OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 29
(2010)– [tijdschrift] OSO– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 238]
| ||||||||||||||
Dianca Schipper
| ||||||||||||||
[pagina 239]
| ||||||||||||||
volks- en middenklasse. De eerste respondenten kon ik met tussenkomst van een interkerkelijke mannenorganisatie interviewen. Met behulp van diverse vrouwenorganisaties kon ik nog verscheidene mannen interviewen die geen banden hadden met de interkerkelijke mannenorganisatie. De eerste interviews verliepen gestructureerd volgens een vaste vragenlijst. Na een aantal gesprekken werden de interviews meer semigestructureerd. De vragen hadden betrekking op drie thema's: zorg en opvoeding, het ervaren van een band met de kinderen, en de betekenis van kinderen. | ||||||||||||||
SocialisatieUit de literatuur komt naar voren dat het aandeel van mannen in de opvoeding van hun kinderen niet verdergaat dan het disciplineren van het kind. Zowel mannen als vrouwen hebben de verwachting dat mannen financieel zorg dragen voor het huishouden en dat vrouwen de opvoeding en verzorging van de kinderen voor hun rekening nemen (Herskovits & Herkovits 1964: 132; Brown 2002: 1-2). Recent onderzoek onder mannen in het Caraïbisch gebied laat zien dat dit beeld bijgesteld moet worden (Brown 1997: 93; Chevannes 2001: 3; Barrow 2001: 198). Zo stelt Brown (2002: 1-2) dat mannen meer bijdragen aan het familieleven, actiever bezig zijn met hun kinderen en meer taken in huis uitvoeren dan wordt aangenomen. De respondenten uit mijn onderzoek geven op verschillende wijzen invulling aan het vaderschap. Het aandeel van een vader in het onderhoud en de opvoeding van zijn kinderen blijkt bij het ene kind groter te zijn dan bij het andere. Hieraan kunnen praktische redenen ten grondslag liggen: kinderen wonen verder weg of juist dichtbij; kinderen kunnen in verschillende gezinnen wonen; de vader woont wel of niet in hetzelfde huishouden; er is wel/niet goed contact tussen de partners. Andere redenen zijn veranderingen in de zienswijze van een vader op zijn bijdrage aan zorg en onderhoud en veranderingen in zijn mogelijkheden tot zorg en onderhoud. Een voorbeeld van een vader wiens contact met en bijdrage aan zijn kinderen varieert, is Efli. Hij is 49 jaar, single en woont op zichzelf. Zijn oudste twee dochters zijn inmiddels volwassen en wonen en studeren in het buitenland. Af en toe sturen zij hem geld. Hij heeft een puberdochter die bij haar oma in Nickerie woont. Voor haar draagt hij niets af. Hij ziet haar niet zo vaak. Zijn jongste kind, een peuter, woont bij haar moeder en ziet hij regelmatig. Zij woont niet zo ver bij hem vandaan. Zijn ex-partner ‘maakte eerst problemen’, waardoor hij haar niet zo vaak meer zag. Nu gaat het beter. Hij draagt maandelijks SRD 200, af voor luiers, melk, eten en dergelijke.Ga naar voetnoot3 De moeder van zijn dochter heeft inmiddels een nieuwe vriend met wie zij nog twee kinderen heeft gekregen. De nieuwe vriend betaalt echter niet voor het onderhoud van zijn twee dochters. Efli | ||||||||||||||
[pagina 240]
| ||||||||||||||
wil zijn maandelijkse bijdrage terugbrengen tot SRD 100, omdat hij uit zijn directe omgeving heeft gehoord dat zijn ex het geld ook voor andere dingen gebruikt. Hij verwacht dat dit problemen zal geven. Uit mijn onderzoek blijkt dat de respondenten een groter aandeel in de opvoeding van hun kinderen leveren dan vaak wordt aangenomen. Dit gaat verder dan het zorg dragen voor de financiën of het disciplineren van het kind. Het gaat ook om het geven van tijd en aandacht. Kenneth, 36 jaar, hbo-opleiding, getrouwd en vader van één kind: Ja, ik besteed nu veel meer tijd denk ik als m'n vader en stiefvader aan ons besteed hebben [...] Ik weet niet of mijn stiefvader zo nauw betrokken was. Kijk als vader in huis had hij het zeker voor het zeggen. Hij had het laatste woord. Maar of hij zich bemoeide met alles wat in hun leven gebeurde als dat ik nu, een andere generatie, met m'n dochter inlaat, nee 'k denk het niet. [...] Ik wil het anders doen, ik wil betrokken zijn bij haar opvoeding. Ook omdat er minder middelen waren [vroeger]. De huisvesting was ook niet geweldig, kon je bepaalde dingen ook niet permitteren. En ik