OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 29
(2010)– [tijdschrift] OSO– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 103]
| ||||||||
Theo Para
| ||||||||
Brieven aan WijnkoopOp 4 en 5 juni 1988 werd in Rockanje de Conferentie over de strijd en ideeën van A. de Kom gehouden, niet in de laatste plaats om genoemde propagandistische annexatie tegen te gaan. Linkse Surinaamse activisten, Nederlandse oud-verzetsstrijders, oude vrienden van De Kom en zijn dochter Judith de Kom deelden hun kennis en vaak ontroerende verhalen, terwijl ook nieuw onderzoeksmateriaal werd gepresenteerd. De toespraken en presentaties verschenen in het geïllustreerde boek A. de Kom, zijn strijd en ideeën (Wijnen et al. 1989). Het leven van De Kom - zijn democratische strijd tegen het autoritaire koloniale bewind, zijn menslievende, historische polemiek Wij slaven van Suriname, zijn offervaardigheid in de strijd tegen de Hitler-dictatuur - het bleek ook op deze conferentie een bron van inspiratie. Zo vertelde de Nederlandse verzetsheld Henk van Moock over zijn oorlogservaringen in 1940-1945 het volgende: | ||||||||
[pagina 104]
| ||||||||
In mijn gevangenschap - vier jaar - heb ik veel gedacht aan het boek Wij slaven van Suriname en begrepen wat het betekende slaaf te zijn. In de concentratiekampen was je als gevangene een nummer. Je was minder waard als de poot van de stoel van de commandant. Toen kwam steeds weer in mijn gedachte het boek van Anton, Wij slaven van Suriname. Wij ondergingen toen de toestand die de Surinaamse slaven hebben ondervonden in het slaventijdperk (geciteerd in Wijnen et al. 1989: 87). Dit verhaal riep associaties op met wat de journalist Bram Behr in april 1982 in gevangenschap vanuit Fort Zeelandia schreef, hetzelfde fort waar ook De Kom gevangen had gezeten: Ik hou me taai, zoals iemand voor me riep. Ik ben door de moeilijkste momenten heen en ik heb nu kracht bij gekregen. Juist omdat ik dit kan schrijven en Anton in gedachte is (geciteerd in Wijnen et al. 1989: 115). Naast het feit dat zowel Van Moock als Behr zich in politieke gevangenschap liet inspireren door De Kom, was er nog een overeenkomst tussen beide mannen. In hun directe strijd om recht en vrijheid lieten zij zich ook bezielen door het ideaal van een klasseloze samenleving, de communistische gedachte. Dit was ook De Koms bron van inspiratie, zoals blijkt uit zijn geschriften en zijn politieke affiliatie. De solidariteit van de Nederlandse communisten met de antikoloniale vrijheidsbeweging in Suriname droeg hoogstwaarschijnlijk bij aan deze verbondenheid. Toen ik op de conferentie van 1988 sprak, was ik communist. Ik liet mij niet alleen waarderend uit over het democratische en humanistische karakter van De Koms teksten en strijd, maar beschreef ook hun relatie met verschillende dialectisch en historisch materialistische axioma's (Wijnen et al. 1989: 91-130). De Koms nauwe verwantschap met de Nederlandse communistische beweging in de jaren dertig zag en zie ik als een gedocumenteerd gegeven. Zo kwamen uit het door de perestrojka van Gorbatsjov vrijgekomen Wijnkoop-archief in Moskou brieven tevoorschijn van De Kom en brieven uit Suriname aan communistisch voorman David Wijnkoop. In een brief gedateerd 9 augustus 1934, het jaar waarin Wij slaven van Suriname verscheen, schreef De Kom: Waarde Deef, De Ban [Banier van Waarheid en Recht - TP] is inderdaad welv. geworden. Pam is vervangen door Daal. D. is wat men noemt een tamme sociaal-democraat. Een beetje van de christelijke kant. D. is tijdelijk. De Ban blijft voor ons te gebruiken. Eerst moet die heele geschiedenis hersteld worden. Wij hebben iemand om D. | ||||||||
[pagina 105]
| ||||||||
