OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 33
(2014)– [tijdschrift] OSO– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 228]
| |
FilmrecensieSteve McQueen, Twelve years a Slave (2013)‘Brutal but brilliant, this remarkable retelling of the evils of slavery is hard to watch but you MUST see 12 Years a Slave’, zette een Canadese recensent als titel boven zijn stuk.Ga naar voetnoot3 In deze film is het Vrije Noorden voor de runaways (‘the free North) het nieuwe Kanaän en heeft regisseur Steve McQueen Brad Pitt de nobele rol opgespeld van abolitionist. Dankzij hem zal de twaalf jaar geleden in de kettingen geslagen ‘boy Platt’ weer uit deze hel worden bevrijd. Gelukkig heeft de ster van Hollywood hier maar een bijrolletje. Want voor het overige ontvlucht de cineast met zijn camera en soundtrack meesterlijk de Hollywood-sfeer. McQueen zet een sterke rolprent neer die zweert bij de stereotiepe verbeelding van de Caraïben (zie Pirates of the Caribbean met dezelfde Brad Pitt, nota bene ten dele opgenomen op het thuiseiland van Steve McQueen) en Deep South in de stijl van Gone with the Wind! De eerste verdienste van McQueens derde langspeelfilm is zijn trouw aan de literaire bronnen die hij gebruikt heeft: hij nam naast de autobiografie van Solomon Northup ook kennis van de slave narratives en een aantal romans die daarop geïnspireerd zijn, zoals The Confessions of Nat Turner van William Styron, 1966, en Beloved van Toni Morrison, 1987. Beide, roman en film eindigen met de bekentenis: ‘This is not a story to pass on’, met andere woorden je kan het ondraaglijke lijden niet overleveren, maar je kan er ook niet naast kijken. Op dezelfde manier is de slotscène van Twelve Years een weerzien waarin Solomon (Chiwetel Ejiofor) zijn vrouw Margaret (Devyn A. Tylor) wenend vraagt hem te vergeven (Waarvoor? Voor zijn tranen, zijn lange afwezigheid?). Vol tederheid omarmt Margaret hem en zegt: ‘There is nothing to be excused. Nothing.’ Met deze waarheid sluit de film af en gaat de kijker ‘vrijuit’, ook al klinkt er hierna nog een spiritual. Dan breekt plots een tweede betekenis door: voor al het leed en onrecht dat de Afrikaanse Amerikaan of de Zwarte in de Caraïben door Europeanen en blanken werd aangedaan is geen ‘vergiffenis’ mogelijk! Niet alleen in het sterke, nazinderende einde, maar ook in vroegere delen van de film is er bovendien oog voor anderen die door de slavernij en de tomeloze hebzucht van de blanke planters ontworteld zijn. Want de gekidnapte Solomon | |
[pagina 229]
| |
stoot met zijn miserabele makkers op een groep native Americans, hoogstwaarschijnlijk Cherokees. Aan de hand van zulke scènes liet Morrison in haar boek destijds zien dat andere minderheden uit de plantage-economie uitgesloten werden en dat Afrikanen en Indianen elkaar alleen op momenten van contrabande tegenkwamen (en in die omstandigheden aan de roots van de jazz zouden staan). Geïnspireerd door de slave narratives meet McQueen zich met Spielberg (Amistad), Morisson (Beloved, verfilmd met in de hoofdrol Oprah Winfrey en Jonathan Demme) en doseert hij op zijn beurt het gehalte aan bruut geweld en ondraaglijk leed. Een aantal (beestachtige) scènes wordt verzwegen, uit angst te choqueren en het publiek te verliezen. Deze ‘regel’ wordt hier ook door Steve McQueen gehanteerd, waardoor hij niet aan buitensporigheden ten prooi valt. Eén voorbeeld: wanneer Eliza (Adepero Oduye) wordt weggehaald om verkracht te worden door een lid van de bemanning (Douglas M. Griffin), wordt de scène zelf niet getoond. ‘Proceedings too terrible to relate’, denk ik met Morrison. Maar één ondraaglijke scène wordt ons niet bespaard: het voorval waarin Patsey (Lupita Nyong'o) geen enkele kreet geeft terwijl Epps (Michael Fassbender) haar (bij volle maan) op brute wijze verkracht. Onmiddellijk daarna krijgen we een tijd lang een prachtig landschap te zien dat typerend is voor de Deep South: een moerasachtige delta met bomen met Spaans mos en een hemel die bij het vallen van de avond een bloedrode kleur aanneemt. McQueen weet ook de ‘omwenteling’ die Solomon doormaakt, weer te geven: door een enorme schroef met kolkend water over de daverende Mississippi te filmen - het ‘kanaal’ van een onzeglijk traject van Noord naar Zuid - brengt hij een ‘vergroot detail’ aan, een toevoeging aan de oorspronkelijke tekst. Zo heeft de regisseur, hoewel het relaas van Solomon Northup als zodanig geen slave narrative is, toch iets toegevoegd, de Middle Passage, die hier wordt gesuggereerd door de stoomboot - zo typerend voor de Mississippi, de Mighty River - en door de passage waarin Eliza wordt weggehaald om de seksuele lusten van de blanke matroos te bevredigen. Op dat moment komt de ‘zoutwaterslaaf’ in opstand en wordt hij meteen neergeschoten: het lijf wordt overboord gegooid, in een verwijzing naar schilderijen (denk aan Turners ‘Slavers throwing overboard the dead and dying’). Solomons virtuositeit doet hem niet ‘ontkomen’ aan het sadisme van zijn meesters: in meerdere scènes ontmantelt McQueen zo de stereotiepe ‘talented Negro’ die er beter afkomt dan zijn andere slaven. Een close up van het huilende gezicht van Solomon op het moment dat een oude katoenplukker begraven wordt aan de rand van de plantage: eerst merk je als toekijker dat hij dan nog als een ongelovige meeluistert met de slaven die uit hun kommer God aanroepen. Maar daarna, eenmaal overmand door verdriet, zingt hij uit volle borst de spiritual die op het einde van de film hernomen wordt. Hiermee gaan we dus naar huis, met dit gezang en geween, en met de uitspraak van de echtgenote (weduwe) dat er geen excuus is voor zo'n gruweldaad. McQueen weet als geen ander de wreedheid van de meesters en meesteressen weer te geven. Kapotgemaakt door de vele avontuurtjes van hun mannen worden deze meesteressen feeksen die koelbloedig toekijken hoe Solomon tussen leven en dood staat te trappelen, met zijn handen vastgebonden en zijn hals in een knoop. Nog | |
[pagina 230]
| |
ondraaglijker is de scène waarin de meesteres Solomon beveelt de ongehoorzame Patsey (die bij een nabije plantage om een stukje zeep bedelde), tot bloedens toe met de zweep te bewerken tot haar vel loslaat. Tot slot stelt McQueen, die in Amsterdam werkt, dat hij met zijn film een monument wil maken dat kan wedijveren met het Dagboek van Anne Frank! Zeker is dat dit meesterwerk voorgoed McQueen tussen de grootmeesters van de ‘multidirectional memory’ (André Schwarz-Bart, Toni Morisson, Caryl Phillips e.a.) plaatst.
Kathleen Gyssels |
|