OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 30
(2011)– [tijdschrift] OSO– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 374]
| |||||
George E. van Zanen
| |||||
[pagina 375]
| |||||
Het gebruik daarvan werd beïnvloed door de intensieve contacten met het nabij gelegen Latijns Amerika en door de komst van ballingen uit die regio naar Curaçao. Deze elite bediende zich tevens veelvuldig van het Papiaments, zowel bij hun dagelijkse omgang met kleurlingen, als onderling in eigen kring. Het Nederlands, hoewel de officiële taal in de Antillen sinds de zeventiende eeuw, was beperkt gebleven in gebruik. Het vervulde voornamelijk een functie in de ambtelijke sfeer en in enkele kranten, zoals in het semi-officiële weekblad de Curaçaosche Courant. Het zou tot de jaren twintig van de twintigste eeuw duren voor het gebruik van Nederlands sterk zou gaan toenemen en dat van het Spaans zou verminderen. De rooms-katholieke missie had sinds het begin van de negentiende eeuw het Papiaments voor haar werk benut en daardoor het gebruik ervan ondersteund. Joden en protestanten bedienden zich ervan in de omgang met elkaar. Daar zodoende deze volkstaal in vrijwel alle geledingen van de samenleving werd gesproken, vormde het gemeenschappelijk gebruik ervan een bindend element tussen de verschillende bevolkingsgroepen. De dialoog van Capriles toont evenwel aan dat in de tweede helft van de negentiende eeuw het gebruik van het Papiaments onder de blanke inwoners niet onomstreden was. De spontane reacties tijdens de voordracht van zijn tweespraak konden niet verhelen dat het Papiaments een beperkt idioom bezat, een beschrijvende grammatica ontbeerde en bovendien beperkt was gebleven tot de drie Benedenwindse eilanden en geen aansluiting elders had. Ruim een eeuw later was het aanzien van het Papiaments sterk gewijzigd. Het werd in 2004 door Aruba als officiële taal erkend. In 2007 verleende de volksvertegenwoordiging van de Antillen een zelfde status - naast het Nederlands en Engels - aan de ‘landstaal’ voor Curaçao, Bonaire en de Bovenwindse eilanden. De taal heeft een plaats in het onderwijs veroverd, wordt in al haar geledingen beschreven, opgeslagen in woordenboeken, en kent een gewaardeerde geschreven literatuur. Kortom, het Papiaments is als niet eerder verankerd in de eilandelijke samenlevingen ‘beneden de wind’.Ga naar voetnoot2 Bij de bezorging van de nagelaten geschriften van en over David Ricardo Capriles (Van Zanen 1969) kon over de recensies van de soirée worden beschikt. De tekst van de dialoog bleek echter onvindbaar en werd geacht verloren te zijn gegaan. Dat voedde de verzuchting van De Groot, waarmee hierboven wordt geopend. De dialoog werd evenwel rond 1989 door May Henriquez-Alvarez Correa bij toeval aangetroffen in Caracas, Venezuela, in bezit van dr. Ricardo de Sola Ricardo. Hij verleende toestemming tot publicatie. De voordracht werd onder redactie van Sidney | |||||
[pagina 376]
| |||||
Joubert weergegeven in het sociaal-cultureel tijdschrift Kristòf (1994). Het belang van dit culturele document maakt het wenselijk tevens over een Nederlandse vertalingGa naar voetnoot3 te beschikken van de in 1882 opgevoerde emotionele en verstandelijke pleidooien, zowel voor als tegen het gebruik van Papiaments. D.R. Capriles, Curaçao 1837-1902 (Foto G.E. van Zanen)
| |||||
[pagina 377]
| |||||
Voor en tegen het papiamentuEen dialoog door David Ricardo CaprilesCuraçao 1882
Geachte aanwezigen,
