Over Multatuli. Delen 1-2
(1978)– [tijdschrift] Over Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 26]
| |
Peter Brückner
| |
[pagina 27]
| |
omdat wij niet zoo gaauw tevreden zijn met het gevondene’Ga naar voetnoot5. - hier komt Multatuli's antiautoritaire houding naar voren, die bij Freud met zijn scepsis jegens autoriteiten leidt tot de zakelijke en nauwkeurige uitspraak dat middelmatige geesten ‘von der Wissenschaft eine Art Gewißheit, die sich nicht geben kann’ verlangen. ‘Nur die echten (...) wissenschaftlichen Geister können den Zweifel ertragen, der allem unseren Wissen anhaftet’ (aan M. Bonaparte)Ga naar voetnoot6.. Net als Freud was Multatuli jarenlang aan stemmingen onderhevig die zijn werkkracht tijdelijk ondermijndenGa naar voetnoot7., net als Freud wist hij, dat hoewel de meerderheid tegen hem gekant was, hij toch had, ‘te bouwen op de hartelykheid van de weinigen die niet tegen my waren.’Ga naar voetnoot8. Het Freudiaanse ‘Si vis vitam, para mortem’, vindt men bij Multatuli terug als ‘Weet te sterven, dan zult ge leven!’Ga naar voetnoot9. MultatuliGa naar voetnoot10. heeft ongeveer dezelfde houding tegenover Amerika als Jones bij Freud opmerkt; het bekende motto ‘flectere si nequeo superos acheronta movebo’ speelde ook in Multatuli's brieven een rol.Ga naar voetnoot11. De twee denkers die bij alle overeenkomst ook veel verschillen vertonen, hadden beiden een uitgesproken belangstelling voor de taalgeschiedenis en de taalontwikkelingGa naar voetnoot12. en waren allebei buitengewoon vruchtbare briefschrijvers. In 1906 citeert Freud een lange passage uit Multatuli's brieven: ‘Ich erinnere mich aber, daß ich in den Familienbriefen des großen Denkers und Menschenfreundes Multatuli einige Zeilen gefunden habe, die als Antwort mehr als bloß genügen können: “Over het geheel worden sommige zaken, naar mijn gevoelen, te zeer omsluijerd. Men doet wél de verbeelding der kinderen rein te houden maar die reinheid wordt niet bewaard door onwetendheid. Ik geloof eerder dat het bedekken van iets, den knaap en het meisje te meer naar de waarheid doen gissen. Men spoort uit nieuwsgierigheid zaken na, die ons zonder moeite medegedeeld zijnde, weinig of geen belang zouden inboezemen. Ware die onwetendheid nog te bewaren, dan had ik er vrede mede maar dat kan niet; het kind komt in aanraking met andere kinderen, het krijgt boeken in handen, die het tot nadenken brengen; juist de geheimzinnigheid, waarmede het toch begrepene, door de ouders is behandeld, verhoogt het verlangen meer te weten; dat verlangen, slechts gedeeltelijk bevredigd, slechts ter sluik voldaan, verhit het hart en bederft de verbeelding, het kind zondigt reeds en de ouders meenen nog dat het niet weet was zonde is!” - Ich weiß | |
[pagina 28]
| |
nicht, was man hierüber noch Besseres sagen könnte...’Ga naar voetnoot13. In 1907 noemt Freud Douwes Dekker in de brief aan het antikwariaat HinterbergerGa naar voetnoot14.: ‘Bei Multatuli fühle ich mich außerstande, gegen die “Liebesbriefe” die Privatbriefe oder jene gegen diese zurückzusetzen...’. Op 15 september 1910 schrijft Freud een brief aan zijn gezin, waarin hij een motief van Multatuli gebruikt (vgl. hier p. 30 e.v.). In 1927 duikt de naam van de schrijver - ook hij weer als vertegenwoordiger van de ‘littérature engagée’ - in de Zukunft einer Illusion opGa naar voetnoot15.. In ‘Das ökonomischen Problem des Masochismus’Ga naar voetnoot16. schrijft Freud: ‘Wenn der holländische Dichter Multatuli die “moira” der Griechen durch das Götterpaar “logos kai ananke” ersetzt, so ist wenig dagegen einzuwenden...’ Het is duidelijk dat Freud Multatuli telkens direkt na het verschijnen van de Duitse vertaling heeft gelezen; Jones vermeldt dan ook terecht nog aan het eind van zijn eerste deel dat Freud Multatuli kende en zich met zijn werk bezig hield.Ga naar voetnoot17. Overigens werd Multatuli al relatief snel in het Engels vertaald, wat het tenminste in theorie mogelijk maakt dat Freud al vroeg in aanraking kwam met zijn werk. Want Freud was goed op de hoogte van alles wat in Engeland verscheen. Dan zou de zin ‘Auf meine Million möchte ich noch nichts borgen’ - in de brief van Freud aan W. Fließ van 31 oktober 1895 - naar Multatuli kunnen verwijzen die zich niet alleen in de Millioenenstudien op dezelfde manier heeft uitgelaten.Ga naar voetnoot18. Ik had graag willen weten wat de latere lezers over Multatuli hebben gedacht, maar ik bleef zo'n beetje met lege handen staan. In mijn eigen bibliotheek zocht ik tevergeefs. Niets bij Fritz Mauthner die toch in zijn driedelige ‘Sprachkritik’ (1923) de onbekendste auteurs citeert als ze maar ergens een keer de essentie van de taal of de ontwikkelingsgeschiedenis van woorden analyseren, en bovendien, net als Multatuli, atheïst waren; niets bij Lily Braun in haar memoires, zelfs niet waar het over Java gaat, of als ze iemand van de Friedrichshagener Kreis noemt, waar Multatuli het tot een zekere faam gebracht heeft; slechts de onorthodoxe PriestleyGa naar voetnoot19. vermeldt Multatuli. Alleen in de brieven van Wilhelm Busch | |
[pagina 29]
| |
