OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 31
(2012)– [tijdschrift] OSO– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 311]
| |||||||||||
Pim van der Meiden
| |||||||||||
[pagina 312]
| |||||||||||
neur wordt voorgesteld als een middeleeuws kasteel’ en de werkelijkheid anders was. Een niet ingekleurde versie was te vinden bij Oudschans Dentz in Cornelis van Aerssen van Sommelsdijck. Commentaar ontbreekt ook daar: alleen wordt vermeld dat de plaat gemaakt is in 1728. Lange tijd heb ik vermoed dat dit niet correct was. De herkomst van de gravure is me gaan intrigeren, nadat een ingetogen gekleurde versie bij mij thuis een ereplaats heeft gekregen. Ik had die cadeau gekregen in 1987 van mijn promotor, prof. Dr. I. Schöffer. De Leidse antiquaar bij wie hij die gekocht had, vermeldde geen bijzonderheden, wel een datum: 1790. Vaak wordt de prent afgebeeld met het onderschrift Kornelis van Aarsen in Suriname vermoord. Veel kenners van de Surinaamse geschiedenis zal het opvallen dat Van Sommelsdijck uit zijn huis kwam stormen, terwijl in de meeste geschiedenisboeken vermeld wordt dat de gouverneur, samen met de commandant Laurens Verboom, vreedzaam aan het wandelen was door de laan met oranjebomen voor zijn huis. Voor zover mij bekend is daar nooit een afbeelding van gemaakt. Cornelis van Aerssen van Sommelsdijck was één van de markantste gouverneurs van Suriname, zo niet de markantste. Aan de ontluistering van Van Sommelsdijck heb ik zelf veel bijgedragen in mijn proefschrift Betwist bestuur.Ga naar voetnoot2 Van Aerssen van Sommelsdijck was niet de integere, onkreukbare bestuurder, zoals hij gewoonlijk in de Surinaamse historiografie wordt voorgesteld, met als hoogtepunt de biografie van Oudschans Dentz uit 1938. In werkelijkheid was hij wel degelijk op eigen belang uit. Hij bezat samen met enkele andere directeuren een plantage en tegen alle regels in was hij persoonlijk ten nauwste betrokken bij de slavenhandel. Wanneer we zorgvuldig de besluitvorming in de Republiek bestuderen, de brieven die door de Sociëteit van Suriname en de Staten-Generaal aan Van Sommelsdijck werden gestuurd en daarnaast zijn steeds heethoofdiger berichten lezen, dan wordt het wel erg begrijpelijk dat zijn gouverneurschap zo droevig eindigde. Die gevoelens zijn weinig op schrift gezet en alleen omfloerst weergegeven. Opvallend is dat de eerste beschrijving in boekvorm van de moord op Van Sommelsdijck weinig vleiend is voor de gouverneur. In 1695 publiceerde Adriaan van Berkel een prachtig boek, Amerikaansche voyagien naar Rio de Berbice en Suriname. Deze publicatie is wat in de vergetelheid geraakt, omdat het grotendeels de periode behandelt die Van Berkel doorbracht in Berbice tussen 1670 en 1674, en veel minder zegt over de tijd die hij in Suriname doorbracht van 1680-1689. Van Berkel was geen eigenaar van een plantage, maar een opzichter. Hij geeft blijk | |||||||||||
[pagina 313]
| |||||||||||
