijke ziel (de anima naturaliter Christiana van Tertullianus). Zijn christelijke normen waren echter te hoog om daarvan iets terug te vinden in de christelijke actualiteit. In woord en geschrift verwierp hij het dus volledig, zoals hij ook het socialisme niet kon aanvaarden. Hij was tegen het kolonialisme in zijn oude vorm, maar hij was allerminst een anti-kolonialist. Hij bond zich aan niets en niemand, zelfs in zijn huwelijk reserveerde hij zich grote vrijheid. Een man met zoveel geestelijk voorbehoud moest zich wel aan maatschappelijke grenzen en beperkingen stoten. Uit deze karakterstructuur zijn vele van Dekker's conflicten met de boze wereld te verklaren. Dit karakter kennende verbaas ik mij steeds weer over de toekenning van kwaliteiten die Dekker nooit bezeten kan hebben en van rollen die hij nooit gespeeld zou kunnen hebben. Was Dekker niet zo door het onrecht getroffen dan zou hij als ambtenaar of als politicus een zeer grote rol hebben gespeeld. Dit en veel anders dicht men de martelaar Multatuli toe.