aan Marie Anderson, een kennis van Douwes Dekker, komt hij herhaaldelijk ter sprake en Busch heeft kennelijk de Ideeën in het Nederlands gelezenGa naar voetnoot20.; vgl. ook p. 33. De kontakten verliepen ook in omgekeerde richting. Mevrouw Anderson schijnt Multatuli de Kritik des Herzens van Busch gegeven te hebben en Multatuli heeft 't welwillend geaccepteerd: ‘Daß Ihr ausgezeichneter Landsmann keine Verse liebt, ist nicht mehr als billig; vielleicht gerade deshalb hat er sich so freundlich über das Zeugnis meines bösen Herzens ausgesprochen’Ga naar voetnoot21.. Daar komt bij dat Multatuli toch ook in een bepaalde Duitse traditie staat: het laatromantisch pantheisme en de liberalistische elementen in Kontraste und Paradoxen van de Pruisische officier en schrijver Von Sallet hebben hem in stijl en opvattingen beinvloed. | |
Schrijver en maatschappij in het tijdperk van het kapitalisme.Ironisch maar tegelijk treffend ziet Multatuli zichzelf als producent van quasi-industriële goederenGa naar voetnoot22.: ‘Dat ik door 'n zonderlingen samenloop van omstandigheden genoodzaakt ben m'n “kost te verdienen” door 't leveren van dingen die aan kunst toucheeren, is me onaangenaam genoeg.’Ga naar voetnoot23. De stelselmatig geproduceerde waar moet in overeenstemming zijn met de behoeften van de consument, en moet zowel smakelijk, verzoenend als stichtelijk zijn - wil de winst tenminste de ‘fabrikant’ in staat stellen, het bestaan alleen nog maar voort te zetten. Het echte talent, dat, geconfronteerd met de bestaande werkelijkheid, cultuur en verzoening redt doordat het beide begrippen weerlegt, heeft geen marktwaarde: ‘En zelfs de behouders hadden myn “talent” kunnen gebruiken, als nu maar eenmaal dat talent “te gebruiken” ware.’Ga naar voetnoot24. ‘Talent, in gewonen zin,’ als een universeel instrument dat op vaste tijdstippen gebruikt kan worden, ‘heb ik niet. Zoolang myn gemoed niet meêwerkt, ben ik onmagtig.’Ga naar voetnoot25. De kleinburgerlijke kapitalist, die in graan heeft gehandeld en nu stil en vroom van zijn geld leeft,Ga naar voetnoot26. weet dat Nederland Nederland gebleven is, niet omdat het land dapper en edelmoedig zou zijn, maar ‘omdat onze oude lui goed op hun zaken pasten, en omdat ze het ware geloof hadden. Dát is de zaak!’Ga naar voetnoot27.. Door de materiële nood waarin de non-conformist onontkoombaar terechtkomt, verliest de schrijver zijn burgerlijke eer - omdat men beoordeeld wordt naar zijn kredietwaardigheidGa naar voetnoot28.; armoede is onfatsoenlijk: ‘wat zullen de welvarende Hollanders my slecht vinden dat ik de Brusselse | |
[pagina 30]
| |
wissels niet betaald heb!’Ga naar voetnoot29. Als Multatuli in zijn Millioenenstudiën bij de ‘Meester’ klaagt dat hij toch geld nodig heeft voor zijn kinderen die gebrek lijden, krijgt hij als antwoord: ‘Welnu, waarom heb je geen luciferfabriek opgezet? Waarom niet een handel “in kurk en kurken”?’Ga naar voetnoot30. - een motief dat Freud direkt aan Multatuli ontleend, of op eigen manier verwerkt heeft: hij, Freud, had ‘Fabrikant von irgendetwas allgemein Brauchbarem, wie Klosettpapier, Zündhölzchen, Schuhknöpfen’Ga naar voetnoot31. moeten worden. Allebei waren ze overigens in de tijd dat ze dit schreven van hun gezinnen gescheiden, en allebei om financiële redenen. De in rechtsstructuren verankerde belangen van de kapitaalbezittende klasse - ‘Wat wy ons gewoonlyk voorstellen als luim van recht, was niets anders dan een der vele middelen die 't onrecht uitvoerbaar maakten’Ga naar voetnoot32. - belemmeren volgens Multatuli alle pogingen om de maatschappelijke toestand constitutioneel en democratisch te verbeteren. Juist uit ontzag voor de wet blijft het goede ongedaan ‘omdat men huivert iemand de macht te geven die hem tot het kwade zou in staat stellen.’Ga naar voetnoot33. ‘Men roemt Herkules, maar men vergeet er by, ook Augias 'n woordje van dank te wyden. Hy gaf den man 'n bezem.’Ga naar voetnoot34. (Freud merkt ergens verbeten op, dat de staat het individu heeft verboden het onrecht te gebruiken, niet uit verlangen om het af te schaffen, maar om het te monopoliseren als zout en tabak.Ga naar voetnoot35.)Multatuli ziet niet veel in de pogingen om binnen het kader van de grondwet, door middel van vakbonden of conservatieve arbeidswetten, de toestand van de uitgebuite arbeiders te verbeteren. Loonsverhoging zou slechts waardevermindering van het geldGa naar voetnoot36. betekenen, de ontwikkeling naar de welvaartsstaat zou een eind maken aan het financiële evenwicht: ‘Van waar zullen de renten komen, als ieder renteheffer wordt?’Ga naar voetnoot37. Zijn ‘innige overtuiging is dat er slechts één praktisch wapen is, het heet geweld. Om dat te kunnen uitoefenen is macht noodig, om daartoe te geraken: geld!’Ga naar voetnoot38. ‘Medicyn is geen voedsel. By kanker is de eisch niet dat men den patient 'n leefregel voorschryve die voor den gezonden past. Er moet gebrand en gesneden worden.’Ga naar voetnoot39. - a la Marat, zoals hij elders uitroept. Zijn eigen pogingen om in de politiek te gaan liepen op niets uit. De | |
[pagina 31]
| |