van veel kennis van het leven van de Indianen en de zwarte slaven en had een scherp oog voor de wrede behandeling van de laatstgenoemden. Over de moord op Van Sommelsdijck vertelt hij dat de commandant van de troepen, Laurens Verboom, de tragedie had voorzien en nog had willen bemiddelen. De soldaten waren naar het huis van de gouverneur gegaan, maar Van Sommelsdijck was, gewapend met een degen zijn huis uit gestormd, De muiters hadden nog naar Verboom geroepen dat hij uit de weg moest gaan, maar helaas was ook hij gewond geraakt en overleed hij negen dagen later. Verboom was volgens Van Berkel ‘een man, zozeer bij al de werelt bemint, als de heer Van Sommelsdijck wegens zijne onvriendelijkheid en hardheid gehaat was’ (Van Berkel 1695: 136) Een totaal ander, maar onjuist beeld van Van Sommelsdijck vinden we in het eerste, samenvattende werk over Suriname van de hand van J.D. Herlein Beschryvinge van de volk-plantinge Zuriname. Herlein had een aantal jaren in Suriname gewoond en hij geeft een gunstige beschrijving van het gouverneurschap van Van Sommelsdijck, dat hij zelf niet had meegemaakt. Zijn boek was opgedragen aan de directeuren van de Societeit, in het bijzonder aan Paul van der Veen, die gouverneur was geweest in Suriname en later directeur was geworden van de Sociëteit namens het huis Van Sommelsdijck. Het is een gezagsgetrouw boek en Herlein meldt niets over de spanningen die tussen de deelgenoten in de Sociëteit hadden bestaan. Herlein is de schepper van de mythe dat Van Sommelsdijck was aangevallen door de muitende soldaten toen hij vreedzaam aan het wandelen was. Hierna heeft J.J. Hartsinck in zijn boek Beschrijving van Guiana op de Wilde Kust in Zuid-Amerika het gunstige beeld van Van Sommelsdijck bevestigd. Zijn boek vond een wijde verspreiding en latere geschiedschrijvers (Van Sijpesteijn en Wolbers) hebben zijn visie klakkeloos overgenomen. Ook Hartsinck had nauwe banden met de familie Van Sommelsdijck. Gezagsgetrouwheid van latere geschiedschrijvers heeft dit positieve beeld van Van Sommelsdijck in stand doen houden. Onderzoek in de archieven maakte niet dat het positieve beeld van Van Sommelsdijck wezenlijk werd herzien. Maar laten we terugkeren naar de afbeelding van de moord, al was die niet authentiek, niet ter plaatse gemaakt en van veel later tijd. Nadat ik in 1987 zelf in het bezit was gekomen van de prent op de moord van Van Sommelsdijck, heb ik naspeuringen verricht naar de herkomst ervan en aanvankelijk niets gevonden. In 2007 werd het vraagstuk voor mij acuut. Ik wilde de gravure graag als illustratie gebruiken hij een herdruk van Betwist bestuur. Ik hervatte mijn zoektocht, maar die leidde tot niets en ik zocht hulp bij anderen. Tot mijn verbazing leidde dit tot niets. De Atlas van Stolk, Carl Haarnack van Buku (Bibliotheca Surinamica), de Gentse verzamelaar Kenneth Boumann en de antiquaren Bestebreurtje en A.G. van der Steur konden mij niet helpen. In de Col- | |||||||||||
[pagina 314]
| |||||||||||
lectie Historieplaten van Frederik Muller was de prent niet te vinden, een duidelijke aanwijzing dat het een relatief onbekende plaat was. Sommigen hadden de afbeelding nog nooit gezien, anderen wel, maar hadden geen idee van de herkomst. Wel kwam Van der Steur met een verrassing. Hij kende een afbeelding die er veel op leek. Deze prent was te vinden op pagina 87 in Deel X van de Geschiedenissen der Vereenigde Nederlanden voor de Vaderlandsche Jeugd van de hand van Jacobus Kok en Jan Kees Fokke. Het tiende deel, waarin de moord werd vermeld, verscheen in 1788, honderd jaar na de dood van Van Sommelsdijck derhalve. Het is een kopergravure van Reinier Vinkeles en C. Bogerts naar een ontwerp van J. Buys. De ondertitel luidt: ‘Het doodschieten van Sommelsdijck’.