kan me best voorstellen dat m'n stiefvader toen dat ook niet kon. Zowel moeders als vaders slaan hun kinderen. Bij een aantal vaders is een verandering te zien in de wijze van straffen. Fysieke straffen maken plaats voor een vermanend gesprek of aan kinderen wordt tijdelijk iets onthouden wat ze graag doen, bijvoorbeeld televisiekijken of buiten spelen. Deze vaders ervaren dergelijke vormen van straffen effectiever dan slaan. Zoals Darius, veertig jaar, met een bacheloropleiding, getrouwd en vader van vier kinderen. Voor zijn huwelijk had hij verschillende relaties, maar daaruit zijn geen kinderen voortgekomen: ‘En nu is het te ver. Naar je kamer en ik wil je niet horen.’ En als het écht niet gaat doen we het écht op z'n Surinaams, met een slipper [lacht]. En dat is ook wel goed [...] gewoon één flinke op de bil en dan word je, kan je een half uurtje niet zitten [lacht], maar dat heeft mij ook niet doodgemaakt toen ik klein was. Het is wel zo dat slaan uiterste middel is bij liegen. Bij liegen, dat gaat te ver [...] Dus het slaan is geen patroon, maar op straf zetten in de kamer voor brutaliteit, dat kan wel [...] en tv-straf is ook een hele goeie. Tv-straf is de beste. ‘Je kijkt géén tv’, nou dat is dus alle reden om in tranen uit te barsten [geamuseerd], hoor. De voorkeur gaat uit naar praten of alternatieve straffen. Een pak slaag wordt door de respondenten als laatste strafmaatregel gebruikt. Soms worden er ‘tikjes’ gegeven, voor men er erg in heeft. Het zijn oude patronen waarop zij terugvallen. | ||||||||||||||
[pagina 241]
| ||||||||||||||
Mijn respondenten zeiden dat zij veel waarde hechten aan het bijbrengen van waarden en normen. Discipline, betrouwbaarheid, respect, verantwoordelijkheid en beleefdheid worden het meest genoemd. Harry, 28 jaar, vwo-opleiding, is daarvan een voorbeeld. Hij heeft veel relaties achter de rug. Zijn tweede serieuze relatie is een concubinaat. Uit de eerste heeft hij een zesjarige dochter die bij haar moeder woont: Helpen kinderen normen en waarden bij te brengen: huiswerk op tijd maken, beschaafd zijn tegen iedereen, ongeacht ras, kleur, geloof; op tijd opstaan om naar school te gaan, netheid, behulpzaam zijn, discipline en gehoorzaamheid. Door een voorbeeld te zijn en corrigerend op te treden waar nodig. Diverse respondenten vinden het geloof een belangrijke waarde om aan hun kinderen mee te geven. André, havo-opleiding, 46 jaar, getrouwd en vader van drie kinderen, zegt hierover: En wat we ze aan basis meegeven, hè, bij alles wat ze doen, is van ‘betrek God altijd er bij in wat je doet’. Weet je, omdat Hij, want kijk, wij kunnen niet eenmaal 24 uur met die kinderen zijn, maar God kan dat wél, ziet u. God kan wel eenmaal 24 uur bij ze zijn, ja. En ik zeg ze altijd van ‘betrek God altijd in alles wat je doet’, ja. Als je een repetitieweek hebt, dan zeg ik ze ‘luister als je weet van je hebt een repetitieweek moet je studeren, want als je niet gestudeerd hebt en niets hier hebt [wijst naar z'n hoofd], als je bezig bent en wat vergeet, dan kan je de Heer niet vragen ‘Heer breng dat ding weer in m'n gedachten’, ja toch. Maar als je wat vergeten bent, kan je aan de Heer altijd vragen van ‘Heer breng dat weer in m'n gedachten’, weet je. En Hij doet het, weet je. Maar als je niet gestudeerd hebt, kan hij niets meer terugbrengen in je gedachten [lacht]. Ziet u, het is eigenlijk een soort samenwerking tussen hun en de Heer. Maar wat we ze ook leren is ‘wees altijd eerlijk, onder alle omstandigheden’. Ik zeg ‘want als je hier bent begonnen met een leugen, als je hier bent moet je ook onthouden wat je toen hier gezegd hebt’. Ik zeg ‘maar als je de waarheid vanaf het begin hebt gezegd, kan je het altijd zeggen’, weet je. Het gaat om waarden die de respondenten vaak zelf in hun jeugd hebhen meegekregen. Zij brengen hun kinderen deze waarden bij door ze aan te spreken op hun gedrag, of door ze straf te geven en daarbij uit te leggen waarom ze worden gestraft. De respondenten vinden het belangrijk dat hun kinderen hun best doen op school. Het merendeel van de mannen wenst voor zijn kinderen dat ze het later goed zullen hebben. Een aantal van hen vindt het belangrijk zijn kinderen hierbij te ondersteunen. Dit doen ze door aandacht te besteden aan het schoolgaan en huiswerk, door | ||||||||||||||