Het Papiamentu kan en moet worden afgeschaft op onze scholen, op ons eiland, in de hele wereld. In de oudheid was Belial de god van de controversen maar hij lijkt vanavond hier zijn veelkleurige vleugels te hebben uitgespreid. Hij pronkt met zijn pluimage van wisselende kleuren. Hij toont zijn flonkerende Argusogen en zijn kloppend wispelturig hart om bij monde van illustere personen argumenten te presenteren zowel vóór als tegen het Papiamentu. Het onderwerp leek mij zo belangrijk dat ik mij verplicht voelde om U vanaf dit podium toe te spreken. Misschien is mijn stem zwak, maar ik vertrouw op de galante welwillendheid van het cultuurminnend publiek dat bereid is om naar mij te luisteren. Mijn stelling is dus, geachte aanwezigen, dat zolang het Papiamentu in gebruik is, zolang dit beschamende dialect niet verbannen is uit onze scholen en onze samenleving, uit álle samenlevingen, de briljante mensen die met toewijding het beschavingsniveau van deze kolonie willen verbeteren telkens zullen ervaren dat er onherstelbare bressen in hun gelederen geslagen worden. Steeds zullen zij onneembare obstakels op hun weg treffen, alles veroorzaakt door dat armzalige, half wilde dialect. Nooit zal de meester zijn jonge leerling enig idee kunnen bijbrengen dat niet beperkt wordt door de gebrekkigheid van het leermiddel, dat niet onderworpen is aan het nauwe, vrijwel onbegaanbare pad waar het Papiamentu toe leidt. Hoe kan je het euvel van de onbeschaafdheid uit de wereld bannen zolang het belangrijkste bestaanselement ervan, de taal, nog beoefenaars en verdedigers kent? Men zal allereerst de Indiaan moeten ontwapenen, zijn scherpe, giftige pijlen wegnemen en vernietigen en dan pas zal hij kunnen leren dat men zijn naaste geen kwaad mag doen, dat het verschrikkelijk is hem te doden of te verorberen. Op diezelfde wijze moeten we beginnen met de vernietiging van dat barbaarse element. Het Papiamentu moet uitgeroeid worden zodat op onze kale rots het vruchtbare zaad van de vooruitgang, van de ware civilisatie kan ontkiemen. Laat de lachende lippen van onze jeugd een moderne, beschaafde taal spreken. Dan wordt een voedingsbodem geboden voor beschaafde en hedendaagse ideeën, die een prachtige toekomst beloven. | |||||
[pagina 378]
| |||||
Geachte aanwezigen,
Het Papiamentu moet en kan niet op onze scholen, op ons eiland verboden worden. Onze taal is ons vaderland, de moeder die ons nimmer verlaat, die ons in tegenspoed en ballingschap begeleidt. Onze taal roept dierbare herinneringen op, zijn zoete klanken strelen ons gehoor. We mogen niet de taal minachten waarin wij als kind de eerste lieve woordjes brabbelden voor onze moeders. Dan zouden we de poëzie van onze kinderjaren vergeten, die door elk rationeel denkend wezen wordt gekoesterd. Ondankbaar zouden wij zijn als we dit geschonken kleinood, op moeders schoot ontvangen, zouden afwijzen. We zouden onze moeder verwerpen, God verloochenen. Ach, dames en heren, hoe nederig ons vaderland ook is, hoe rauw onze moedertaal ook klinkt, toch roepen ze onze liefde op, toch bezitten ze een eigen charme omdat we door de sluiers en wolken de schaduw van onze eigen wieg ontwaren. Welke hut, hoe vervallen ook; welke taal, hoe armoedig ook, bezit geen mooie en inspirerende kanten? De lommerrijke boom onder wiens schaduw wij voor het eerst de hemel bespeurden zal altijd tederheid bij ons oproepen, een blijvend gevoel van trouw, hoe rustiek of verwilderd de plek ook is. Een taal doden staat gelijk aan het uitroeien van een volk, aan het doorbreken van een schakel, aan het doorsnijden van een band die de grote familie der mensen verbindt, aan het onteren van een woning. En geen plek ... geen enkele
Zal gelijk zijn aan ons eerste thuis
Dit is de roep van de natuur, het lied van het vrolijke vogeltje, het treurige lied van de verliefde tortelduif. Het tamme schaap groet zo de ochtend. Dit is de essentie van de eerste liefde - zo klonk de oudste melodie in het Paradijs. De gewonde leeuw vindt er een schuilplek, de droevige gevangene zoekt er troost. Het is de wet van de universele aantrekkingskracht, onveranderlijk, gegeven door de Voorzienigheid, een mandaat van God zelf. Verre van mij het euvele idee
Om af te wijken van die machtige wet.
Dat wenst mijn vurig hart niet!
Nooit zal mijn hand mijn taal wegvegen.
Het Papiamentu zal van mond tot mond
In mijn land voor altijd luiden
Zijn zoete echo zal zolang ik leef
Nimmer verdwijnen van onze kale rots.
| |||||
[pagina 379]
| |||||
Laat onze jeugd zingen in onze taal
En al zou mijn stem vergeten worden
Als ik sterf moge ik in het Papiamentu
Mijn laatste gebed ten hemel heffen.