Het is deze prent die Walter Wybrands van De Bataafsche Leeuw en ik hebben afgedrukt in de herziene versie uit 2008 van Betwist bestuur (p. 58). Mijn zoektocht naar de andere, in onze ogen interessantere en mooiere prent ging intussen door. De vraag bleef bovendien welk van beide platen de oorspronkelijke was en welke de nabootsing. Door een toeval werd ik eens herinnerd aan het bestaan van de veertiendelige serie Nederlandsche reizen, tot bevordering van den koophandel naar de meest afgelegene gewesten des aardkloots. Het is een boek met mooie plaatjes, dat voor de moderne onderzoeker geen betekenis meer heeft. Het bevat compilaties van reisbeschrijvingen en iedere onderzoeker zal er de voorkeur aan geven de oorspronkelijke teksten te raadplegen. Veel van de platen zijn er uitgeknipt, ingelijst en hebben een plaats gekregen aan kamermuren. Ik kreeg een schok: had ik misschien daarin de prent van de moord op Van Sommelsdijck gezien? Inderdaad trof ik op de afdeling Oude Drukken (heet inmiddels Bijzondere Collecties) van de Koninklijke Bibliotheek op pagina 151 van deel XIV(1787) de gravure aan. Het was een illustratie bij een verkorte versie van het boek van Berkel. Helaas was uit het boek niet duidelijk wie de tekenaar was geweest, wie de graveur en wanneer hij gemaakt was. Er was geen onderschrift en nergens in het boek was informatie over de plaat te vinden. In 2008 was het dankzij de expertise van de antiquaar Van der Steur dat het prentje uit De Geschiedenissen der Vereenigde Nederlanden voor de Vaderlandsche jeugd boven water kwam. Maar de ontwikkeling van het internet gaat snel. De gravure uit 1787 wordt nu op het internet te koop aangeboden, met in dit geval de verrassende vermelding van uitgever en de datering. De aanbieder, antiquaar Bestebreurtje vermeldt niet wie de tekenaar en graveur waren. Aan het slot van een eerdere versie van dit artikel vermeldde ik dat ik hierover geen gegevens had. Dat is inmiddels achterhaald. De gravure uit Nederlandsche Reizen is dezelfde als die van 1728, het jaar dat we | |||||||||||
[pagina 315]
| |||||||||||
al waren tegengekomen bij Oudschans Dentz.
Deze gravure wordt nu aangeboden in de catalogus Criminaliteit en Justitie, nr. 2660 van het Antiquariaat Van der Steur. Van belang is dat nu onderaan de graveur en tekenaar worden genoemd. Verder wordt alleen de datum vermeld en niet de herkomst. Ik ben er inmiddels achter gekomen dat de gravure afgedrukt was in Suikers en Verburg Algemene kerkelijke en wereldlijke | |||||||||||
[pagina 316]
| |||||||||||
geschiedenissen des bekenden aardkloots, deel 9 (1728) pagina 423. Een thans bijna vergeten werk waarin de wereldgeschiedenis beschreven wordt tot aan de dood van stadhouder-koning Willem III in 1702. De gravure is van Phil. van Gunst, naar een tekening en ontwerp van G.F.L. Debrie en was dus veertig jaar na de moord gemaakt, waarbij de tekenaar en graveur alleen kennis hadden genomen van de beschrijving van de moord door Van Berkel. | |||||||||||
Literatuur
| |||||||||||
[pagina 317]
| |||||||||||
G.W. van der Meiden, naamsvariant Pim van der Meiden, (1941) woonde van 1951 tot 1955 in Paramaribo. Hij promoveerde in 1987 op Betwist bestuur; Een eeuw strijd om de macht in Suriname 1651-1753. In 2008 verscheen een gewijzigde herdruk Betwist Bestuur; De eerste eeuw bestuurlijke ruzies in Suriname 1651-1753. Behalve over Suriname schrijft hij veelvuldig over Russische geschiedenis en literatuur. Ook vertaalt hij uit het Russisch. |
|