[pagina 242]
| ||||||||||||||
met hen te oefenen en ze te overhoren. Een aantal respondenten ziet het belang van goed onderwijs voor hun kinderen tevens als een investering in hun oude dag. Alfons is 41 jaar en heeft een lbo-opleiding. Hij woont vijftien jaar in concubinaat, het is zijn eerste relatie en hij heeft vier kinderen. Hij verdient maandelijks SRD 385 (netto): Nou ik hoop dat ze, wanneer ze volwassen zijn, dat ze iets worden in de maatschappij. En dat ze niet moeten denken van ‘half half’, maar als dat het zover met ze kan komen tot universiteit, dan moeten ze dat doen. Want ik heb niet doorgeleerd, ik heb niet die gelegenheid gehad om het zo ver te schoppen. Je moet ze blijven stimuleren van ‘ga door’. Als er toch wel wat gebeurt, toch moet je ze gewoon blijven helpen van ‘ga door, geef niet op’ [...] Nou wanneer ik eind van de maand ontvang, dan wijs ik m'n oudste duidelijk van ‘kijk, dit is niet genoeg’, dus daarom moet je ook blijven studeren. Dus als je je studie goed hebt gedaan, dan heb je zo'n probleem niet meer als mijn persoon. En het beste is dat je doorgaat met je studie en dan bereik je wat. En dan zie je dat wat ik verdien op dit moment echt niet zoveel was. | ||||||||||||||
RelatiesDe bemoeienissen van mijn respondenten strekken zich ook uit tot de vriendschaps- en liefdesrelaties van hun kinderen. Hun relatie met hun eigen vader en diens opvattingen over hoe je je vrienden moet kiezen, spelen daarin een belangrijke rol. Sommige mannen vinden het belangrijk dat hun zonen de juiste keuzes maken en proberen hen daarin te begeleiden. Harold, eind twintig, is getrouwd en heeft twee kinderen. Over zijn jeugd vertelt hij dat zijn vader erg streng was. Hij heeft dat niet prettig gevonden. Zijn moeder was soepeler. Nu hijzelf kinderen heeft, begrijpt hij beter dat zijn vader hem op die manier probeerde te beschermen: Wanneer hij straks de wereld in moet stappen, wanneer hij straks op school terechtkomt, komt hij in aanraking met kinderen die vanuit verschillende milieus komen. Hij gaat vriendjes maken. En daarin moet je hem dan begeleiden van hoe hij zijn vrienden moet kiezen. En dan gaat het dus om bepaalde waarden en normen die je hem hebt meegegeven, dat hij dat kan terugherkennen bij zijn vrienden. En welke hij niet kan herkennen, dat hij dus daarmee ook rekening houdt. Dat hij afstand doet, omdat als je hem wilt krijgen op een bepaald niveau binnen die maatschappij, zal hij ook z'n vrienden moeten leren kiezen en keuzes moeten kunnen leren maken. En ik denk dat je van kleins af je kinderen de juiste keuzes moet leren bijbrengen. En dat proberen we dus ook nu al te doen door hem uit te leggen wat goed, wat niet goed is en wat slecht is of niet binnen de normen en waarden van ons. Maar ja, straks | ||||||||||||||
[pagina 243]
| ||||||||||||||
zal hij dus de maatschappij instappen en dan moet hij zijn eigen keuzes kunnen leren maken. En daarom praat ik over een begeleidende rol. Dat je hem begeleidt om straks die maatschappij in te stappen, maar de keuzes zal hij moeten maken. En die kan ik niet voor hem maken. Weinig respondenten hebben met hun eigen vader gesproken over contacten met meisjes. De eerdergenoemde André (46 jaar): ik kreeg de gelegenheid niet om met hem te praten. Dus als iets me bijvoorbeeld hinderde weet je, als ik moest praten, bijvoorbeeld over meisjes, m'n vader heeft me nooit geleerd hoe ik met meisjes moet omgaan, weet je. Hij heeft me nooit gezegd van ‘hé let daar op’ weet je, ‘zorg ervoor dat wanneer je met je vrouw bent dat je goed met d'r leeft, dat je goed met d'r omgaat’, weet je. Ik neem aan dat hij ook waarschijnlijk die inzichten niet had om dat te doen, omdat hij het ook niet heeft geleerd van bijvoorbeeld zijn vader. Dus dan kon hij dat ook niet aan mij overdragen, weet je, toch. Ik heb het wel ergens vandaan weet je, dat was toen ik eigenlijk tot bekering kwam, hoor. Dus toen ik tot bekering kwam eigenlijk ben ik gaan beseffen van ‘hé eigenlijk’, want daarvoor leefde ik wel ja [zuchtend] ‘ik had vriendinnen hier en daar, overal’, weet je. En ik dacht van ‘zo moet dat ding’, weet je. Een gesprek over seksualiteit en relaties