Als het waar is, wat de halve wereld zingt
Home sweet, sweet home
There is no place like home!
Dan durf ik een strofe toe te voegen:
There is no language, there is none
So dear, so sweet, as our own.
Maar vrees niet, dames en heren, ik zal uw geduld niet langer op de proef stellen met idealistische, sentimentele argumenten; laten we overstappen naar materiële, praktische, wereldse, menselijke en positieve argumenten. Welke taal wordt in het buitenaardse gesproken? Geen enkele? Welnu, als een kindje zonder enige kennis geboren wordt - onwetend in zijn onschuld en onschuldig in zijn onwetendheid - dan zal hij een taal leren, misschien een ongebruikelijke, en in die taal ontwikkelt hij zijn intelligentie en wordt hij een symbool van wijsheid, een Homerus, een Shakespeare, een Victor Hugo. Waarom zouden onze kinderen - die als het ware geboren worden op het moment dat ze beginnen te leren - niet eenzelfde niveau kunnen bereiken, eenzelfde graad van kennis als iedere willekeurige afstammeling van Babel of kind van Babylonië? Dames en heren, schitterende feiten en eervolle voorbeelden rijzen gezamenlijk in mijn geest en roepen; ja, zij kunnen het wel! Laat ik er een paar aan U voorleggen: Isaac Johannes Rammelman-Elsevier junior,Ga naar voetnoot4 eerste magistraat van onze kolonie, wiens eerste brabbeltaaltje het Papiamentu was. De gebroeders Beaujon, beiden juristen, die in Nederland posities bij het Hoogste Gerechtshof en de Kabinetsraad bekleden, als respectievelijk woordvoerder en secretaris. Hun eerste taal was eveneens het Papiamentu. Bij het Hooggerechtshof van onze kolonie wordt de voorzitterszetel eervol bezet door een zoon van Curaçao, die in zijn kinderjaren Papiamentu sprak. Bij het betreden van het Gouvernementsgebouw bespeuren we vele zonen van ons arme eiland, die als kinderen in onze smalle steegjes speelden en elkaar in het Papiamentu woorden van eeuwige vriendschap toeriepen. En laten we onze helden niet vergeten, geacht publiek, de moedige PiarGa naar voetnoot5 en de grote Brion,Ga naar voetnoot6 die een bloedige titanenstrijd leverden in naam van de | |||||
[pagina 380]
| |||||
vrijheid en onafhankelijkheid van dat schitterende land waarvan we soms in de verte de woeste bergen kunnen ontwaren; ook zij hebben als kind funchiGa naar voetnoot7 gegeten en Papiamentu gesproken. Toen de hooghartige BrisbaneGa naar voetnoot8 met zijn superieure troepenmacht op 1 januari 1804 - aan het begin van deze eeuw dus - onze ongewapende bevolking overrompelde, hield een handjevol zonen van Curaçao stand. Verschanst in Fort Nassau en elkaar in het Papiamentu aanmoedigend, hebben zij met ferme, patriottische hand de oorlogsvaan met de wapperende Nederlandse vlag hoog gehouden. Zij dwongen de trotse vertegenwoordiger van Albion een eervolle capitulatie te aanvaarden, waardoor ons volk en onze belangen veilig werden gesteld en waardoor plundering en vernieling werden voorkomen. Dit is geen alleenstaand historisch feit, maar ik wil U niet langer lastig vallen. In één woord, geachte aanwezigen, we zien vanavond onder ons veel wijze, vermaarde mensen, die door de melk van hun moeders zijn gepapiamenteerd. Daar zien wij de voorzitter van de Maatschappij voor Nut en Beschaving, de dirigent van de Harmonie, de directeuren van de Buiten Sociëteit. Ter ere van hen, ter ere van U allen roep ik trots: Lang leve het Papiamentu!
Lang leve Curaçao!
Weg met de intolerantie!
Ook ik ben Curaçaosche en ik wens: Als beloning voor mijn vrijmoedigheid
De glimlach van mijn geliefde vaderland!
