| |
| |
| |
Fred de Haas
Passie in het werk van Henry Habibe
In tegenstelling tot Antilliaanse schrijvers als Tip Marugg, Boeli van Leeuwen, Cola Debrot en Frank Martinus Arion is de Arubaanse dichter, literatuurcriticus en letterkundige Henry Habibe (geboren 6 mei 1940) tamelijk onbekend bij het grote publiek buiten de Antillen.Ga naar voetnoot1
Habibe studeerde Spaanse taal- en letterkunde aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. In 1968 richtte hij het toonaangevende literaire tijdschrift Watapana op - van 1968 tot 1972 verscheen het drie keer per jaar - waarin gedichten, essays, kritieken en linguïstische verhandelingen over het Papiaments werden gepubliceerd. Het was het tijdschrift van Antilliaanse jongeren die in Nederland op zoek waren naar een eigen identiteit. Watapana werd een podium zowel voor aankomende Antilliaanse schrijvers als voor Antilliaanse auteurs die hun sporen al hadden verdiend. De medewerkers waren voor het merendeel Arubanen. Habibe mag worden beschouwd als de drijvende kracht achter dit tijdschrift.
Na zijn afstuderen in 1974 vertrok Habibe naar Aruba, waar hij enige jaren werkte als docent Spaans aan het Colegio Arubano. In 1985 promoveerde hij op het proefschrift El compromiso en la poesía afro-antillana de Cuba y Puerto Rico (Het engagement in de Afro-Antilliaanse poëzie van Cuba en Puerto Rico) aan de universiteit van Río Piedras in Puerto Rico. Van 1983 tot 1990 was hij verbonden aan het Instituto Lingwístiko Antiano op Curaçao.
Habibe schrijft zijn gedichten voornamelijk in het Papiamentu, incidenteel ook in het Spaans en Nederlands. Drie in het Papiamentu geschreven dichtbundels staan op zijn naam: Aurora (1968), Keresentenchi (1980) en Yiu di tera (1985). In het Nederlands schreef hij Vulkanisch samenzijn (2008).
In deze bijdrage bespreek ik Habibes liefdespoëzie en met name de verwantschap tussen de inspiratie en de beelden van Habibe en die van een aantal Spaanse en Zuid-Amerikaanse geestverwanten.
| |
Liefde en hartstocht
Een van de belangrijkste inspiratiebronnen voor veel dichters kunnen we samenvatten onder de verzamelnaam ‘Liefde’ of ‘Passie’. Sommigen hebben er hun hele oeuvre aan gewijd, zoals de Spaanse dichter Gustavo Adolfo Bécquer. Voor anderen, bijvoorbeeld Antonio Machado, is de liefde een belangrijke halte op hun dichterlijk pad geweest en weer anderen, zoals
| |
| |
Rubén Darío, hebben in hun poëzie vooral de nadruk gelegd op het erotische aspect van de liefde: de hartstocht. Het werk van deze dichters is een bron van inspiratie geweest voor vele anderen, onder wie Henry Hahibe. Van Habibe zijn twee bundels erotische poëzie verschenen. Na Aurora uit 1968 volgde in 2008 Vulkanisch samenzijn. Op de voorkant van de
eerste bundel staat ‘Poesía prohibí’ (verboden verzen), een wat potsierlijke
vermelding in het licht van de vrije jaren zestig. Veertig jaar ligt
er tussen deze bundel, die in 23 gedichten de jonge liefde bezingt en
de laatste die, hoewel de passie niet minder lijkt, in 17 gedichten het
bewustzijn verraadt van de dichter die weet dat de herfst van zijn leven is
aangebroken en dat het einde onafwendbaar naderbij komt (‘Ach kom,
mijn winterkleren!’ VS, VII).