is vaak moeilijk, ook als vader en kind veel communiceren. Terborg (2002: 138) constateert dat de meer intieme, relationele en emotionele kanten van seks meestal geen onderwerp van gesprek zijn in gezinnen. Over de communicatie met zijn vader merkt Harry (28 jaar) op: M'n vader en ik? Alles, over alles. Over de relatie, over de omstandigheden thuis, over schoolprestaties, over minder leuke dingen met vrienden of vriendinnen. En later ervaringen uit relaties. En natuurlijk eh, nou ja minder over seks, seksuele aard. Maar over de gehele linie was in het algemeen, over alles praten. Een aantal respondenten vindt het belangrijk om zijn kinderen te begeleiden in de keuzes die ze maken ten aanzien van vrienden en een toekomstige partner. Ze praten daarover met hun kinderen en geven aan waarop ze moeten letten. Darius (veertig jaar) geeft aan dat hij en zijn vrouw samen een voorbeeld willen zijn voor hun kinderen als het gaat om partnerkeuze. Hij wil dat zijn dochters geen man kiezen die ‘niet goed met vrouwen omgaat’, maar eentje die zorgzaam is en zijn vrouw als een gelijkwaardige behandelt. De meeste respondenten blijken echter niet gemakkelijk met hun kinderen over relaties te praten. Wel hebben sommigen het met hun | ||||||||||||||
[pagina 244]
| ||||||||||||||
zonen over condoomgebruik ter bescherming tegen soa's. Weer andere respondenten maken zich zorgen over seksueel misbruik van kinderen. Hierover zegt Harry (28 jaar): geestelijke en seksuele misbruik, maak ik me wel zorgen, ja. Nee, het is niet aan de orde geweest maar het is wel iets wat leefde voor ons in de samenleving. Maar ik heb wel direct contact met haar moeder over wat betreft, aangaande die zaken. Ik praat daar vrij over met haar, over die dingen. Als niemand d'r betast of als ze last heeft van iemand uit de buurt of op school, wat dan ook. Ik zeg d'r altijd dat als iets is gebeurd, als iets je hindert of als iemand je pijn heeft gedaan, dat ze het aan mij moet vertellen en niet bang moet zijn. De angst voor seksueel misbruik heeft vaak te maken met het feit dat een moeder een nieuwe partner heeft (cf. Terborg 2002: 89-90). | ||||||||||||||
ZorgZorgtaken kunnen worden onderscheiden in directe en indirecte taken. Directe zorgtaken die mannen verrichten, variëren van helpen met baden, aankleden, haren kammen, eten en drinken klaarmaken, kinderen naar school of de crèche brengen en/of halen, en zorg bij ziekte. Het gaat hierbij om kinderen in de peuter/kleuter- tot en met basisschoolleeftijd. Indirecte zorgtaken zijn taken in en om het huis en taken ten behoeve van de kinderen, zoals het strijken van de schooluniformen, contact met de huisarts en school, en het geven van aandacht. | ||||||||||||||
Directe zorgtakenVan mijn respondenten geeft een aantal aan geen aandeel te hebben in de directe zorg voor de kinderen. Anderen blijken wel degelijk zorgtaken op zich te nemen. Ze zijn bewust bezig met hun gezin en met de invulling van het vaderschap. Zowel mannen als vrouwen verrichten zorgtaken voor hun kinderen. In de praktijk is er veelal sprake van een taakverdeling. Dit komt mede doordat het kind zich met bepaalde vragen eerder tot een van de ouders richt. Zo antwoordt Harold, 29 jaar, vwo-opleiding, getrouwd en vader van twee kinderen uit deze (eerste) relatie, op de vraag welke zorgtaken hij voor zijn kinderen op zich neemt: Baden, aankleden, brood maken ... noemt u op. Bijvoorbeeld m'n zoontje is erg ondernemend zoals we dat zeggen. En dan komt 'ie | ||||||||||||||
[pagina 245]
| ||||||||||||||
altijd met een schram of een geschaafde knie. Nou, wat dat betreft is het dan wel papa die het moet behandelen en ja, alle taken. En daarom had ik me voorgenomen, toen ik het besluit nam van luister er gaan kinderen komen, heb ik ook gezegd ik ga me honderd procent geven daarvoor, toch. Daarom zei ik ook, dat de opvoeding is manen vrouwtaak en ik zie er geen verschil in en ik wil er daar zijn. Ik wil er zijn voor m'n kinderen. En dat m'n vrouw er natuurlijk ook voor de kinderen is, we kennen geen verschil. | ||||||||||||||