hoop die hij vroeger had om als lid van een vrijmetselaarsloge invloed te krijgen, geeft hij spoedig op: ‘De heele uitsluiting van politiek is niets dan de zoo gewone lafhartigheid die bang is zich te stoten aan gezag’Ga naar voetnoot40. In overeenstemming met zijn mening ‘dat de wysgeer juist andersom moet doen dan de geleerde,’Ga naar voetnoot41. en dat deze niet moet buigen voor de arbeidsdeling, maar het algemeen welzijn dient te bevorderen, verkondigt hij aan vriend en vijand in brieven, voordrachten en publikaties zijn opvatting van de maatschappelijke vooruitgang, die culmineert in opheffing van het repressieve karakter van de cultuur. Zijn criterium voor vooruitgang is: ‘Verhooging van oorbaar-genot’Ga naar voetnoot42.. ‘Met de zoogenaamde “beschaving” ziet het er ellendig uit. Wat men vooruitgang noemt bepaalt zich tot vakzaken, (...) zonder te beantwoorden aan het eenig gepaste desideratum: vermeerdering van genot.’Ga naar voetnoot43. Freud, als consequente rationalist, realist in de nadagen van de burgerlijke maatschappij, kon hierin slechts een illusie zien. ‘Die Absicht, daß der Mensch “glücklich” sei, ist im Plan der “Schöpfung” nicht enthalten’Ga naar voetnoot44.. Niet veel meer dan een eeuw later beleefde Brecht het eind van geluk, van genot: ‘Wirklich, ich lebe in finsteren Zeiten! Das arglose Wort ist töricht (...) Der Lachende hat die furchtbare Nachricht nur noch nicht empfangen. - Was sind das für Zeiten, wo ein Gespräch über Bäume fast ein Verbrechen ist. Weil es ein Schweigen über so viele Untaten einschließt!’Ga naar voetnoot45. Op bijna monomane wijze geeft Multatuli gestalte aan het verlangen dat alle burgers een gelijk ‘quantum genot’ uit de algemene ‘voorraad’ krijgen. De verdeling van deze voorraad wordt de essentie van de maatschappij-inrichting: ‘Ik meen dat dit (waarop ieder aanspraak kan maken, P.B.) beoordeeld moet worden naar het deel dat ieder tot het algemeene quantum heeft bijgedragen.’Ga naar voetnoot46. Als de burger in overeenstemming met zijn aanleg moet arbeiden, en naar zijn prestaties betaald moet wordenGa naar voetnoot47., dan komt de kleine man er wel slecht af. Volgens Multatuli heeft ‘het gepeupel’ geen gedifferentieerde behoeften, en met dit standpunt staat hij beslist niet zo ver van Freuds opvattingen af. Indien het maximale ‘quantum genot’ voor het individu gelijk staat aan het nuttigen van het dagelijks broodGa naar voetnoot48. dan zal datgene wat de maatschappij de uitgeslotenen aandeed die maatschappij nog in een extra kwaad daglicht plaatsen; deze zwakte raakt immers een principe van de maatschappij-inrichting. Enigszins feodale tenden- | |
[pagina 32]
| |
zen zijn Multatuli in het geheel niet vreemd, met wat de partijsocialisten nastreefden wilde hij uiteindelijk niet veel te maken hebben, en, net als Goethe, neigde hij nog eerder naar de ‘wijze tiran’ dan naar het revolution naire gepeupel. | |
Opvoeding van kinderen en de positie van de vrouw.Multatuli noemde ‘opvoeding en volksbestuur’Ga naar voetnoot49. de enige vakken waar hij aanleg voor had. Heel realistisch verzet hij zich tegen de burgerlijke denkwereld met al haar vooroordelen. ‘Het uitroeien van één vooroordeel is meer waard dan 't bedenken van tien nieuwe stelsels.’Ga naar voetnoot50. Omdat ook de reflecterende geest nog alle moeite heeft met het taboe, - ‘By elk nieuw vooroordeel dat wy overwinnen, bevangt ons zekere schroom om door te tasten en het gevondene tot ons eigendom te maken.’Ga naar voetnoot51. - omdat zelfs het recht, een opvatting af te keuren eerst bevochten moet worden, komt de vraag aan de orde hoe het onredelijke ontstaat. Multatuli voert de belemmering voor de ‘vrye studie’Ga naar voetnoot52. terug op de gewone gang van zaken in de kinderkamer:Ga naar voetnoot53. het lichaampje van het kind wordt ‘ingepend’Ga naar voetnoot54. en ingesnoerd en men maakt misbruik van het ouderlijk, vooral van het vaderlijk gezag: VIERDE GESCHIEDENIS VAN GEZAG Het gezagsmisbruik verstikt de vrijheid waarop de burgerstand zich beroept als hij het verleden meent te kunnen bestrijden: ‘Dat men oudtyds z'n slaven mishandelde, is waar. 't Is even waar als dat er tegenwoordig zoveel kinderen mishandeld worden door de ouders.’Ga naar voetnoot56.. ‘Leugens ontvingen de ouders; leugens geven zy aan hun kinderen.’Ga naar voetnoot57., en zo wordt de ontwikkeling van de | |
[pagina 33]
| |
vrije rede en van het kritisch verstand van het begin af zo moeilijk mogelijk gemaakt door de inrichting van onze maatschappij en door onze zeden.Ga naar voetnoot58. Juist de praktijk van de zedelijke opvoeding van het kind bewijst ‘dat de zaak waarvoor ik aan 't yveren was, gestuit werd door de middelen die wy aanwenden om haar te bevorderen.’Ga naar voetnoot59. Omdat bovendien maatschappelijke voorschriften volgens Multatuli niet in overeenstemming zijn met de menselijke natuur en de wetten van de natuurlijke lichaamsgroei, is het resultaat van de opvoeding: hysterie.Ga naar voetnoot60. Dit geldt vooral voor de sexuele opvoeding.Ga naar voetnoot61. ‘Indien we (...) ons konden aanwennen, alles te durven zeggen, wat we mondjes-maat durven doen, zou er veel gewonnen zyn.’Ga naar voetnoot62. Zoals men weet heeft Freud de psychoanalytische therapie wel ronduit aangeduid als ria-op-voeding van de volwassene, als een correctie op de opvoeding van het kind.Ga naar voetnoot63. Net als het kind wordt ook de vrouw in de kapitalistische maatschappij repressief opgevoed, dom gehouden. ‘-Vader, zeg haar: dat weten, begrypen en begeren... zondig is voor een meisje!’Ga naar voetnoot64. ‘Ik heb gemerkt dat er veel zaken zyn, die men niet zegt aan vrouwen. (...) Is een vrouw een mens of is ze geen mens?’Ga naar voetnoot65. Net als Lichtenberg en veel andere onafhankelijke denkers ergert Multatuli zich aan de beperkte opvatting van het begrip ‘eer’, als het om de eer van een vrouw gaat: ‘Ik blyf er by de eer woont boven den navel.’Ga naar voetnoot66. Wilhelm Busch heeft de uitspraak ‘De eer woont boven den navel’ geparafraseerd: ‘Das Edle befindet sich oberhalb des Gürtels, das Gemeine überall’Ga naar voetnoot67. | |