Henry Habibe (foto Kabinet Gevolmachtigde Minister van Aruba, Den Haag)
De reden dat ik beide gedichtenbundels samen bespreek, is gelegen in het feit dat ze treffende overeenkomsten vertonen, hoewel niet in taal - Aurora werd immers geschreven in het Papiamentu en Vulkanisch samenzijn in het Nederlands. Als hispanist en geïnteresseerde in de Latijns-Amerikaanse en Caraïbische literatuur heeft Habibe al in een vroeg stadium kennis kunnen nemen van het werk van dichters als Rubén Darío, Luis Palés Matos, Nicolás Guillén, Pablo Neruda en anderen, die,
| |
| |
ieder op hun eigen manier, hun invloed hebben doen gelden op zijn poëzie. Zo vinden we in Aurora beelden terug die we ook kunnen aantreffen in de poëzie van de Puerto Ricaanse dichter Palés Matos:Ga naar voetnoot2
Pechos ebúrneos que mueven sus frutas;
Rubias caderas que tiemblan de gozo,
Dignas de fiebre de amor, en las grutas... |
Vruchten dansen aan ivoren borsten,
Blonde lendenen uit lust bewogen,
Liefde waar ze, heet, naar dorsten... |
Luis Palés Matos (1898-1959),
‘Las bailarinas de la luna’, 1917 |
‘De maandanseressen’ |
En:
[...] |
[...] |
Todos
Los frutos ¡oh mulata! Tú me brindas
En la clara bahía de tu cuerpo
[...] |
Je schenkt me alle vruchten
In de klare boezem van je lichaam,
Mulattin!
[...] |
Luis Palés Matos (1898-1959),
‘Mulata-Antilla’, 1952 |
‘Mulattin Antilia’ |
Hoewel Aurora sterke emoties beschrijft, ademt de sfeer in de gedichten ook een zekere rust uit. De taal kenmerkt zich door een ontwapenende eenvoud en de uiterlijke vorm van de gedichten is vrij strak. Zo heeft Habibe in deze bundel een duidelijke voorkeur voor strofes van vier verzen. De beelden in Aurora zijn uitbundig. De geestesgesteldheid van de verliefde jongeman wordt opgeroepen door sterk zinnelijke en tot de verbeelding sprekende metaforen: de borsten van een meisje liggen als vruchten in een zijden schaal (zie Palés Matos) en bewegen op het ritme van een Inheemse, opzwepende dans (de ‘Tumba’):
B'a pasa
Ku bo frutanan
Den un skalchi di seda |
Je liep langs,
Je vruchten
In een schaal van zijde |
Nan a balia
Un tumba eterno te na bo kas,
Nan a lora
Te pone solo soda i jongotá,
Nan a habri
Shelo i laga nubia tur plamá |
Ze dansten tot je huis
Een eindeloze tumba en
Hun deining bracht de zon
Haast zwetend op de knieën.
Ze sloegen een bres in
De wolken, dreven ze ver uiteen. |
[...] |
[...] |
Henry Habibe, Aurora, 1968, I (fragment) |
|
| |
| |
Het metrum van de verzen is wat strakker dan in de andere bundel. Zo telt gedicht nummer V (Olanan di mi man...) vier strofen van elk zes-, vier- en vijflettergrepige verzen, nummer XII (Atardi a brasa...) drie strofen van zes-, vijf-, zes- en vijflettergrepige verzen en gedicht XIV (M'a drenta bentana...) drie strofen van zes lettergrepen, waarbij het tweede vers in de derde strofe enigszins mank loopt.
De geliefde wordt bezongen als een landschap waarin de minnaar begeesterd ronddwaalt:
Olanan di mi man
Lo karisiá
Tur bo plájanan |
De golven van mijn hand
Zullen al je stranden
Strelen |
Luna di mi sunchi
Lo koroná
Tur bo séronan |
De maan van mijn kussen,
Zal al je heuvels
Tooien met een kroon |
Brisa di mi alma
Lo suspirá
Den bo mángelnan |
De bries van mijn ziel
Zal in je mangroven
Fluisteren |
Solo di mi sanger
Lo floresé
Bo deséonan |
De zon van mijn bloed
Zal je verlangen
Laten bloeien |
Henry Habibe, Aurora, 1968, V |
|
Het is dezelfde zinnelijkheid die we kennen uit de gedichten van Darío:
Pues la rosa sexual
Al entreabrirse
Conmueve todo lo que existe,
Con su efluvio carnal
Y con su enigma espiritual. |
De lichaamsroos
Beroert - ook half geloken -
Al wat leeft en ademhaalt:
Geur van vlees,
Mythe die niet faalt |
Ruben Darío (1867-1916),
Cantos de vida y esperanza, 1905, X
‘Libranos, señor’ |
Zangen van hoop en leven
‘Bevrijd ons, Heer’ |
Dat liefhebben ook lijden betekent - en een vergeefs verlangen naar de terugkeer van de beminde - is een welhaast onontkoombaar gegeven. Het verlies van de geliefde kan alleen worden goedgemaakt door een terugkeer die vervolgens dansend wordt gevierd. Hier verwijst Habibe naar het Antilliaanse kinderliedje ‘Ban, ban pasa un rondu’ (Kom, laten we dansen in een kring):
| |
| |
[...] |
[...] |
mi sa,
mi sa ku bo lo bolbe,
i lo mi wardá bo
ku mi bélanan hisé,
pa nos ban pasa un ròndu
mañan na lamá... |
Ik weet,
Ik weet dat je terugkomt.
