se burgerij zo karikaturaal wordt voorgesteld om te voorkomen dat publiek en spelers de kritiek op hypocrisie en egoisme op zichzelf kunnen betrekken.
Overdrijving was er ook in de scène waarin opstandelingen verkracht en vermoord worden. Alsof dat op zichzelf niet genoeg is, houden de soldaten een wedstrijd: wie het eerst honderd mensen gedood heeft.
Een beetje sex doet het altijd goed. Daar was dus, in tekst en voorstelling, voor gezorgd. Van Barbertje, die zo sensueel wiegend opkwam dat de opmerking van de rechter over eigenwaan door niemand gehoord zal zijn, zodat het motto volkomen onbegrijpelijk was, via Droogstoppel belagende hoeren in de Kapelsteeg en Slijmering die een Javaanse oppikt, tot het slot met Droogstoppel die een actrice uitbundig bedankt omdat hij van haar rondborstigheid zo in alle opzichten heeft mogen profiteren.
Maar ook in de serieus bedoelde scènes rond Havelaar zat men er nogal eens naast. Als Havelaar Verbrugge, die een ontwijkend antwoord geeft op zijn vraag naar de hoeveelheid geproduceerde rijst, toevoegt dat hij toch moet kunnen schatten, want ‘met je overuren kom je tenminste altijd aardig uit’, als Slijmering niet rustig en minzaam blijft tijdens zijn laatste bezoek aan Havelaar maar ordinair ruzie maakt, als Havelaar zich te buiten gaat aan pure zelfverheerlijking - dan moet je toch wel concluderen dat de schrijvers van het boek en de wereld die het beschrijft maar weinig begrepen hebben. En de Tine uit de roman is wel nooit een favoriet van me geweest, de Tine uit het stuk is ronduit ridicuul als ze, op de vraag naar haar liefste wens, antwoordt ‘Dat kleine Max goed terecht komt. Daar hebben we alles voor over. Al moest ik ervoor naar Holland zwemmen!’
Er is duidelijk te weinig over de bewerking nagedacht, niemand schijnt zich afgevraagd te hebben wat je met het gegeven van de roman in 1981 aan moet. Als je er niets mee wil, is dat mij ook best, maar maak dan een stuk dat alleen kolderiek is, en niet ook pretendeert de roman Max Havelaar op toneel te zetten.
Tenslotte nog iets meer over de voorstelling. Aan kostumering en toneelbeeld was veel aandacht besteed. Ik kan niet beoordelen of de kostuums historisch juist waren, maar ik neem graag aan dat dat het geval was. Het zag er allemaal prachtig uit. Alleen ook hier een kapitale fout: Sjaalman droeg een zo te zien redelijk warme winterjas. Met een wollen sjaal, dat wel.
Voor het aangeven van de locatie gebruikte men dia's die op de achterwand geprojecteerd werden: een Amsterdamse gracht, de voorgalerij van een Indisch huis, een Javaans dorp. De hoofdrollen werden heel behoorlijk gespeeld, het spel van een aantal bijrollen bleef ver onder de maat, ook voor amateurs. In het algemeen speelde men te snel en daardoor soms onverstaanbaar. Professionele spelers hadden dat laatste bezwaar kunnen opheffen - de voorstelling als totaal hadden ze niet kunnen redden.
Marian van Noort