Van de redactie
Voorwoord
Dit varianummer bestaat uit zes artikelen. Het eerste artikel is van de hand van Hans Ramsoedh, die de discussies beschrijft die in Suriname zijn/worden gevoerd over wat de Surinaamse natie en nationale identiteit inhouden. Hij laat zien dat de culturele homogenisering die de nationalisten in de jaren vijftig en zestig voorstonden sinds het begin van deze eeuw is verdrongen door de constructie van culturele diversiteit als de kern van de Surinaamse natie en nationale identiteit.
In het tweede artikel analyseert Freek Bakker verschillende onderdelen van de Arya Dewaker-mandir in Paramaribo, die een totaal ander bouwplan en uiterlijk heeft dan andere hindoeïstische heiligdommen in het Caraïbisch gebied en India. Bakker betoogt dat de vorm en ornamenten van deze tempel een boodschap hebben voor de Ārya Samājī's, voor andere hindoes en voor eventuele buitenstaanders.
Het derde artikel is van Ine Apapoe en handelt over de Raad van Kabiten en Basiya van de Okanisi (ook wel Ndyuka of Aukaners genoemd) in Nederland. Uit het onderzoek van Apapoe naar de inrichting en de doelen van de Raad, de transnationale relatie tussen het Nederlandse en het Surinaamse Okanisi-bestuur en de invloed die zij op elkaar uitoefenen, blijkt dat de Raad voorziet in de behoefte van Okanisi in Nederland die hun culturele gebruiken in hun nieuwe woonomgeving wensen te handhaven.
Het vierde artikel van Rosemarijn Hoefte gaat over het conflict in de Javaanse gemeenschap in Suriname tussen oost- en west-bidders. Uit haar analyse van interviews met Surinaamse Javanen in Suriname, Nederland en Indonesië blijkt dat het conflict meer behelst dan alleen een religieus verschil over de richting waarin moet worden gebeden. Dit conflict heeft ook te maken met fundamentele verschillen van opvatting over Javaanse cultuur, politiek en de toekomst van de Javanen in Suriname.
Het vijfde artikel heeft het vergeten botanisch erfgoed van Suriname als onderwerp. Thiëmo Heilbron doet in dit artikel verslag van zijn zoektocht naar botanische overblijfselen op de voormalige plantages in Suriname. Tijdens zijn zoektocht, die begon op plantage Reijnsdorp in het district Commewijne en hem langs kreken en rivieren voerde, sprak Heilbron met gidsen, jagers, vissers en ouderen over de planten in hun omgeving. Uit deze gesprekken kwam vast te staan dat sommige planten, waarvan de herkomst in de plantage periode ligt, nog steeds worden gebruikt door de bevolking. Andere planten bleken zich op natuurlijke