Over Multatuli. Delen 3-4
(1979)– [tijdschrift] Over Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 51]
| |||||||
H.H.J. de Leeuwe
| |||||||
[pagina 52]
| |||||||
en ei/eu. Stehn rijmt op schön, viel op kühl en schreien op freuenGa naar voetnoot4.. Deze vrijheid is toe te schrijven aan dichters die uit streken stammen waar het dialect tussen geronde en niet geronde vokalen en diftongen geen verschil maakt. Goethe kwam uit Frankfort, Schiller uit Marbach in Zwaben. Anderen hebben van dit rijmgemak gaarne gebruik gemaakt, Hebbel bijvoorbeeld, wie als Noordduitser het onderscheid wel degelijk bewust wasGa naar voetnoot5.. Dat Multatuli deze liberale vershantering kende bewijst dat hij Duitse lyriek aandachtig gelezen heeft. En wij willen natuurlijk graag weten wàt. Bieden de aangehaalde rijmwoorden hier/Tür en fügen/siegen enig houvast? Het eerste rijmpaar blijkt - wanneer wij uiteraard van bekende Duitse gedichten uitgaan - weliswaar niet van Schiller te zijn maar dan toch van een andere klassieker, van Goethe. In het eerste deel van de Faust brengt Mephisto aan Gretchen een erotische serenade (regel 3682 en volgende)Ga naar voetnoot6.: Was machst du mir
vor Liebchens Tür,
Kathrinchen, hier
Bei frühem Tagesblicke?
Lass, lass es sein!
Er lässt dich ein,
Als Mädchen ein,
Als Mädchen nicht zuiücke.
Nehmt euch in acht!
Ist es vollbracht,
Dann gute Nacht,
| |||||||
[pagina 53]
| |||||||
Ihr armen, armen Dinger!
Habt ihr euch lieb,
Tut keinem Dieb
Nur nichts zu Lieb'
Als mit dem Ring am Finger.
Het is de vraag of Dekker met deze raadgeving gelukkig geweest is, al wordt de serenade door de zanger ironisch als een ‘moralisch Lied’ geannonceerd (regel 3680). Dekker immers pleitte voor een liefhebben zonder de dwang van kerk of staat, zonder de ‘Ring am Finger’. Moeilijker wordt de speurtocht bij fügen/siegen Als rijmpaar komt het noch bij Goethe noch bij Schiller voor. Maar er bestaat een ballade van laatstgenoemde waarin beide woorden - weliswaar in twee verschillende strofen - aan het eind van de versregel voorkomenGa naar voetnoot7.. Onderzoeker en lezer moeten op dit ogenblik natuurlijk even doorslikken, maar het volgende zal deze methodische noodsprong misschien rechtvaardigen. Het betreft Der Kampf mit dem DrachenGa naar voetnoot8., door Schiller geschreven in 1798, waarin in 25 strofen van elk 12 regels verhaald wordt van de daad van een ridder van Sint Jan op het eiland Rhodos tijdens de Kruistochten. De bevolking wordt gekweld en belaagd door een draak die het land verwoest. Vijf leden van de Johanniter-orde hebben reeds tevergeefs beproefd het monster te doden en zijn daarbij zelf om het leven gekomen. Dan besluit de Meester der Maltezers elke verdere poging te verbieden. Maar één jongeman trekt zich daarvan niets aan. Een kruisridder, zo meent hij, moet niet alleen tegen de heidenen vechten, maar de hele wereld bevrijden van nood en ellende. Hij vraagt en verkrijgt verlof en bereidt zich in zijn geboorteland zorgvuldig op de strijd voor door zijn paard en twee honden op de aanval te dresseren, waarbij hij gebruik maakt van een natuurgetrouwe nabootsing van het afgrijselijke beest. In het geheim keert hij terug, zoekt het monster in zijn hol op en overwint het met bovenmenselijke inspanning na een levenbedreigend gevecht. Nauwelijks is zijn zege bekend geworden of het volk juicht hem als redder toe. Hij begeeft zich naar de kapittelzaal waar de Meester en de andere leden van de orde al op hem wachten. Iedereen neemt aan dat de | |||||||
[pagina 54]
| |||||||
dappere krijger nu hogelijk geprezen en onderscheiden zal worden. Wat echter geschiedt? Hij krijgt een fikse reprimande omdat hij ongehoorzaam geweest is. Hij is in opstand gekomen tegen het gezag en heeft alleen gehandeld om persoonlijke eer en roem te behalen in plaats van het grote voorbeeld, Christus, te volgen. Daarom dient hij de orde te verlaten. Het volk joelt, de broeders smeken om genade voor hem, maar hij verootmoedigt zich en vertrektGa naar voetnoot9.. Nù roept de Meester hem terug Und spricht: ‘Umarme mich, mein Sohn!
Dir ist der härtre Kampf gelungen.
Nimm dieses Kreuz! Es ist der Lohn
Der Demut, die sich selbst bezwungen.’
Het is begrijpelijk dat Dekker - zo wij op grond van de twee woorden fügen en siegen mogen aannemen dat hij dit gedicht gekend heeft, en dat doen we dan maar - onder de indruk ervan gekomen is. Immers hier vond hij zijn probleem, het Havelaarprobleem terug. Een individualist, een nonconformist verricht onder grote persoonlijke opofferingen een goede daad en wordt door de autoriteiten gedesavoueerd en in de steek gelaten (tenzij hij schuld bekent). Multatuli die met Schillers jongeling van zich zeggen kon (regel 162): Nur von dem Herzen nehm' ich Rat,
en meende, als deze, in de geest van de wet gehandeld te hebben (regel 55/56): Denn des Gesetzes Sinn und Willen
Vermeint' ich treulich zu erfüllen,
Eduard Douwes Dekker zou nooit tot de onderwerping komen die de conservatief gezinde Duitse dichter beschrijft (regel 292): Doch schweigend blickt der Jüngling nieder,
Still legt er von sich das Gewand
Und küsst des Meisters strenge Hand
Und geht.
Ja, Dekker deed wel het uniform uit van Indisch ambtenaar en verliet de dienst, maar hij heeft niet de hand van de gouverneur-generaal gekust - en gezwegen heeft hij ook bepaald niet. Een keer beland in het rijk der veronderstellingen mogen wij uit een en ander de voorzichtige conclusie trekken dat Dekker als lezer slechts dat onthield wat hem emotioneel raakte. Bij hem leidden alle wegen naar Lebak. Ook in de brief waarin hij zo trouwhartig het kopijrecht van de roman overdeed, niet wetend wat hem verder nog te wachten stond. |
|