En ik zal op je wachten
- Alle zeilen bijgezet -
Voor een rondedans,
Morgen, in zee... |
Henry Habibe, Aurora, 1968, II |
|
Geen beminnen zonder lijden. Er zit niets anders op dan te leren houden van het lijden zelf. Darío drukte dit - haast masochistisch - als volgt uit:
Oh, saber amar es saber sufrir,
Amar y sufrir, sufrir y sentir,
Y el hacha besar que nos ha de herir... |
Wie kan minnen kan ook lijden,
Minnen, lijden, tranendal:
Kus de bijl die ons eens treffen zal... |
Ruben Darío (1867-1916),
Cantos de vida y esperanza, 1905, X |
Zangen van hoop en leven, X |
In Aurora vinden we veel verwijzingen naar de flora en fauna van het Arubaanse landschap: kunuku (akker, platteland), kurá (erf, tuin), sabana (vlakte), kokolishi (schelp), kelki hèl (gele heester), mangel (mangrove), maribomba (bij), warawara (roofvogel) en morokoi (landschildpad). Aan de natuur ontleende terugkerende beelden zijn: de wolken (nubia), de zee (lamán), de dageraad (aurora), de golven (ola), de bladeren (blachi) en de sterren (strea). Hieronder volgen enkele fragmenten uit Aurora die bovenstaande beelden in context plaatsen:
Pabòw, lamán ta konta zojando,
Na laria tur strea ta kabishá (X) |
Daarginds vertelt de zee al schommelend
zijn verhaal,
De sterren knikkebollen aan de hemel |
Un chispa di rekwèrdo,
Un aurora di nos dos (IV) |
Een vonk herinnering,
Een dageraad van ons twee |
Atardi a kai sera
I meskos ku dos
Ola nos a keda
Tirá riba tera (XI) |
De schemering is gevallen
Als twee golven
Zijn wij
Aan land geworpen |
Mi dilanti
Manera bláchinan marchitá
Bo karni a kita kai,
Poko poko (XXII) |
Vóór mij
Als verwelkte blaadjes
Is je vlees
Langzaam gevallen |
| |
| |
Kunuku ta'ta soña den su hamaka (XVIII) |
De akker lag te dromen in zijn hangmat |
Bo ta jamá mi maribomba
Parandero di kelki hèl (VII) |
Je noemt me een bij,
Een boemelaar in gele heesters |
I meskós ku kabés di morokoi,
Mi kabés a krem i somentá...(X) |
Zoals de landschildpad zijn kop intrekt
Zo is mijn hoofd gekrompen en
verdwenen... |
Henry Habibe, Aurora, 1968 (fragmenten) |
|
De cirkel van de erotische poëzie van Habibe sluit zich met de publicatie van de bundel Vulkanisch samenzijn. Het woord ‘vulkanisch’ in de titel zou wat bevreemding kunnen wekken. Het gebruik van juist dit woord verraadt echter de afkomst en hispanofiele achtergrond van de dichter. In het Romaanse taalgebied is de combinatie van de begrippen ‘hartstocht’ en ‘vulkanisch’ niet ongewoon. Zo lezen we bij Bécquer het volgende:
[...] |
[...] |
la ardiente chispa que brota
del volcán de los deseos |
het vonkend vuur dat welt
uit de vulkaan van de begeerten |
Gustavo Adolfo Bécquer (1816-1870),
Rimas, 1982, XIV |
|
Ook de Martinikaanse schrijver Frantz Fanon schrijft, sprekend over de dans van de Afrikaanse bevolking, in zijn beroemde boek Les damnés de la terre (De verworpenen der aarde) het volgende:
Tout est permis, car, en réalité, l'on ne se réunit que pour laisser la libido accumulée, l'agressivité empêchée, sourdre volcaniquement.