Indirecte zorgtakenIn de huishoudens van mijn respondenten zijn de taken in en om het huis verdeeld. De vrouw zorgt in principe voor het huishouden, terwijl de man zich bezighoudt met het erf en de taken buitenshuis. Soms zijn er geen duidelijke afspraken en wordt er gedaan wat nodig is. Mannen kunnen echter ook taken binnenshuis uitvoeren, omdat ze daar vaak mee zijn opgevoed. Een voorbeeld hiervan is de 42-jarige Laross, die een hbo-opleiding heeft afgerond, getrouwd is en een kind van tien heeft: Goed, de zware dingen, nou ik bedoel afwassen doet zij meer, kleren wassen en dat soort zaken, kleren ophangen dat doen we om en om, maar ik hang meer op, zij wast meer. Erfzaken, zaken aangaande het erf, alles wat dat dus aangaat dat doe ik. En binnenshuis, nou stofzuigen dat doe ik ook, wc schoonmaken dat doet zij, daar hou ik persoonlijk niet van. Als ik het zou moeten doen, zou ik het wel doen, maar omdat zij het doet dan ben ik al lang blij dat ik het niet hoef te doen. Maar de meeste dingen doen we dus gewoon samen. Er is niet een specifieke taakverdeling in het huis van ‘jij doet dit en jij doet dat’. Het is gewoon van we doen de dingen. En de dingen die ze dus graag doet, shutters en afwas, daar ontduik ik me makkelijk van, maar de andere dingen dat doe ik gewoon. Als zij het niet doet, dan doe ik het wel. | ||||||||||||||
[pagina 246]
| ||||||||||||||
Veel van de partners van mijn respondenten hebben een parttime- of fulltimebaan. Hun kinderen leren om mee te helpen in het huishouden of ze verrichten raken buitenshuis. Afhankelijk van de visie van de ouders en van hun omstandigheden leren zowel jongens als meisjes alle taken of is er een verdeling waarbij jongens met name de taken buitenshuis op zich nemen en meisjes vooral binnenshuis. Een deel van de respondenten is en wil betrokken zijn bij zijn kinderen. Deze mannen weten wanneer het goed gaat met hun kind en wanneer er problemen zijn. Diverse respondenten helpen hun kinderen regelmatig met hun huiswerk en letten erop dat daaraan voldoende tijd en aandacht worden besteed. Ze onderhouden contact met de school van hun kinderen en bij ziekte met de dokter. Zij geven aan dat dit meestal een taak van beide ouders is. Wanneer de vader niet in het huishouden woont, is zijn betrokkenheid bij de opvoeding en zorg voor zijn kind(eren) mede afhankelijk van de opstelling van de moeder. Zo zegt Harry (28 jaar): Ik word betrokken maar meestal gaat de moeder, omdat meestal ben ik onvoorbereid of ik zit aan het werk. Maar ik ben altijd welwillend om te moeten gaan [...] Het hangt ook geheel van de moeder af. Zij is het eerste aanspreekpunt. En als zij mij niet op de hoogte stelt dan kan ik mijn planning ook niet maken voor de rest. Ik ben toch afhankelijk van die moeder, omdat het kind nog niet op een zodanige leeftijd is dat ze zelfstandig contact met me kan opnemen. Ben niet ontevreden, het kan altijd beter. Het feit dat die moeder niet tijdig meldt dat er die ouderochtend is. | ||||||||||||||
Financiële en materiële verantwoordelijkheidVolgens Safa (1995) zijn vrouwen in het Caraïbisch gebied maar ten dele afhankelijk van een mannelijke kostwinner, omdat vrouwen een centrale bron van economische en sociale support vormen. Mannen zijn vaak niet in staat om hun rol van kostwinner te vervullen en nemen een marginale positie in. Safa, die onderzoek deed in Puerto Rico, de Dominicaanse Republiek en Cuba, stelt dat onder de armen en de werkende klasse in de zwarte en mulattenbevolkingsgroep vrouwen altijd hebben bijgedragen aan de huishoudeconomie. Dit gebeurde door lonen die verdiend werden met werk of door thuiswerk. Vanwege de lage lonen van hun partners en instabiele huwelijken was dit een vereiste (Safa 1995: 57). Lewis (1975: 395) merkt op dat de economische omstandigheden van invloed zijn op stabiele man-vrouwverhoudingen. Uit onderzoek in Suriname (Schalkwijk 1994: 13; Kromhout 2000: 61) blijkt dat vanaf de jaren tachtig het aantal mensen dat onder de armoedegrens leeft, is toegenomen.Ga naar voetnoot4 Er zit dus een tegenstrijdigheid in de verwachting dat | ||||||||||||||
[pagina 247]
| ||||||||||||||