op de vingers te tikken, als hij erge draaien neemt. Voorlopig een manoeuvre. Stilte bv 1 of 2 maanden teneinde een reorganisatie te brengen. Als de zaak in orde is gaat D. eruit, en de Ban gaat gewoon door. Met mij gaat het zeer slecht. Financiële toestand precair. Kan niets loskrijgen. Ik zit aan den grond. Het tweede boek van mij is bijna gereed. Ben nog bezig met het schrijven hiervan. Met kam. groeten A. Adresseer altijd: Mevrouw Bosboom, Joh. Camphuijsstr. 296, Haag.Ga naar voetnoot1 De Kom gebruikt in de aanhef de koosnaam van Wijnkoop, terwijl ook het in ons-kent-ons taal bespreken van de personele wrijvingen binnen de Surinaamse antikoloniale protestbeweging politieke kameraadschap verraadt. In het ondertekenen met slechts A. en de aanwijzingen voor de adressering kan men de zorgen om de veiligheid van de politieke banneling lezen. Kom was niet alleen zijn geboorteland uitgezet, ook Wij slaven van Suriname verscheen in gecensureerde vorm. Dat zijn schrijverij meer ideëel dan financieel gemotiveerd was, mag blijken uit zijn kritieke financiële situatie, die hij ook Wijnkoop liet weten. Vijf jaar daarvoor had De Kom Wijnkoop nog op meer afstandelijke toon geschreven: Rotterdam, 23 april 1929. Geachte Heer Wijnkoop, Zoudt het niet mogelijk zijn een afschrift te maken van mijn redevoering op het congres j.l.?Ga naar voetnoot2 Reden hiervan is, omdat ik deze redevoering als vlugschrift | ||||||||
[pagina 106]
| ||||||||
te Suriname en Curaçao wil doen verschijnen.Ga naar voetnoot3 Het zal een succes zijn, terwijl ik de leuze van de CPH-CC ook in het vlugschrift wil plaatsen. Ik meen, dat den Heer Brommert hem in bezit heeft om het in de C. GidsGa naar voetnoot4 te doen plaatsen. (‘aan mij verzocht’). Daar ik geen afschrift van de rede heb en mijn bedoeling is, dezen zoo spoedig mogelijk te doen verschijnen te Suriname en Curaçao, verzoek ik u beleefd indien het mogelijk is een afschrift aan onderstaand adres te zenden. Met kam. groeten Adios Antoine de Kom p.a. P. de La Mar, Sigarenmagazijn Ged. Binnerottehoek Meent Rotterdam.Ga naar voetnoot5 Anton de Kom (Collectie Anton de Kom-Abraham Behr Instituut)
De Kom wilde in de West gehoord worden, het ging hem vooral om de mensen daar. Ook nadat hij verbannen was, vergat hij de politiek vervolgden in Suriname niet. In zijn handgeschreven brief van 23 juli 1933 vraagt hij Wijnkoop in diens hoedanigheid van parlementslid aandacht voor de arbeiders Van Vliet en Weijt, die beiden om politieke redenen zijn gevangengenomen en later in ‘een krankzinnigengesticht gestopt’: Den Haag, 23 juli 1933 A. de Kom Joh. Camphuijsstraat 296 Haag. | ||||||||
[pagina 107]
| ||||||||
Waarde Wijnkoop, Wil je me een genoegen doen om over deze zaak te interpelleren. Het is zeer belangrijk om na jouw interpellatie met een omschrijving erbij in de pers te publiceren. Indien je het noodig acht, dat Roestam het doet, heb ik niet het minste bezwaar. Schrijf me terug. Groetend van huis tot huis, Adek.Ga naar voetnoot6 Eerder, op 3 juli 1932, hadden secretaris Louis Doedel en voorzitter Theo G. de Sanders namens het bestuur van de Surinaamsche Algemeene Werkers Organisatie, gevestigd te Paramaribo, aan Wijnkoop geschreven dat zij in de correspondentie met hem ‘voorlopig gebruik zullen maken van de bemiddeling van onze kameraad in Holland, ADEKOM’.Ga naar voetnoot7 In dezelfde brief schrijven beide activisten het volgende: De redenen van dit schrijven aan U zijn dan ook zooals reeds gezegd, om u beleefd te verzoeken, ons te willen verwaardigen met een blijvend contact welke vruchten zal afwerpen in het belang van dit land en zijn volk. Die voorlichting en materieele zowel moreele steun aan deze organisatie te verleenen, waardoor zij zal worden tot voorpost van de Communistische Partij in en van dit land - niet alleen maar de grondvester en gestandhouder ervan ook.Ga naar voetnoot8 | ||||||||
Menselijke waardigheidMijn verdieping van de kritiek op de militaire dictatuur en haar ideologen van de Revolutionaire Volkspartij (RVP)Ga naar voetnoot9 en de Progressieve Arbeiders en Landbouwers Unie (PALU)Ga naar voetnoot10 bracht mij ook tot verwerping van de gewelddadige en totalitaire aspecten van het communisme. Ik was dan ook benieuwd hoe ik nu met een consequentere humanistische referentie het herlezen van Wij slaven van Suriname zou ervaren. Maar opnieuw werd ik geraakt, door de tropische sfeertekeningen, de dichterlijke vaderlandsliefde en vooral ook door de beeldend beschreven wreedheden van de slavenhouders en de koloniale staat, en het lijden van de slaven. Verontwaardiging en boosheid waren maar moeilijk te vermijden. In de verdienstelijke portretteringen van de Marronleiders herkende ik ook paradigma's van de klassieke heroïsering, en in de historiografische benadering tevens het gezichtspunt van de klassenstrijd, maar dat alles deed niets af aan de kritische observatie vart Michiel van Kempen dat de kracht en toekomstbestendigheid van Wij slaven van Suriname vooral ook schuilt in de stijl. Met de duiding van Wij slaven als essay situeerde Van Kempen het hoek in het domein van de literatuur (2003: 600-604). | ||||||||