[pagina 34]
| |
Multatuli stond echter kritisch tegenover de politieke emancipatie van de vrouw in de burgerlijke maatschappij: ‘Ik vrees dat de invloed van 't vrouwelyk element op de mannen - partant op de heele maatschappy! - verminderen zou, wanneer ze mee optraden in de arena.’Ga naar voetnoot68.. Zoals men weet heeft Freud zich in zijn brief aan Martha van 15 november 1883 in nagenoeg dezelfde zin uitgesproken.Ga naar voetnoot69. Multatuli's kritiek op de beweging voor vrouwenemancipatie schijnt door een zeer bijzondere belangstelling te zijn ingegeven, namelijk zijn interesse voor de erotische verleiding; ik kom daarop terug. Zijn uitspraken over de vrouw heeft Spohr in 1903 uitgegeven als Frauenbrevier. Op de flap staat: ‘Noch nie hat über die ganze Sphäre des Weibes, über seine Liebe und seinen Kampf, über den Kleiderteufel, über die herrschenden und die idealen Sittlichkeitsbegriffe, über die Ehe, über das Kind und seine Erziehung jemand feuriger gesprochen als Mutatuli.’ De Berliner Morgenpost rekende het Brevier toen tot het meest gedurfde dat in de boekhandel werd aangeboden en plaatste het - met goed begrip voor beider verwantschap met het anarchisme - naast Stirners Die Einzige und sein Eigentum. | |
De kinderen van Insulinde.- Multatuli werd door zijn handjevol aanhangers wel met Sterne, Voltaire en Heine vergeleken, ja zelfs met Mirabeau, zijn tegenstanders vonden hem gewoon zedenloos. ‘Als publiek, verwar je de vryheid die ik predik, met de vryheid die ik my zelf toesta.’Ga naar voetnoot70. (Hetzelfde bij Freud: ‘Ich vertrete ein ungleich freieres Sexualleben, wenngleich ich selbst wenig von solcher Freiheit geübt habe. Gerade nur so weit, daß ich mir selbst bei der Begrenzung des auf diesem Gebiet Erlaubten geglaubt habe’Ga naar voetnoot71..) Het puritanisme dat Marcuse bij Freud opmerkt,Ga naar voetnoot72. eist Multatuli voor zichzelf op: ‘Zy die meenen dat ik een “liederlyk genie” ben, zouden verbaasd staan over m'n puritanisme. In zeer burgerlyken zin denk ik dat er weinig kappellui zyn, die zoo braaf leven als ik.’Ga naar voetnoot73. Intussen heeft hij zijn bijna overkokende subjectiviteit alleen maar in toom kunnen houden door, zij het wrevelig, te gehoorzamen aan de eisen van de realiteit, of door een objectief reflecteren over het ‘genot’. ‘Der Geist krankt darin, weil er (...) konsequenzenlos bleiben muß; der Gedanke verkümmert, weil er, der nicht auf Wirkung ausgeht, nichts mehr bewirken kann’( (HorkheimerGa naar voetnoot74.); dit tekent de gezagsvijandige subjectivistische sfeer waarin Multatuli met zijn hart èn zijn verstand leeft. Dat alles wat hij deed niets uithaalde heeft ook een ongunstige invloed | |
[pagina 35]
| |
op zijn stijl (vgl. p. 39); vaak heeft men de indruk dat een snel teruggekaatste echo een zin die hij alleen nog maar hoeft uit te spreken met theatrale galmeffekten onduidelijk maakt. En dat blijft niet tot de taal beperkt. Het uitblijven van enig resultaat, het ghettoleven van de niet aan zijn tijd aangepaste anti-autoritaire schrijver in het benauwde burgerlijke milieu van Nederland, zijn ziekelijk gedweep met de rede - dat alles beinvloedt zijn levensinzicht. De passage over de sexuele opvoeding van het kind (uit de brief aan Tine75, die door Freud terecht met zo veel instemming geciteerd wordt), heeft, als je let op de kontekst, de functie van een verleidingspoging. Door iemand die zelf geen voorlichting heeft gehad, door een puber bijna wordt het sexuele als ‘het voornaamste, het zaligste’Ga naar voetnoot75. uitgespeeld tegen vrouwelijke schroom. De vrouwelijke partner heeft nog nauwelijks het recht om te weigeren. Omdat men er anders, als over ‘iets onpassends heen’Ga naar voetnoot76. zou lopen (dwz over sexuele behoeften, P.B.), wordt nu elke weerstand daartegen een teken van een wezensvreemde geremdheid door repressieve conventies en verüest daardoor zijn authenticiteit. ‘Er moet niets tusschen ons zijn, geene mode, geen wet, geen schaamte, wij moeten elkander alles durven mededeelen.’Ga naar voetnoot77. - natuurlijk, maar bestaan er naast schaamte en mode niet ook belangen en rechten? De menselijke zeden, die beklemd zijn geraakt door de onderdrukking van het ik ten gevolge van de burgerlijke opvoeding, moeten volgens Multatuli wel bevrijd worden, de onderdrukking opgeheven, maar men vindt daarin zelden onbevangenheid die zich vol vertrouwen op gemeenschappelijke primaire ervaringen handhaaft binnen een wereld van groeiende abstractie. Men mist hetgeen karakteristiek is voor de tegenwoordige emancipatiebeweging, die verandering van de verhouding tussen de