mannen kostwinner zijn en de economische omstandigheden die dit voor veel mannen onmogelijk maken. De verwachting van het mannelijk kostwinnerschap legt een zware druk op de man wanneer hij als enige verantwoordelijk is voor de inkomsten. Ik laat hierover de eerder geciteerde Laross (42 jaar) aan het woord: Ze is weer begonnen, fulltime, weer [...] Maar afgelopen jaren, twee jaren, heb ik alleen gewerkt dus ik zat er alleen voor, ik stond er alleen voor. Ik stond er alleen voor, het was niet makkelijk. Tot, ze is nu pas begonnen, de dag van heden sta ik er alleen voor. De praktijk is dat als beide partners in hetzelfde huis wonen zij beiden financieel bijdragen. Sommige partners van mijn respondenten volgden een goede opleiding en hebben een goede baan. Anderen verrichten bijvoorbeeld hand- of strijkwerk om iets bij te verdienen. Diverse respondenten geven aan zich verantwoordelijk te voelen voor voldoende eten voor hun kinderen. Uit Terborgs (2002: 90) studie blijkt dat de biologische vader verwacht dat de stiefvader verantwoordelijkheid voor zijn kinderen draagt omdat hij een relatie heeft met hun moeder. Een mannelijke kostwinner hoort volgens deze opvatting de verantwoordelijkheid te dragen voor alle inwonende kinderen, of hij nu wel of niet de biologische vader is. Uit gesprekken met werknemers van de Voogdijraad blijkt dat veel mannen niet langer geld verstrekken als ze weten dat de vrouw een nieuwe partner heeft. Een aantal van mijn respondenten woont niet bij zijn kinderen maar zegt maandelijks een bepaald bedrag te (hebben) (ge)geven voor benodigdheden voor het kind. Soms wordt dit uit eigen beweging gedaan, in andere gevallen is door de Voogdijraad een maandelijks bedrag bepaald dat van het loon wordt ingehouden. Een enkeling geeft aan niets voor zijn kind bij te dragen. Een respondent heeft jongvolwassen kinderen die bij hem in huis wonen en financieel bijdragen aan het huishouden. | ||||||||||||||
Communicatie tussen vaders en kinderenNiet alle respondenten praten even gemakkelijk met hun kinderen, omdat ze het zelf niet hebben geleerd. Vaak verloopt de communicatie dan in de vorm van een opdracht ‘doe dit, doe dat’. Sommigen leren nu te praten met hun kinderen. Dit leren zij van hun vrouw of vanuit een kerk of de mannenorganisatie waarbij ze zijn aangesloten; anderen lezen over een bepaalde problematiek vanuit de wens om met specifieke problemen | ||||||||||||||
[pagina 248]
| ||||||||||||||
die ze rond hun kinderen ervaren te kunnen omgaan. Zo zegt Harold (29 jaar): M'n vader was heel streng [...] Op dat moment niet prettig en je ziet het nut ervan niet in waarom hij soms zo streng moet zijn. Maar nu dat je zelf kinderen hebt en de gevaren van de wereld ziet [lacht], dan begrijp je waarom hij streng was. En ik had me altijd voorgenomen nou bepaalde dingen doe ik niet. Maar als ik kijk naar dus hoe de wereld eigenlijk nu trekt, aan de kinderen, de mogelijkheden die er zijn, dan begrijp ik dat hij op zijn manier eigenlijk ons wilde beschermen tegen die gevaren. Ik denk dat elke opvoeding invloed gaat hebben op de volgende generatie. Omdat er dingen zijn die je zegt ‘luister dat wil ik liever niet hebben’ wanneer ik mijn kinderen opvoed. Bijvoorbeeld als mijn vader je sloeg dan kende hij geen rem [lacht], toch. Bijvoorbeeld dat soort dingen. De wijze van corrigeren van kinderen. Van mezelf ben ik een beetje ook zo streng. Dat merk ik nu dat ik kinderen heb. En dan begrijp ik aan de ene kant waarom m'n vader zo deed, maar dan probeer ik mijzelf te zeggen ‘nou dat wil ik niet’. Dus ik probeer nu veel te praten. Wat eigenlijk dus niet in m'n geaardheid ligt omdat je het snel wilt afhandelen. Dus dat leer je om te praten, te praten, te praten. Er is voortdurend communicatie tussen de respondenten en hun kinderen. De frequentie hangt mede af van hun aanwezigheid in hetzelfde huishouden als hun kinderen. Sommige mannen praten meer met hun zonen, hun vrouw praat meer met de dochters. Dit kan ook van het onderwerp afhangen. Een respondent geeft aan dat zowel hij als zijn vrouw met de kinderen praat, maar dat zij het beter kan. | ||||||||||||||