[pagina 108]
| ||||||||
Wij doen het essay tekort als wij er slechts een politiek pamflet in lezen. Ook oud-verzetsman Nico Wijnen had in 1982, in zijn toespraak bij de postume toekenning van het Verzetsherdenkingskruis aan Anton de Kom, gewezen op de stilistische kracht van ‘die meeslepende auteur’, die ‘kunstenaar’ en ‘dromer’ (Wijnen et al. 1989: 11-32). De kritieke historische context en het door een gedurfd rechtvaardigheidsgevoel gedreven politieke activisme van De Kom schiepen de krachtige alter ego's van vrijheidsstrijder en verzetsheld. Maar we zouden De Kom als mens tekortdoen als we zijn gehunkerde metier zouden miskennen. De Kom wilde schrijver zijn. Naast Wij slaven getuigden zijn ongepubliceerde roman Ons bloed is rood, zijn ongepubliceerde filmscript Tjiboe en zijn fraaie gedichten daarvan. Ook zijn samenwerking met het schrijverscollectief Links Richten getuigde van zijn liefde voor het schone woord. Wellicht dat zijn schrijversblik, met de voorliefde voor beeld, geur en gevoel, in een interbellum vol van ideologische scherpslijperij, zijn geschriften grotendeels heeft behoed voor dogmatische standaardisering en verlies aan individualiteit. De Kom bleef dicht bij het menselijke, bij de algemeen menselijke waarden, bij de dapperheid van de Marronvrouw Sery, die ondanks de meest wrede martelingen haar lotgenoten niet verried. En ook bij de beschaving van de achttiende-eeuwse Marrons die na de aanval van de Franse admiraal Jacques Cassard op de kolonie, vrouwen en kinderen van de slavenhouders, die het oerwoud in waren gevlucht, geen haar krenkten, opvingen en later weer veilig lieten terugkeren naar huis. In Wij slaven las ik tevens een proeve van nationale identiteitsvorming, waarbij op basis van de kritiek op de folteringen, moorden en ontrechting tijdens de slavernij een lans werd gebroken voor menselijke waardigheid en sociale rechtvaardigheid, waarden die ook ten grondslag lagen aan De Koms kritiek op de contractarbeid en het kapitalisme. Net aangekomen in Nederland na uit Suriname verbannen te zijn, klom De Kom op het dak van een auto en hield hij zijn honderden sympathisanten zijn ideaal voor: ‘Strijdt samen niet jullie broeders aan de overkant van de oceaan voor een betere wereld, waarin recht, vrijheid en arbeid zal zijn voor iedereen’ (Wijnen et al. 1989: 87).
Als activist in Suriname bleek De Kom een vreedzaam mens. Toen enkele landgenoten hem jachtgeweren wilden brengen, weigerde hij resoluut: ‘Het was mij te doen om organisatie, niet om een bloedbad’ (De Kom 1934: 215-216). De toenmalige premier Colijn trachtte in het parlement de schuld voor de onnodige politionele schietpartij van 7 februari 1933 - twee doden, 23 gewonden - in de schoenen van De Kom te schuiven. Maar niet De Kom, het antidemocratische koloniale bestuur zat fout! In zijn Kroniek van Eldorado was Albert Helman daar nog woest over toen hij schreef, | ||||||||
[pagina 109]
| ||||||||
naar aanleiding van de dood van De Kom in Duitse gevangenschap: ‘Zijn ware moordenaars zijn echter de fascistoïde koloniale kaaskoppen geweest, want in zijn eigen geboorteland mocht hij niet blijven’ (Helman 1995: 33). Barakken in Sandbostel (foto Ida Does 2009)
Dat De Kom actief werd in het anti-Hitlerverzet, lag in de lijn der verwachtingen. Hij had de rechteloosheid en ontbrekende politieke vrijheid onder het koloniale regime gehekeld, in de aanloop tot de oorlog had hij op openbare bijeenkomsten opgeroepen tot eenheid in de strijd tegen het fascisme. Voor dezelfde waarden kwam hij ook op in solidariteit met de vrijheidsstrijd in Indonesië of met de Afro-Amerikaanse strijd tegen racisme. Anton de Kom, kleinzoon van slaven, had met zijn moedige handelen in de openbaarheid, zich een publicist en voorvechter van politieke en burgerrechten en van sociale rechtvaardigheid betoond. Naar de genoemde toespraak van Nico Wijnen had de Sicherheitsdienst als reden genoemd voor de arrestatie van De Kom op 7 augustus 1944, dit jaar 65 jaar geleden: ‘deelname aan politieke activiteiten’. Wijnen (et al. 1989: 21-24) gaf een opsomming van de verzetsactiviteiten van De Kom: verstrekking van reporterskopij aan de illegale pers via enkele relaties van links-socialistische huize, distributie van linkse literatuur, distribu- | ||||||||