geslachten wel niet vanzelfsprekend vindt, maar er wel naar streeft en er een begin mee probeert te maken. Eerder zal de lezer onmiddellijk inzien dat het gaat om verhitte genotsfantasieën. Wat over de bevrediging van behoeften gedacht wordt en over de politiek die eist dat deze vrij wordt, rechtvaardigt tegelijkertijd behoeften, die zelf nog kritiek zouden behoeven. Voor Multatuli blijkt juist die stap niet meer mogelijk, die b.v. bij de Franse moralisten en bij Fielding toch weer de ‘schijn van het goede’ inbrengt in een juist daarom naar de maatstaven van hun tijd realistisch, d.w.z. rijp gedrag. In ieder geval wordt het inzicht van Multatuli in de schadelijke dwaasheid van de burgerlijk-preutse opvoeding gedeeltelijk dubieus doordat het in het licht van verleidingspogingen komt te staan. Op die manier zou de preutsheid achteraf de ‘schijn van het goede’ kunnen behouden. Op dezelfde manier is een in het algemeen zo juiste zin als deze: ‘De roeping van de mens is mens te zyn. Wie meer wil zyn is minder’ - niet in overeenstemming met de | |
[pagina 36]
| |
daaraan verbonden bedoeling: de nog minderjarige, en dus in de tweede helft van de 19e eeuw daardoor op dit moment sociaal ernstig bedreigde dochter uit een officiersgezin aan zijn eigen wensen te onderwerpen.Ga naar voetnoot78. ‘Laat je hart dan 't wetboek zyn waarop je dementi berust, 't Zyn gekken of bedriegers die beter wetboek aanpryzen.’Ga naar voetnoot79 - dat hadden de woorden van Tom Jones kunnen zijn voordat de opvoeding van de vondeling in de maatschappij voltooid is. Verlichting, denkt de lezer onwillekeurig, moet niet stoppen voor ‘de twijfel van het hart’, voor eigen (liefdes)gevoelens. Ook gevoelens zijn onder veranderde maatschappelijke voorwaarden onderworpen aan specifieke realiteitsprincipes. Het zuiver persoonlijke dwepen met rede en individualiteit verhult niet alleen, dat onze maatschappij voor het ‘sterke ik’ geen gunstige voorwaarden schept (FreudGa naar voetnoot80.) en dat de tendentiële autonomie van het individu vooraf aanpassing veronderstelt (ook al neigen maatschappelijk voorgeschreven gedragspatronen naar indoctrinatie van aanpassing ten koste van autonomie); de maatschappij legt zich ook te snel neer bij een protest tegen de onwaarachtigheid van ‘al wat laag en slecht is’ (Multatuli, zie hieronder), in plaats van in zichzelf naar de structuur te zoeken waarin dat algemene tot individualiteit wordt. Als de vader erop staat, dat zijn dochter de relatie met een vader van een gezin, zonder een cent op zak, verbreekt, schrijft Multatuli haar: ‘De vraag was (...) of uw vader 't regt had een persoon, een mens (dochter of niet, meerderjarig of niet) te onttrekken aan 't legioen der kinderen van Insulinde, die mij moeten helpen in den strijd tegen al wat laag en slecht is’Ga naar voetnoot81.. Het ‘legioen der kinderen van Insulinde’ - hier moet de bereidheid een sexuele relatie aan te gaan, als ‘geslachtelijke overgave’ beslissen of men een trouw volgelinge is of niet. Hoe politiek, menselijkheid en sexualiteit zich ineenstrengelen, profetendom zich met zinnelijkheid vermengt, doet ons wel in de verte denken aan oude Hollandse subversieve tradities, aan wederdopers als b.v. Jan van Leyden, maar blijft hier toch opvallend persoonlijk, ja zelfs literair. ‘... wobei wir uns der allgemeinen Schätzung fügen, welche soziale Ziele höher stellt als die im Grunde selbstsüchtigen sexuellen’Ga naar voetnoot82.. Freud zag, ‘auf wieviel Verzicht die Kultur aufgebaut ist’Ga naar voetnoot83., en meende, dat de individuele vrijheid daar het grootste geweest is, waar de enkeling er juist geen gebruik | |
[pagina 37]
| |
van kon maken: vóór elke cultuur. Hij stond volkomen onder de invloed van principes van abstracte arbeid, het doorvoeren van de kapitalistische productiewijze dat samengaat met het onderwerpen van hele bevolkingsgroepen aan de discipline en onder de invloed van het ontstaan van de ‘grootindustrie’. In dit opzicht mist Marcuse het inzicht in de logica van de psychoanalytische theorie, wanneer hij de ‘Sekte der schwärmenden Eroten’ voor de echte erfgenamen van Freud houdt.Ga naar voetnoot84. Het verwijt dat de psychoanalyse anarchistische trekken zou hebben was ongegrond - zowel in de Stalinistische kritiek op Freud als in die van de conservatieve bourgeoisie. Ik citeer voor de laatste de Weense literatuur-historicus Alker ‘Denn der als heilungswissenschaftliche Sentenz gemeinte Grundgedanke der Psychoanalyse, die Überwindung des Komplexes durch Triebentfesselung, dem folgerichtig die Erkenntnis des allgemeinen “Unbehagen in der Kultur” folgte, zerstörte das an sich schon morsch gewordene Gebäude des Humanismus, erklärte die bisherigen Morallehren für unerheblich und führte (...) die Menschheit zurück zum pansexuellen Ur. Daß zwischen dem Neuropathologen Freud und dem pathologischen Beherrscher der Massenpsychologie Hitier gewisse innere Querverbindungen bestehen, wirft ein grelles Licht auf die Chaotik der Zeit...’ - ‘Freud hat das “moralische Vorurteil” zwar nicht einfach aufgehoben, aber gerade dadurch konnte er es analytisch auflösen’ (Adorno). Want aan de andere kant zag Freud in, dat ‘die Kultur’ niet slechts hoge, maar zelfs te strenge zedelijke eisen aan het individu stelt, en dat het individu volgens die eisen moet leven als het deel wil hebben aan de ‘Kulturgemeinschaft’: ‘Kulturheuchelei’ kan, naast andere pathologische gevolgen, niet uitblijven. In elk geval spoorde de psychoanalyticus aan tot kritisch onderzoek van de sociale normen, ontkende ronduit hun onaantastbare quasi-religieuze geldigheidspretentie. Freud had nogal de neiging om partij te trekken voor de enkeling, en het in elk geval op te nemen voor diens (‘zelfzuchtige’) lustgevoelens. Men moest het individu niet alleen weer arbeidsgeschikt maken, maar ook genofsgeschikt.Ga naar voetnoot85. Maar het leek Freud heel moeilijk om aan het lustonder- | |