Maar de liefde voor mijn geboortegrond is niet zo fanatiek, zo extreem dat ik de hoop op verbetering van diezelfde geliefde grond in de kiem wil smoren. Ik wil niet verhinderen dat de eerste fakkel van de vooruitgang bij ons zal branden, hoewel zijn licht misschien het Papiamentu in de schaduw zou plaatsen. Bij de democratieën van de oudheid werden wetten uitgevaardigd, magistraten gekozen, oorlogs- of vredesverklaringen opgesteld gebaseerd op argumenten van kundige sprekers, die als het ware het lot van naties konden bepalen. Dat geldt niet voor de negentiende eeuw. Mijn tegenstandster heeft het publiek voor zich weten te winnen, ze kreeg een daverend applaus. Maar sta mij toe een vraag te stellen. Geachte aanwezigen, heeft U geapplaudisseerd omdat U de zaak rechtvaardig vond? Of ging het U om de stijl, de uitstraling van de persoon? Hebt U | |||||
[pagina 381]
| |||||
zich laten leiden door de spreekster of door het Papiamentu? Hebt U de gevoelens van Uw hart geuit of de gedachten in Uw hoofd? De ideeën, de presentatie, de vurige, snel op elkaar volgende woorden die het publiek tot enthousiasme brengen: dat is de taal van Kenau Hasselaar,Ga naar voetnoot9 van de maagd van Orléans.Ga naar voetnoot10 Maar het zijn geen onweerlegbare argumenten, die U nog steeds overtuigen wanneer U thuis serieus nadenkt over de toekomst van Uw kinderen. Op het slagveld, in de open lucht, aan de voet van een wapperend vaandel zijn de woorden van mijn opponente zeer op hun plaats. Maar ze passen minder goed in een kleine zaal als deze. Hier komen groepen bijeen om een constructieve discussie te voeren die de vooruitgang en beschaving van nieuwe generaties zal bevorderen. Dit fraaie doel zal niet bereikt worden met sofistische argumenten, die lijken op het hese geroffel van de oorlogstrommel, op het schelle geluid van de krijgsklaroen, die tijdens de strijd bevelen geeft die soms leiden tot overwinning. Maar die ook kunnen leiden tot meedogenloos geweld. Mijn tegenstandster heeft voorbeelden van indrukwekkende mensen aangedragen, maar is het niet zo dat onze bewondering uitgaat naar die mensen en niet zozeer naar de gebrekkige taal die ze in hun kinderjaren spraken? Is er reden om het Papiamentu te handhaven omdat ondanks de aanwijsbare struikelblokken, uitzonderlijke mensen hun intelligentie hebben weten te ontplooien, zoals degenen die genoemd werden ter verdediging van ons Caraïbisch dialect? Oh, ik benijd mijn tegenstandster niet. De natuur toont ons haar rijkdom
Getooid in schitterend groen kleed
Onze reukzin wordt gestreeld
Door bloemen, verscholen in het loof
Hoe mooi is het heldere water
Dat lieflijk de vallei doorstroomt
Speelse golven besprenkelen
Purperen bladen en bloemen
Hoe aangenaam is het te rusten
Onder de schaduw van de grote wijde boom
Het stromend beekje te bewonderen
Dat nodigt tot een koele dronk.
| |||||
[pagina 382]
| |||||
In die sfeer wil mijn opponente blijven leven, maar zo leven de Indianen in het oerwoud en de taal die ons daartoe uitnodigt is ... het Arawak. Ja, op die plek kan je heel goed
Spreken in het Papiamentu
Maar ik vlucht en zal niet treuren.
Ik verkies de weg van Fulton,Ga naar voetnoot11
De LessepsGa naar voetnoot12 en Edison.Ga naar voetnoot13
Ik verkies de melodie van de moderne tijd.
Moet de opmars van de vooruitgang
Wat de mens verworven heeft
Allemaal aan ons voorbijgaan
Omdat we het lelijke koesteren
Dat voor ons bekend en vertrouwd is?
Ja, geachte aanwezigen, haal het Papiamentu weg en diezelfde moeders die ondanks het Papiamentu ons eiland vele illustere mensen hebben geschonken, zullen dochters krijgen die op hun beurt deze aantallen zullen verdrievoudigen. Dat is de toekomst waar ik als meisje en vrouw op hoop. | |||||
Literatuur
| |||||
[pagina 383]
| |||||
George E. van Zanen (Shanghai, 1923) was na zijn medische studie in Amster dam (1946-1952) als arts werkzaam in Nederlands Nieuw Guinea (1954-1957) en op Curaçao (1959-1966). Hij promoveerde te Groningen op het proefschrift Expression of the Haemoglobin S gene on the island of Curaçao (1962). Na zijn specialisatie tot kinderarts (1967-1971) was hij werkzaam in het Sophiakinderziekenhuis te Rotterdam als hoofd van de sectie hematologie/oncologie, afdeling kindergeneeskunde, medische faculteit van de Erasmus Universiteit (1971-1988). |
|