Contact met kinderenHet contact tussen mannen en kinderen die niet bij elkaar wonen, varieert van geen tot weinig tot regelmatig. Er zijn verschillende oorzaken voor weinig contact: de kinderen wonen ver weg, de man neemt geen initiatieven tot contact, of de moeder verhindert het contact met de kinderen. Harry (28 jaar) heeft via de rechtbank een bezoekregeling bedongen om zijn kind te kunnen zien. Ze was met een nieuwe relatie begonnen, mocht ik het kind niet zien. Die vond dat ik uit had gelopen en ontrouw was geweest. Het was voor haar reden om mij te straffen. Aan de andere kant was het dus de mensen die de zorg voor een jaar of twee voor dat kind hadden, waarmee ik helemaal oneens was. Ja dat was een verre nicht van d'r. Onduidelijk is hoe vaak mannen hun recht zoeken ten aanzien van hun kinderen en of hier mogelijk sprake is van een ontwikkeling bij mannen. | ||||||||||||||
[pagina 249]
| ||||||||||||||
Een andere oorzaak van geen contact met de kinderen is het vertrek van de moeder naar het buitenland na beëindiging van de relatie. Wanneer dan ook het contact tussen beide ouders niet goed is, bemoeilijkt dit het contact met de kinderen. Max is 49 jaar; hij heeft de lagere school doorlopen en woont alleen. Hij en zijn vrouw woonden negentien jaar in concubinaat en kregen drie kinderen. Nu ze uit elkaar zijn, verblijft zij met de kinderen in het buitenland, waar haar familie woont: Kijk, het is echt hard hoor. Dus als ik niet bel, dan hoor ik bijna niks van die kinderen. Dus wanneer ik iets wil horen, dan maak ik contact met die jongens [...] Soms, ja dat is zeven jaar geleden, soms fantasie, toch. Vraag je ‘wat waren die jongens van me hier zo, hoe zou m'n leven eruitzien’, zo ja [lacht] dus vandaar. Andere respondenten hebben wel regelmatig contact, variërend van dagelijks tot een aantal keren per maand. Er wordt met elkaar gebeld of ze zien de kinderen, ook omdat ze niet ver van elkaar wonen. Een enkeling die niet bij zijn kinderen woont, geeft aan dat het contact zoals het is goed is. De mannen die regelmatig contact en aandacht voor hun kinderen hebben, zijn niet alleen op de hoogte van de schoolprestaties, maar weten vaak ook meer over de interesses en liefhebberijen van hun kinderen. | ||||||||||||||
Gevoelens en emoties van vaders over hun kinderenDe respondenten kunnen vaak moeilijk verwoorden wat hun kinderen voor hen betekenen. Voor sommigen bestaat het contact voornamelijk uit het geld dat ze af en toe sturen. Ook bij mannen die in hetzelfde huis wonen als hun kinderen kan het contact toch vrij oppervlakkig zijn, omdat hij het geld binnenbrengt maar zich verder niet met de opvoeding bemoeit. André (46 jaar) draagt niet meer alleen financieel bij aan het onderhoud van zijn kinderen, maar investeert ook tijd in hen: Ja, heel veel. Ja, dus heel veel, het heeft heel veel veranderd. Omdat, ja je zegt van ... Daarvoor was ik ... Niet dat ik, niet dat het zo slecht ging met de opvoeding. Dus er was wel een paar, de band die ik nú merk van ‘hé, het kon zo zijn’, weet je [...] En dát heb ik gemist, weet | ||||||||||||||
[pagina 250]
| ||||||||||||||
je. Dus als ik dat eerder geweten had, had ik zoveel geïnvesteerd in die tijd niet ze, weet je, zodat ze nu toch een betere basis hebben om verder te gaan, weet je. Wat ik nu eraan doe is dat, het lukt niet altijd, maar wat ik nu probeer te doen is toch wel, bijvoorbeeld in de vakanties, met het gezin buiten de stad gaan [...] Wat we thuis doen als ik die gelegenheid heb, om bezig te zijn met het schoolwerk ook [...] Informeren hoe het op school was, interesse tonen in wat ze doen. Ja dat vooral, interesse tonen in wat ze doen, activiteiten die ze ook buitenshuis doen, waarnaar hun belangstelling uitgaat, wat willen ze doen aan sport, weet je en daarin proberen te stimuleren. Dus dat. Diverse respondenten geven aan wat het voor ze betekent als ze geen band met hun kinderen zouden hebben. De respondenten gebruiken woorden als ‘het zou geen gelukkig leven voor me zijn zonder relatie’, ‘verliest stuk van jezelf’, ‘erg’, ‘zou pijnlijk zijn’. Enkele mannen geven aan dat ze kinderen hebben omdat hun partner dat graag wilde. Ze vinden dat als je aan kinderen begint, je daar dan verantwoordelijk voor bent. Wanneer er geen eigen kinderen zijn, terwijl dat wel wordt gewenst, is dat pijnlijk (cf. Brown et al. in Chevannes 2001: 225). Glenn is 38 jaar oud en heeft een mbo-opleiding; hij is getrouwd en heeft twee pleegkinderen: Dat is eigenlijk een worsteling. Pijn en ... moeilijk soms [lacht]. Heel moeilijk soms, ja. Vroeg ik van ‘Heer, maar waarom?’ Ja. ‘Anderen die zo makkelijk kinderen krijgen.’ En jij moet er echt voor werken en hosselen en worstelen en strijden en, moeilijk soms [...] Bij mij is het ‘Heer, wat is de bedoeling hiermee? Wat niet kan, kán niet.’ Ik zeg ‘wil de Heer je kinderen geven, prijs Hem. Als Hij niet wil geven, prijs Hem ook’ [lacht]. ‘Prijs Hem ook.’ Niet alle respondenten zijn specifiek gevraagd naar de band met hun kinderen. Sommigen bleven in hun antwoord steken bij materiële zaken. Voor de meerderheid ligt dit anders. Uit de gesprekken blijkt dat een aantal respondenten een veel dieper gevoelsleven rond zijn kinderen heeft dan in het algemeen wordt aangenomen. | ||||||||||||||
ConclusieHet stereotiepe beeld in de literatuur over de Creoolse man is dat van iemand die niet goed zorgt voor vrouw en kinderen, een marginale positie inneemt in het gezin of helemaal niet aanwezig is, en ontrouw is aan zijn partner. Uit recentere studies komt een genuanceerder beeld naar voren. In Suriname was nog geen onderzoek gedaan naar vaderschap vanuit het perspectief van de Creoolse man. | ||||||||||||||
[pagina 251]
| ||||||||||||||
Uit mijn onderzoek blijkt dat de rol van mannen rond de socialisatie van hun kinderen zich niet beperkt tot zorg dragen voor de financiën en disciplineren. Zij besteden ook tijd en aandacht aan hun kinderen. Dit kan per kind verschillen, wat te maken heeft met de vraag of het in hetzelfde huishouden woont als de vader, of het wel of niet dichtbij woont, of de moeder medewerking verleent, of de vader bereid is om bij te dragen, en hoe zijn financiële mogelijkheden zijn. De respondenten uit mijn onderzoek proberen waarden uit hun eigen jeugd mee te geven aan hun kinderen door ze op hun gedrag aan te spreken, ze uitleg te geven of te straffen. Straf bestaat niet alleen uit fysiek straffen. Alternatieve straffen worden vaker gegeven en blijken effectief te zijn. De respondenten hechten belang aan de toekomst van hun kinderen. School en huiswerk zijn dan ook serieuze zaken waaraan diverse respondenten actief aandacht besteden. De respondenten bemoeien zich met de vrienden- en partnerkeuze van hun kinderen. Een aantal van hen heeft duidelijk voor ogen welke relaties hun kinderen mogen aanknopen. Ze proberen aan hun dochters over te brengen hoe een jongen met een meisje hoort om te gaan. Ze spreken met hun kinderen niet zozeer over relaties en seksualiteit, maar wel over het gevaar van seksueel misbruik en leren hen waarop zij alert moeten zijn. Meerdere respondenten hebben een aandeel in zowel de directe als de indirecte zorg voor hun kinderen. Ze dragen financieel en materieel bij aan het huishouden, hoewel in diverse gezinnen ook de vrouw haar steentje bijdraagt aan het inkomen. De economische omstandigheden maken het vaak moeilijk om als eenverdiener vrouw en kinderen te onderhouden. Mogelijk is er een verband tussen de sociaaleconomische status en de rol van de vader in de opvoeding van de kinderen. Er zijn respondenten die door de Voogdijdienst verplicht zijn (geweest) maandelijks een vast bedrag te geven voor de zorg van hun kinderen. Sommige respondenten geven niets. De mate van contact en de vader-kindrelatie worden beïnvloed door het wel of niet in hetzelfde huishouden wonen, de ruimte die de moeder geeft aan het contact en de inzet van de vader. Verschillende respondenten geven aan dat hun kinderen belangrijk voor ze zijn. Als een respondent een aandeel heeft in de opvoeding van zijn kinderen verrijkt het zijn contact met hen. Uit de gesprekken met de respondenten blijkt dat het dominante beeld van de marginaal aanwezige of afwezige Creoolse vader zeker voorkomt, maar tevens blijkt dit een eenzijdig beeld te zijn. Dit onderzoek laat zien dat er mannen zijn die zich actief bezighouden met de zorg voor en opvoeding van hun kinderen en dat zij een sterke band met hen hebben. | ||||||||||||||
[pagina 252]
| ||||||||||||||
Literatuur
| ||||||||||||||
[pagina 253]
| ||||||||||||||
Dianca Schipper studeerde culturele antropologie aan de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. Dit artikel is gebaseerd op haar masterscriptie getiteld ‘Zo moet dat ding!’; Onderzoek naar vaderschap onder Creoolse mannen in Paramaribo, waarop zij in augustus 2009 afstudeerde. |
|