[pagina 38]
| |
drukkende karakter van de cultuur iets structureel te veranderen, dit was werk op zeer lange termijn; het was z.i. alleen doenlijk wanneer men behoedzaam te werk ging, volop rekening houdend met de realiteit zoals die nu eenmaal was. Wij kijken nu, bij een onbetwistbare toeneming aan genot voor velen, maar overigens nog altijd onder de dreiging van een (psychische) ontwrichting, anders tegen het probleem aan; wij proberen het op te lossen in een sociale kontekst die ontregeld is geraakt door de overheersende positie van de macht en het gezag. Bij de vroege Multatuli laat zich het tekort aan realiteitszin - of zou het misschien te weinig gerechtvaardigd egoïsme zijn of de dwang om al zijn impulsen onmiddelijk te volgen - op pijnlijke wijze gevoelen, zowel in zijn stijl als in zijn leven. De man die zich de hele dag zit af te tobben, alleen maar om zijn vrouw en kinderen in leven te houden, schrijft zijn Minnebrieven in 1861 voor een gezin dat in armoede verkeert. De som van f 400,- die het werkje opbracht, is hem als de bronnen hier betrouwbaar zijn, ook nog door lieden van bedenkelijk allooi afgetrocheld. Hoewel hij maanden achtereen slechts sporadisch toekomt aan gekookt eten, rauwe bonen moet stelenGa naar voetnoot86. en gedwongen is om van een jongen 10 centimes te lenen voor een flesje inktGa naar voetnoot87., stelt hij de hele opbrengst van zijn brochure Wys my de plaats waar ik gezaaid heb ter beschikking van de Javanen, na een watersnood. Hij schreef 1300 gulden bij elkaar voor een goed doel waarvoor heel Holland niet meer opbracht dan f 11.000; zijn gezin was toen aangewezen op de goedgeefsheid van derden, en zijn kinderen hadden soms werkelijk honger. Als Mimi (de al genoemde officiersdochter en veel later Multatuli's tweede vrouw) ‘in gewonen zin’, namelijk voor geld, onderwijs wil geven, dan is Multatuli ertegen: ‘Wil je 't doen aan kinderen die niet betalen kunnen, en aan wien 't besteed is?’Ga naar voetnoot88. ‘Wenn aber das leibhaftige Individuum die wahre Basis, der wahre Ausgangspunkt ist für unseren Menschen’, schrijft Friedrich Engels aan Marx, ‘so ist selbstredend auch der Egoismus - natürlich nicht nur der Stirner'sche Verstandes-Egoismus allein, sondern auch der Egoismus des Herzens - Ausgangspunkt für unsere Menschenliebe, sonst schwebt sie in der Luft’Ga naar voetnoot89. Het is beslist de moeite waard om Freuds opmerkingen over het | |
[pagina 39]
| |
vraagstuk van de naastenliefdeGa naar voetnoot90. eens te stellen tegenover dat gedweep van Multatuli, dat o.a. verwant is aan veel andere idealen van het eind van de 19e eeuw: deels utopische, tegen het anarchisme aanleunend, deels reformistische (‘lebensreformerische’). Vgl. hier p. 40. In dit culturele milieu gelukte het niet om een kritisch-bewuste houding tegenover die idealen in te nemen. Als Fromm concludeert dat Freud als levensdoel had om alle prikkels van het gevoel en van de sexualiteit te onderdrukkenGa naar voetnoot91., schijnt hij ook hier het eigenlijke probleem met een haarbreed te missen. Als de psychoanalyticus diep in de repressieve cultuur ‘triebhafte Leidenschaften’ aantreft, die, schijnbaar wetteloos, tegenover de ‘Interesse der Arbeitsgemeinschaft’ staan (t.a.p. p. 471) is terughoudendheid nu juist niet uitsluitend in het belang van de productie (‘Interesse der Arbeitsgemeinschaft’) en van de loyaliteit aan de massa - maar men is bang dat in het wederdoperse gedweep met deze hartstochten een degeneratievorm van humaniteit kan schuilgaan, die verband houdt met de algemene ‘Kulturschädlichkeit’. De ook nog uiterst voorzichtig gedoseerde vrijheid die Freud voor de mens wil bereiken, heft - in elk geval volgens zijn bedoeling - de zich haar pathogenese niet bewuste, schijnbaar volledige lust- en gevoelsvrijheid’ juist op: de eerste vrijheid maakt zo een eind aan de lustonderdrukking, die voorwaarde is voor de tweede. Freud heeft deze voorzichtigheid en rationaliteit misschien niet zonder moeite bevochten op zijn eigen emotionaliteit en zijn neiging tot ‘Gefühlsblendung’. Bij Multatuli heeft misschien o.a. de drang om zichzelf in deze wereld te handhaven ontbroken. Dekker, die uit geldgebrek nauwelijks naar zijn kind kon reizenGa naar voetnoot92. toen het difterie had en in levensgevaar verkeerde, wilde dat alles een beetje vlugger ging en werd kwaad, ‘omdat men niet terstond mijn tred aannam’.Ga naar voetnoot93. Ook zijn onderhandelingen met J.J. Rochussen en het kabinet Van Zuylen-Heemskerk in 1867-'69 leden net als zijn eerdere besprekingen op