(Alles is toegestaan, want eigenlijk komen ze alleen bij elkaar om de opgekropte libido, de gefrustreerde agressie, als een vulkaan te laten werken.)
Het libido wordt in deze voorbeelden duidelijk gekoppeld aan de kracht van een vulkaan. Ook in Aurora komen we dit - wat opdringerige - beeld tegen:
| |
| |
[...] |
[...] |
bo kurpa a para
bira santo blanko,
dos volkán a para
hincha den mi boka... |
Je lichaam is veranderd
In wit zand,
Twee vulkanen
Zwollen in mijn mond... |
Henry Habibe, Aurora, 1968, XIII (fragment) |
|
In Vulkanisch samenzijn is de dichter in een andere levensfase beland, wat hij niet onder stoelen of banken steekt:
Vanuit mijn rimpelende herfst
Over je golvende brauwen...’ (VII)
Ook horen we hier weer de echo van de oude bard Darío:
Juventud, divino tesoro
Ya te vas para no volver!
Cuando quiero llorar, no lloro...
Y a veces lloro sin querer... |
Mijn jeugd en paradijselijke jaren
Gaan al heen en zien niet om!
Wil ik soms huilen, zoek ik tevergeefs
naar tranen...
Soms huil ik, vraag me af waarom... |
Plural ha sido la celeste
Historia de mi corazón.
Era una dulce niña, en este
Mundo de duelo y aflicción. |
Meervoudig liepen liefdespaden,
Wegen van het minnend hart;
Mijn jeugd: een meisje dat in zoetheid
baadde
In een wereld vol van smart. |
[...] |
[...] |
Rubén Darío (1867-1916),
Cantos de vida y esperanza, 1905
‘Canción de otoño y primavera’ |
Zangen van hoop en leven
‘Lied van de herfst en de lente’ |
Het vuur van het samenzijn hult zich in de schaduw van het besef van de naderende ouderdom en in harde metaforen ontleend aan de natuur:
Tussen de levenloze takken
Je zoog aan de verwelkte bladeren
Gretig als een kolibri... (XVI)
De ‘takken’ van de ouder wordende mens doen denken aan dat andere, vroegere, gedicht van Habibe, waarin hij de watapana, de Inheemse
| |
| |
waaiboom, ten tonele voert die, kromgegroeid onder de eeuwige passaatwind, met zijn radeloze takken in de verlaten vlakte staat en door de dichter wordt opgeroepen om zijn rug te rechten.
In Vulkanisch samenzijn doet de tropische omgeving niet langer dienst als dichterlijk decor, maar is zij omgeruild voor het Nederlandse landschap en de stad:
Van stenen en stalen gewelven
En eindeloze groene velden
Van pralende paleizen, lanen
En straten met vorstelijke namen... (III)
Ook zijn er parallellen te vinden met de bundel Aurora. Beide bundels staan in het teken van de passie en het afscheid. In heide komen we dezelfde getuigen en symbolen daarvan tegen, de roos, de golven, het zand:
Aurora, 1968 (fragmenten) |
Vertaling |
Vulkanisch samenzijn, 2008
(fragmenten) |
Ma dia solo mester sende
bo rosa (VII) |
Maar als de zon je roos
ontsteekt |
En raakte verstrengeld
In een witte roos (I) |
Bo rosa a kai drumi (XIV) |
Je roos is in slaap gevallen |
Een roos, teder en wit (II) |
Perfume ta banidad
Abo mes tin bo rosa (XV) |
Geuren zijn maar ijdelheid
Jij geurt zelf naar rozen |
De witte roos straalde en een
regenboog werd (III) |
Aki, ariba e rosa marchitá
den mi pecho (XX) |
Hier, boven de verwelkte roos
in mijn borst |
En de geur van rode rozen (XII) |
Olanan di mi man
Lo karisiá
Tur bo playanan (V) |
De golven van mijn hand
Zullen al je stranden
Strelen |
Golven, ontembare golven!
