Amsterdam); Stuiveling verzorgt een Havelaareditie gebaseerd op de druk van 1875, maar heeft uit het handschrift van 1859 en uit de druk van 1881 ‘telkens die versie welke in literair-historisch en stilistisch opzicht de voorkeur verdiende, als grondslag gekozen voor deze herdruk’. Toegevoegd zijn Multatuli's aantekeningen, een lijst van (niet alle) varianten en een lijst van verklaringen. Later brengen G.W. Huygens (Ad. Donker, Rotterdam) en dr. M. Bots (Klassieke Galerij no. 93) ieder afzonderlijk een Havelaareditie uit naar de druk van 1881 die ‘hersteld’ is naar het handschrift uit 1859, Huygens zonder en Bots met Multatuli's aantekeningen en beide met een eigen notenapparaat. Het overzicht van nu verkrijgbare Havelaars is compleet als nog genoemd worden de de editie van Marijke Stapert-Eggen (L.J. Veen, Ede) en de filmeditie (Elsevier, Amsterdam/Brussel), beide naar de druk van 1881, zonder Multatuli's aantekeningen en wat de eerste betreft met uitgebreide nieuwe annotaties.
Het spel Maak Uw Eigen Havelaar wordt niet zonder vernuft gespeeld: alle edities zijn verschillend en niet één geeft de tekst precies zoals Multatuli die geleverd heeft. Een uitgave, uitsluitend gebaseerd op Max Havelaar II die wetenschappelijk verantwoord is, bestaat dus niet. Voor het verrichten van een vergelijkend onderzoek tussen Max Havelaar I en II zou zo'n editie wel een belangrijk hulpmiddel zijn.
In Elseviers Bibliotheek der Nederlandse Letteren is nu een Max Havelaar II verschenen, die door de naam van de editeur belangstelling wekt: prof. dr. A.L. Sötemann, auteur van ondermeer de dissertatie ‘De structuur van Max Havelaar’(Utrecht 1966) waarin aan de problemen rond het editeren een korte, maar steekhoudende passage wordt gewijd. Na de inleidende pagina's is de hoop al vervlogen: ‘Wetenschappelijke pretenties heeft de hier aangeboden tekst dan ook niet; er is uitsluitend naar gestreefd het boek naar de uiterlijke verschijningsvorm zo toegankelijk mogelijk te maken zonder geweldpleging enerzijds, zonder overmatige scrupules anderzijds.’ Niet veel anders dus op het eerste gezicht dan de uitgaven die er al waren. (Het stoffelijk uiterlijk van het boek oogt overigens behoorlijk pretentieus: linnen band, gouden stempels, zwaar papier, dit is de duurste Havelaar van dit ogenblik.)
Sötemann neemt de druk van 1881 als uitgangspunt en laat de tekst (terecht) geheel intakt. Dit betekent wel, dat Van Lenneps wijzigingen, voorzover later niet door Multatuli gecorrigeerd, onaangetast blijven, ook al leidt dit soms tot onbegrijpelijkheid (‘de zuster van Blauwbaard’ pag. 64) of tot een te betreuren hiaat (zoals Frits' vragen over de bijbel die Van Lennep censureerde).Door zelfs geen noot hieraan te wijden houdt Sötemann zich in een op toegankelijkheid gerichte editie opmerkelijk strikt aan zijn uitgangspunt. Des te vreemder is het daarom, dat Multatuli's aantekeningen geheel ontbreken, op een enkele willekeurige verwijzing in Sötemanns eigen annotaties na, terwijl zij toch deel