Java niet alleen schipbreuk op de brute bekrompenheid van zijn gesprekspartners en op het systeem, dat de lastige en mogelijk gevaarlijke Multatuli graag tot zwijgen gebracht of gecorrumpeerd zou hebben, maar toch ook op een weliswaar edel en aandoenlijk, maar aan de andere kant mager sektarisch geloof aan de zuiverheid van de eigen boodschap. Juist omdat men deze breuk in Multatuli moeilijk kan begrijpen zonder kennis van zijn maatschappelijke situatie, en omdat hij inderdaad veel te veel gedragen en geleden heeft, komen dergelijke kritische opmerkingen in het troebele licht te staan van een arrogantie die meent dat men het zelf makkelijk beter zou kunnen doen. Maar zelfs de stijl van Multatuli toont hier en daar onmiskenbaar de beperking die hem als het ware vanuit zichzelf was opgelegd, zonder dat hij het wilde of kon toege- | |
[pagina 40]
| |
ven. In de Minnebrieven laat hij zich kennen als de auteur die het niet van zichzelf kan verkrijgen om ook maar één enkele inval op te offeren aan de samenhang; de uiterst gevoelvolle manier van uitdrukken neigt via duizend toespelingen naar een incoherentie, die zonder ijdelheid nauwelijks denkbaar, is. Wellicht nam Freud, die de Minnebrieven zeer waardeerde, Multatuli's stijl op de koop toe omdat hij de inhoud zo belangrijk vond. Ook was hij vertrouwd met de incoherentie van wat bij een analyse gezegd wordt. Men moet ook niet vergeten dat de ‘Jugendstil’ en de verrukkingen daarvan Freuds tijd helemaal beheersten en dat hij Multatuli dus misschien vanuit een heel andere verwachting las dan de tegenwoordige lezer. Aan de andere kant toont Freuds eigen stijl maar zelden diepgaande invloed van een tijdgeest. Extatisch, op en top emotioneel, scherpzinnig, met vele uitstekende waarnemingen, dan weer met een pruilmondje op de achtergrond, komt uit het edele pathos van de Hollander de wederdoper-koning te voorschijn, die zich aan de ‘kinderen van Insulinde’ presenteert als een Nietzsche: ‘Ik heb een stijl die ikzelf niet ken. Je zult zien, muziek en onweer. Als je 't in godsnaam nog wat gaande kunt houden zal alles goed zijn. Ik maak mij tot den eersten schrijver van Europa.’Ga naar voetnoot94. | |
W. Spohr en Multatuli Friedrichshagen.- Ik heb nagegaan onder welke omstandigheden Multatuli in Duitsland bekend werd, en niet alleen omdat ik wilde besluiten met een anecdote, zoals in literaire kringen wel vaker gedaan wordt. Nooit is er zo'n innige en veelzeggende relatie geweest tussen een vertaler en de auteur die hij vertaalt. Welnu, op grond van deze omstandigheden zal 't begrijpelijk worden dat Multatuli's roem maar van korte duur kon zijn. Van 1900 tot 1905 werd het kleine plaatsje Friedrichshagen bij Berlijn het centrum van een kring (of liever gezegd van verschillende kleine kringen die contact met elkaar hadden) bestaande uit intellectuelen, dichters, mystici en socialisten. In Friedrichshagen of vlak in de buurt woonden: Wilhelm Bölsche, Otto Erich Hartleben, de ‘Westfaalse landloper’ Peter Hille, van wie het werk gedeeltelijk verloren is gegaan, Heinrich Hart, een lyrische dichter en dweepzieke monist, zijn broer Julius Hart, wiens literaire loopbaan eerst in het teken van het naturalisme en het socialisme stond en die daarna meer de kant van een pantheïstische lyriek opging, en - wat meer op de achtergrond - Gerhart Hauptmann. Die onderling zeer verschillende mensen werden eerst door het grote Berlijn aangetrokken, maar daarna zochten zij ongeveer tegelijkertijd aan de rand van de stad weer een rustiger plek, die de vrede van buiten verenigde met de mogelijkheid in voortdurend contact te staan met beschaving en cultuur. Strindberg en Dehmel zijn kortere of langere tijd gasten in Friedrichshagen geweest. Ook Wedekind was daar van tijd tot tijd te | |
[pagina 41]
| |
vinden: de socialist Bruno Wille leerde hij kennen als een van de leiders van de ‘Berliner Volksbühne’.Ga naar voetnoot95. De anarchist Kampffmeyer, die later gastvrij in Friedrichshagen opgenomen werd, heeft Wedekind in Londen ontvangen in een sociëteit die oorspronkelijk door Marx, Kinkel en Engels opgericht was.Ga naar voetnoot96. Ook Erich Mühsam duikt in de brieven van Wedekind op.Ga naar voetnoot97. Bruno Wille en Wilhelm Spohr, vroeger instrumentmaker in Hamburg, waren bevriend met Fidus, de jugendstiltekenaar, over wie Spohr in 1902 een boek publiceerde. Met Otto Brahm bestonden nauwe contacten. John Henry Mackay, van Schotse afkomst, biograaf en herontdekker van de anarchist Stirner, en de ‘Edelsozialist’ Moritz von Egidy zouden hier ook genoemd kunnen worden. Lily Braun kende die laatste. Heinrich Hart stichtte zijn eigen kleine kring, de ‘nieuwe gemeenschap’; de schilderes Paula Modersohn-Becker heeft daar aan een esthetisch-filosofische bijeenkomst deelgenomen. Spohr, door ‘het bekrompen rationalisme van de vrijdenkers’ uit hun rijen gestoten,Ga naar voetnoot98. vormde met Wille, Landauer en anderen (b.v. Kampffmeyer) een in het begin extreem oppositionele fractie binnen de sociaaldemocratische partij, die in hun ogen te opportunistisch was geworden. Al deze figuren, tot wie ook Erich Mühsam ging behoren, braken spoedig met de S.P.D. en vertegenwoordigden een humanitair anarcho-socialisme, dat naast