Hoe onpeilbaar deze deining! (IV)
De kruinen van de golven (XII) |
Mi ólanan
Tibio di ternura (VI) |
Mijn golven
Lauw van tederheid |
De golven neergeknield (XIII) |
Bo kurasón a topá
Mi bòw'i su ola (XIII) |
Je hart heeft mij ontmoet
Onder haar golven |
In bruisende overdaad
Staken de golven
Vannacht de oceaan over (XIV) |
Ólanan lo kanta aleluja (XXIII) |
De golven zingen Halleluja |
|
Zowel Aurora als Vulkanisch samenzijn beschrijft erotische geschiedenissen die eindigen doordat een van de geliefden iets zegt dat zodanig kwetsend is dat er aan het verhaal een abrupt einde komt:
| |
| |
Aurora, 1968, XVI |
Vertaling |
Vulkanisch samenzijn, 2008, X |
Un palabra
Un pida weso pa kachó,
A buta un koron'i sumpiña
Den bo kurasón
I un dia na ròu
Den bo wowo
[...] |
Eén woord,
Een hondenkluif,
Zette op je hart
Een doornenkroon,
Deed een rouwdag
Om je ogen
[...] |
[...]
Er viel toen een woord
Dat zweemde naar gezag
De gazel hield zich in
Kletterend viel de carrousel
Uiteen |
Pero un palabra,
Friw,
Bashí,
krimmal,
A skoge nos
Speransa
Pa karbon |
Maar één woord,
Koud,
Misdadig,
Hol,
Heeft onze hoop
Als brandhout
Uitgekozen |
Kortsluiting
Zielsgeseling |
[...] |
[...] |
|
Soms lijken de beelden regelrecht overgestapt van de ene bundel naar de andere, van het Papiamentu naar het Nederlands en ‘leent’ Habibe - vrijwel letterlijk - elementen uit eigen werk:
Aurora, 1968, XXI (fragment) |
Vertaling |
Vulkanisch samenzijn, 2008,
XV (fragment) |
[...] |
[...] |
[...] |
lo bo hari
lantá mi fo'i soño,
grita si ta loko m'a bira,
pasobra hunto nos a muri,
lew, hopt témponan pasá
|
Dan zal je lachen,
Mij wekken uit m'n slaap,
Gillen of ik gek geworden ben,
Omdat we samen zijn
gestorven,
Lang, heel lang geleden |
Uitschreeuwen zal je
Mij wakker rammelen
Of ik soms dwaas ben
geworden
Want lang geleden reeds
Zijn wij begraven
Lang geleden |
[...] |
[...] |
|
I si mi bida ta un eterno soñamento,
Lagá mi drumi,
Kerida,
Pa mi sinti
Bo estigma sigui
Tota den mi alma |
Als mijn leven één grote
dromerij is,
Laat me dan slapen,
Liefste,
En je stigma
Voelen branden
In mijn ziel |
Maar al zou dit
Een droom zijn
Laat me toch
Slingeren in het heelal
Zo kan ik jou immers
Diep in mij
Als een stigma
Voelen stek |
Over Vulkanisch samenzijn is hier overigens een kritische noot op zijn plaats. In deze Nederlandstalige bundel is het duidelijk aantoonbaar dat het Nederlands niet de moedertaal van Habibe is. Stilistische en grammaticale missers ontsieren hier en daar de gedichten en ook de syntaxis laat af en toe te wensen over. Zo lezen we in
| |
| |
Vulkanisch samenzijn onder meer het volgende (het cursief gedrukte geeft het afwijkende taalgebruik aan):
Raakte verstrengeld
In een witte roos (I)
De golven deinen weer terug (IV) |
Uitschreeuwen zal je
Mij wakker rammelen
Of ik soms dwaas geworden ben (XV) |
De nacht heeft ons gesmeed (VI)
Een tropisch bloedbruiloft (VIII) |
Vanuit mijn rimpelende herfst
Verspreid ik mijn takken
Over je golvende brauwen... (VII) |
Uiteenspattend als vuurpijl (VIII) |
De golven neergeknield (XIII) |
|
Als vogels ver geleden (XIV) |
Ook de soms wat onhandige plaatsing van de woorden maken dat het ritme wordt doorbroken:
Het Nederlands is soms bovendien een tikkeltje te archaïsch: je golvende brauwen (VII); mij verslindend de keel omsnoert (XI). Habibe is in zijn moedertaal zekerder en dus ook een stuk overtuigender.