[pagina 110]
| ||||||||
tie van berichten onder meer verkregen via de radio, deelname aan en verstrekking van linkse literatuur voor een discussie over het toekomstig bestel van het Nederlandse rijk. De Kom overleed als politiek gevangene in het Duitse concentratiekamp Sandbostel na moordende dwangarbeid (Wijnen et al. 1989: 27). Historische rolmodellen zijn belangrijk voor de identiteit en mores van een volk. Onverschilligheid over het misbruik van hun naam en nagedachtenis is dan ook niet de geesteshouding die van kritische intellectuelen mag worden verwacht. Dr. Jules Sedney pleitte in zijn verdienstelijke overzicht van de ontwikkelingsgeschiedenis van de universiteit van Suriname als volgt tegen de in 1983 gewijzigde universiteitsnaam: Toen bij de heropening van de universiteit in oktober 1983 de nieuwe naam ‘Anton de Kom Universiteit van Suriname’ bekend werd gemaakt, was heel duidelijk een onderdrukte zucht van teleurstelling en verontwaardiging op te merken. Weinigen waren er toen blij mee en dat is na twintig jaar nog steeds het geval. Anton de Kom heeft ongetwijfeld grote symbolische betekenis voor bepaalde ideologische stromingen in het land, en daarvoor houden deze hem terecht in ere, maar voor de wetenschapsbeoefening in het algemeen en voor de Universiteit van Suriname in het bijzonder heeft hij geen enkele verdienste. Het was een vergissing deze tempel der wetenschap naar hem te noemen. [...] In het ontwerp voor een nieuwe universiteitswet komt deze naam niet meer voor (Sedney 2003). We doen de menselijke bijdrage tekort als we de betekenis van de historische context geringschatten en ons blindstaren op de ideologie. De bezetting in Nederland en de militaire dictatuur in Suriname waren onderscheidende existentiële momenten. Nederland kent partijloze, sociaaldemocratische, liberale, christendemocratische en communistische verzetshelden. Pleinen en straten zijn naar hen genoemd. Historische verdienste wordt niet ontzegd vanwege de wereldbeschouwing, het handelen telt. Het Amsterdamse stadsdeel Zuidoost vernoemde zijn centrale plein naar De Kom en richtte daar een standbeeld ter nagedachtenis op. Het gaf opdracht tot het maken van een lespakket over De Kom voor alle lagere scholen in Zuidoost, dat tevens dient als kennismakingspakket voor alle ambtenaren van het stadsdeel. De kinderdocumentaire van Ida Does Vandaag schijnt de zon (2009), met Gerda Havertong als presentatrice, werd in dat kader gemaakt. Tweede Kamerlid John Leerdam heeft het initiatief genomen de nagedachtenis van Anton de Kom een plek te geven in het op te richten Nationaal Historisch Museum. Waarom zou Suriname blijven hangen in de Koude Oorlog en De Kom slechts bezien met ideologische oogkleppen op? Het duur betaalde voorbeeld van | ||||||||
[pagina 111]
| ||||||||
Anton de Kom verdient het om door democratisch Suriname in ere te worden gehouden. In 1983 is aan de universiteit een naam opgelegd door een dictatoriaal regime. In het nu politiek vrije Suriname zou de universiteit in vrijheid haar naam kunnen kiezen. Laat dat vooral gebeuren, maar vervang niet de terechte afwijzing van de apodictie van een moorddadig regime door gratuite kritiek op een vermeend gebrek aan wetenschappelijke verdienste van De Kom. Juist een universitaire gemeenschap die op bloedige wijze heeft ervaren hoe met de teloorgang van de menselijke waardigheid ook de wetenschapsbeoefening ten onder ging, zou academisch dedain moeten nalaten als het gaat om Anton de Kom, een van Surinames grootste schrijvers, die het ultieme offer bracht in de wereldwijde strijd om de onschendbaarheid van de menselijke waardigheid. | ||||||||
Literatuur
Theo Para (pseudoniem van Henry Does) is essayist. In oktober 2009 verscheen bij Uitgeverij Van Gennep (Amsterdam) zijn nieuwste essaybundel De schreeuw van Bastion Veere; Om de rechtsorde in Suriname. |
|