Franse en Engelse socialisten ook Goethe, Wilhelm von Humboldt, Emerson, Tolstoi en Whitman tot zijn geestelijke vaders rekende. Kortom: allemaal kopstukken. ‘Jene Tage des jungen Naturalismus hatten in Friedrichshagen die revolutionär-literarischen und die revolutionär-politischen Tendenzen der Zeit einander bis zum Verschmelzen nahe gebracht’, vertelt Erich Mühsam in zijn Unpolitische ErinnerungenGa naar voetnoot99., waarin hij een heel hoofdstuk aan Friedrichshagen wijdt. ‘Die Brüder (...) Kamffmeyer repräsentierten in dem Freundeskreis das aktive Moment der radikal-sozialistischen Bewegung, die Dichter Karl Henkell und John Henry Mackay erweckten mit ihren Gedichtbüchern Trutznachtigall, Sturm enz. die revolutionäre Tendenzlyrik in Deutschland, Bruno Wille stand dichtend, philosophierend und politisch agitierend in beiden Lagern...’Ga naar voetnoot100. De kring zette zich bewust af tegen het vroegere Most-anarchisme, waarvan men zei dat het de plannen voor de aanslag op de Duitse vorsten bij het Niederwalddenkmal en de aanslag op keizer Wilhelm I (1878) had geïnspireerd. Spohr, redacteur van het eigen partijblad Der Sozialist - Organ für Anarchismus-Sozialismus, ontdekte in het Parijse tijdschrift Revue Blanche Multatuli's ‘Geschiedenissen van gezag’. De Friedrichshagense groep | |
[pagina 42]
| |
van Spohr was enthousiast. Toen hij een gevangenisstraf moest uitzitten, opgelegd voor ‘politieke agitatie’, leerde hij Nederlands en vertaalde in de daaropvolgende jaren het meeste wat van Multatuli in het Duits verschenen is. Hij reisde naar Holland om biografisch materiaal te verzamelen en kwam met de weduwe en de paar nog levende vrienden van de Hollandse rebel in aanraking. Op het laatst was er in Friedrichshagen een kleine Hollandse kolonie. - Spohr vereerde als hartstochtelijke gevoelssocialist de net zo gloedvolle en edele Multatuli; zoals veel aanhangers van Bernstein en andere afvalligen had hij - volgens Lily Braun - gevoel voor de wat abstrakte radicale ideeën van ‘de bourgeois met het kavaliersbloed, die de rode vlag uitrolt’ (G.B. Shaw) die je ook bij Multatuli kunt terugvinden. Het noodlot van de ‘Sozialist’-groep was op het eind voor enkele aanhangers ongelooflijk bitter. Erich Mühsam, een aanhanger van Bakoenin en Kropotkin, een van de Fackel-auteurs, kwam na veel lijden om in een concentratiekamp van Hitler. Zijn weduwe werd uitgenodigd om naar de Sovjet-Unie te komen, belandde in een concentratiekamp van Stalin, maar overleefde het en mocht in 1956 naar Duitsland (naar de DDR) terugkeren. Landauer werd door leden van het Freicorps al in 1919 vermoord (en ‘Viel’ niet ‘in de strijd’ met het Freicorps, zoals de meest recente Brockhaus vermeldt). B. Weidner stierf, voorzover mijn informaties kloppen, na veel ontberingen in 1945 aan hongeroedeem. Welnu, en Multatuli... heeft veel geleden. Men vraagt zich toch steeds weer ontsteld af wat dat voor een wereld is, waarin individuele afwijkingen van collectieve overtuigingen dood, ellende en honger ten gevolge hebben; het is nu eenmaal een wereld waarin zelfs wat het meest op zichzelf lijkt te staan, waarin reeds ‘Fragen des Kontrapunktes von unversöhnlichen Konflikten zeugen’Ga naar voetnoot101.. De onvermijdelijke overweging ‘wat te doen?’ bracht eens de meest revolutionaire denker van de Duitse bourgeoisie, Karl Marx, tot de overtuiging dat men ‘die Welt ihr Bewußtsein’ moet laten krijgen, dat men haar ‘aus dem Traume über sich selbst aufweckt; daß man ihre eigenen Aktionen ihr erklärt. - Unser Wahlspruch muß also sein: Reform des Bewußtseins nicht durch Dogmen, sondern durch Analysierung des mystischen, sich selbst unklaren Bewufitseins (...) Es wird sich dann zeigen, daß die Welt lßngst den Traum von einer Sache besitzt, von der sie nur das Bewußtsein besitzen muß, um sie wirklich zu besitzen’Ga naar voetnoot102.. Freud geloofde in de traditie van de verlichting; de rede en de ervaring zouden op den duur geen enkele weerstand ondervinden. Maar ‘Reform des Bewußtseins’ had bij hem niet - zoals bij Marx - de betekenis van een (collectieve) politieke praxis. Geconfronteerd men de eerste wereldoorlog, waarin ‘scharfsinnigste Menschen (sich) plötzlich einsichtslos wie Schwachsinnige benehmen’, heeft hij | |
[pagina 43]
| |
leren inzien ‘daß unser Intellekt ein schwächliches und abhängiges Ding ist, ein Spielball unserer Triebneigung und Affekte’Ga naar voetnoot103.. Ons is het intussen duidelijk geworden dat ‘op den duur’ wel ‘op de lange duur’ zal worden; dat men, als men (alleen) op de rede koerst en zich uitsluitend op een sterk ik richt, de historisch ontstane splitsing tussen rede en zinnelijkheid alleen maar laat voortduren tegen het emancipatorisch belang van de psychoanalyse in; dat de collectieve praxis die zich op Marx beroept, in haar historische verschijning de ‘Traum von einer Sache’ ook gecorrumpeerd heeft. De cultuur zelf, heersende vormen van menselijke verhoudingen, psychische structuren, dat alles moet veranderen. Er moet niet alleen een revolutie plaatsvinden in de (goederen)productie, maar ook in het bewustzijn - met een hervorming kunnen we niet volstaan. Multatuli heeft de prijs voor zijn poging om het bewustzijn grondig te veranderen betaald. |
|