De inhoud van Vulkanisch samenzijn is die van alle erotische verzen. Wat bijzonder opvalt, is dat ‘de geliefde’ volledig verdwijnt in en volledig dienstbaar is aan de ‘kosmische’ fantasieën die zich losmaken uit een poëzie met een sterk machistische inslag. Beide bundels dragen onmiskenbaar het stempel van een Latijns-Amerikaanse inspiratie die in het universum en de natuur naar beelden zoekt om de erotische beleving in woorden te vangen. Om het vage begrip ‘Latijns-Amerikaanse inspiratie’ wat concreter te maken, besluit deze bespreking met een gedicht van een van de grootste ‘liefdesdichters’ van Latijns-Amenka, de Chileen Pablo Neruda:
Plena mujer, manzana carnal, luna caliente,
Espeso aroma de algas, lodo y luz machacados,
Qué oscura claridad se abre entre tus columnas?
Qué antigua noche el hombre toca con sus sentidos? |
Volledig vrouw, appel van vlees en hete
maanhete maan
Volle geur gestampte algen, licht en leem,
Welk duister licht gaat op tussen je zuilen?
Aan welke verre nacht hebben wij deel? |
Ay, amar es un viaje con agua y con esrrellas,
Con aire ahogado y bruscas tempestades de harina:
Amar es un combate de relámpagos
Y dos cuerpos por una sola miel derrotados. |
Beminnen is een reis van water en van sterren,
Verstikte lucht en hoog opstuivend meel:
Beminnen is een strijd van bliksemstralen,
Twee lichamen die zich tot honingdauw
vermalen. |
| |
| |
Beso a beso recorro tu pequeño infinito,
Tus márgenes, tus ríos, tus pueblos diminutos,
Y el fuego genital transformado en delicia |
Kus voor kus tast ik je universum af,
Je oevers, je rivieren en je dorpjes;
Het lustvol brandend vuur |
Corre por los delgados caminos de la sangre
Haste precipitarse como un clavel nocturno,
Hasta ser y no ser sino un rayo en la sombra. |
Stroomt door de smalle banen van het
bloed en
Stort zich - anjer bloeiend in de nacht -
Als flakkerende lichtstraal in het donker. |
Pablo Neruda (1904-1973)
Cien sonetos de amor, 1960, XII |
Honderd liefdessonnetten |
Na het lezen van dit gedicht en de fragmenten van de hierboven geciteerde dichters uit Spanje en Latijns-Amerika zal het de lezer niet moeilijk vallen om de verwantschap te ontdekken tussen de inspiratie en beelden van Habibe en die van zijn Spaanse en Zuid-Amerikaanse geestverwanten.
| |
Literatuur
Bécquer, G.A., 1982
Rimas. Madrid: Ediciones Cátedra. |
Darío, R., 1979
Cantos de vida y esperanza. Madrid: Ediciones Cátedra. |
Fanon, F., 1961
Les damnés de la terre. Parijs: Maspéro. |
Habibe, H., 1968
Aurora. Den Haag: Editorial Watapana. |
Habibe. H., 1980
Keresentenchi. Den Haag: Editorial Watapana. |
Habibe, H., 1985
Yiu di tera. Z.p.: Edukaprint. |
Habibe. H., 2008
Vulkanisch samenzijn. Amsterdam: In de Knipscheer. |
Palés Matos, L., 1993
‘Las bailarinas de la luna.’ In: Tuntún de pasa y grifería y otros poemas. San Juan: Editorial
de la Universidad de Puerto Rico e Instituto de Cultura Puertorriqueña. [Oorspr. 1917.] |
Palés Matos, L., 1993
‘Mulata-Antilla.’ In: Tuntún de pasa y grifería y otros poemas. San Juan: Editorial
de la Universidad de Puerto Rico e Instituto de Cultura Puertorriqueña. [Oorspr. 1952.] |
Neruda, P., 1960
Cien sonetos de amor. Buenos Aires: Edición Losada. |
Fred de Haas is oud-leraar Frans en Spaans aan het middelbaar onderwijs, onder meer op Curaçao. Hij vertaalde werk van Frans-Caraïbische, Antilliaanse, Spaanse en Zuid-Amerikaanse auteurs als Pablo Neruda, Jorge Luis Borges, Francisco Carrasquer, Luis Daal, Joseph Sickman Corsen, Maryse Condé en Frida Domacassé.
|
-
voetnoot1
- Dit artikel is onderdeel van een studie van de auteur over het werk van Henry Habibe.
-
voetnoot2
- Alle vertalingen uit het Papiamentu, Spaans en Frans zijn van de auteur van dit artikel.
|