Over Multatuli. Delen 7-8
(1981)– [tijdschrift] Over Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 41]
| |
R. Vanrusselt
| |
[pagina 42]
| |
zijn eerstgeboorterecht aangetast? Speelden hier commerciële motieven mee? Is het eerlijke, bezielde verontwaardiging van een man die zijn levenswerk gemutileerd ziet, die een slechte vertaling als heiligschennis beschouwt? Vooraleer zijn vertaling gepubliceerd werd, verscheen op 19 augustus 1901 een van de vele artikels van Spohr in het Berlijns weekblad ‘Die Welt am Montag’Ga naar voetnoot5.. Hierin werd meegedeeld dat Spohr de eigenlijke ontdekker van Multatuli voor Duitsland was. K. Mischke reageerde hierop met een brief waarin hij stelde dat hij ‘Woutertje Pieterse’ eerder had vertaald en uitgegeven, en dat Th. Stromer reeds in 1875 de ‘Max Havelaar’ had gepubliceerd. Deze affirmatie wordt de uiteindelijke aanleiding tot Spohrs aanval in zijn voorwoord. Vooraleer zijn vertaling gedrukt wordt, heeft hij alle tijd om de Mischke-uitgave te bestuderen; en meteen gaat hij over tot de aanval.Ga naar voetnoot6. In zijn voorwoord tot de eerste druk van ‘Woutertje Pieterse’ beroept hij zich op zijn autoriteit: ‘Mit der Autorität, die jeder hat, der Aergernis nimmt an einer Unthat, und mit der anderen Autorität, welche ich mir erworben habe als Kämpfer und Arbeiter für Multatuli in Deutschland, protestiere ich mit Ernst gegen die Verunglimpfung von Multatulis Ehre, welche in der Herausgabe eines Werkes unter seinem Namen liegt, das nicht sein Werk ist.’ M.a.w. Spohr beschouwt zich niet louter als een vertaler maar als een verdediger, een apostel van Multatuli. Volgens W.G. van NouhuysGa naar voetnoot7. geeft hem dat het recht te toornen op anderen die illustraties geven van een slechte vertaling. Welke bezwaren heeft Spohr tegen de Mischke-vertaling? Vooreerst is de indeling van de twee delen ‘eine Vergewaltigung eines toten und ungeschützten Genies.’ Ten tweede konstateert en bewijst hij dat Mischke bijna de helft van de originele tekst weglaat (177 tegen 440 blz.); dat hij zich aan de stijl vergrepen heeft en de psychologie ‘zum Teufel’ is. Vooral de reportagestijl van de journalist Mischke is hem een gruwel. ‘Durch die reporterhafte Berichtung (sie wird von mir nur hier, auf litterarischem Gebiet, als Verbrechen hingestellt), die fast durchgängig angewandt wurde, geht natürlich Multatulis Stil ganz verloren; oft ist nicht ein einziges Wort von ihm.(...) Es ist selbstverständlich, dass niemals mit der Sorgfalt gearbeitet wurde, welche dem gewissenhaften Testamentvollstrecker eines Dichters in fremdem Lande Pflicht sein muss. Weiss Herr Mischke von einem stundenlangen Grübeln wegen eines Satzes oder Wortes, wegen einer haarfeinen Nuan- | |
[pagina 43]
| |
ce?’ Hij verkleint stukken in zijn eigen taal, werkt zich met ezelsbruggen als ‘u.s.w.’ over moeilijkheden, en daarom besluit Spohr verontwaardigd: ‘Dass sich ein Schriftsteller solchen Vergehens wider den heiligen Geist nicht schämt, ein Schriftsteller noch dazu, der die sieben Bände der “Ideen” durchackert, die Hieb auf Hieb austeilen gegen das Schriftstellertum, das keine Gewissenhaftigkeit kennt, kein “feu sacré”,kein dies und kein das, geschweige denn sich bewusst ist, dass ein Priesteramt in seinen Händen ruht!’ Deze uitspraak is tevens de aanleiding om een andere ‘Uebeltäter’ te kapittelen. Met weemoed ziet Spohr de woedende, haastige rode strepen en aantekeningen in het handexemplaar van Multatuli en met de botte bijl hakt hij in op Th. Stromer: ‘Nach “Kürschner” kennt er ausser dem Deutschen, das er nicht kann, und ausser dem Holländischen, das er auch nicht kann, noch vier andere Sprachen, die er wahrscheinlich auch nicht kann.’ Tot besluit van zijn diatribe schrijft de geestdriftige Spohr, aldus zijn konkurrenten voor Duitse Droogstoppels, Pennewips en Stoffels uitmakend: ‘Lieber Multatuli, die Dummen und die Stromer, die du bekämpft, werden nicht alle!(...)Ich schlage in deinem, in Logos' und in Fancys heiligem Namen vor: Herrn Dr. Karl Mischke gleich einem Stromer zum berühmten deutschen Schriftsteller zu ernennen! Und damit Schluss der Exekution!’ Na deze excursus moest Spohr op 15 februari 1902 voor de Berlijnse schepenenrechtbank verschijnen wegens een aanklacht van de aangevallen Mischke en Stromer, die zich beledigd voelden. ‘Das hätte sich der edle Dulder Dekker-Multatuli wohl nicht träumen lassen, dass er 15 Jahre nach seinem Tode noch einmal in geistiger Person vor ein Berliner Gericht zitiert werden würde!’Ga naar voetnoot8. Na een eerste zitting besloot de rechtbank de zaak door taalkundigen en literatuurexperts te laten onderzoeken en verdaagde het proces. Ondertussen hadden enkele Berlijnse kranten en tijdschrijften van de zaak melding gemaakt. Het meest interessante artikel verscheen in het tijdschrift ‘Ernstes Wollen’,van de hand van de hoofdredacteur H. Driesmans, die stelde dat Spohr tegen de vorm had gezondigd en daarvoor gestraft zou worden. Zijn aanklagers hadden echter tegen de geest gezondigd - de geest van een kunstwerk - en dat is in het strafwetboek niet voorzien.Ga naar voetnoot9. Hij schrijft verder dat ‘unsere geistigen Heroen unbeanstandet verlästert werden dürfen’, dat ‘das Geistesleben der Deutschen keinen Anwalt hat’, en hij besluit dat het juist Multatuli moest zijn die zoiets moest overkomen! Hij had precies zo'n vlammend protest geschreven tegen zulk een werkwijze. Natuurlijk zou geen enkele wereldse rechtbank uitspraak kunnen doen over zijn | |
[pagina 44]
| |
geval. Maar gelukkig bestaat er nog een onzichtbare rechtbank, die in de loop der tijden onverbiddelijk uitspraak doet over zulke kunstverkrachters en hen op hun plaats zet. Op 1 september 1902 verschijnen de betrokkenen weer voor de rechtbank. Als deskundige werd door de vereniging ‘Berliner Presse’ de heer von Hanneken aanbevolen, die geruime tijd in Indië had gewoond en Multatuli's werk kende.Ga naar voetnoot10. Zijn advies luidde, dat Spohrs vertaling ontegenzeggelijk grote verdiensten had, doch dat dit, als een soort studiewerk, naar geheel andere maatstaven moest gemeten worden dan de populaire vertaling van Mischke. Stromer verklaarde dat hij nog jong was toen hij ‘Max Havelaar’ vertaalde, en hem heel vrij had vertaald. Moest Spohr hem daarom zo scherp aanvallen? De zaak eindigde met een vergelijk tussen de partijen. Spohr moest de gerechtskosten betalen en met een handdruk scheidden de partijen. Opvallend is dat de Berlijnse dagbladen meestal een onvolledige berichtgeving vertoonden: merkwaardig genoeg repten zijn niet over het punt waarop het hier aankwam, namelijk dat de kenners de vertaling van Spohr als een meesterwerk beschouwden.Ga naar voetnoot11. Het enige tastbare van deze interessante affaire is, dat Spohr verplicht was een aantal bladzijden te schrappen in de tweede druk van zijn ‘Die Abenteuer des kleinen Walther’. |
|