OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 29
(2010)– [tijdschrift] OSO– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 49]
| |||||||
René Zwaap
| |||||||
Centrale inlichtingendienstSinds het prille begin legt de CID buitengewone belangstelling aan de dag voor het manuscript van Wij slaven van Suriname. Al lang voordat het boek op de markt komt, circuleren er verhalen over geheim agenten die de achtertuin van De Koms woning in Den Haag afspitten op zoek naar het manuscript. Het is een geweldige, van staatswege verstrekte ‘free publicity’ waarmee de publicatie van Wij slaven van Suriname een gebeurtenis zonder precedent kan worden in Nederland. Al voordat er sprake is van het boek houdt de dienst De Kom in de gaten als ‘gevaarlijke communist en fel revolutionair agitator’.Ga naar voetnoot2 Aanvankelijk heeft de dienst moeite te achterhalen wie de zwarte spreker is op congressen tegen koloniale uitbuiting en tijdens protestbijeenkomsten tegen discriminatie van de zwarte bevolking in de Verenigde Staten. De dienst kent alleen zijn codenaam ‘Godfried’; het duurt even voordat de identiteit van De Kom is achterhaald. Vanaf 1932 wordt De Kom bij al zijn stappen nauwlettend gevolgd. Wanneer hij in december per boot van Amsterdam naar Suriname vertrekt om zijn zieke moeder te bezoeken, krijgt minister van Koloniën Simon de GraaffGa naar voetnoot3 een schrijven van de CID waarin wordt gewaarschuwd voor De Kom. Diens optredens als spreker hij de Liga tegen Imperialisme en Koloniale Onderdrukking en hij de Internationale Rode Hulp hebben | |||||||
[pagina 50]
| |||||||
hem het predicaat ‘staatsgevaarlijk’ bezorgd. Hierover bericht de chef van de CID aan De Graaff: Zijn redevoeringen zijn steeds zeer fel gericht tegen het kapitalisme en het imperialisme en tegen de bestaande orde. Hij is thans bestuurslid van de Sectie Holland van de Liga tegen Imperialisme en het is zeer zeker te verwachten, dat hij te Paramaribo actie zal voeren tegen het gezag en vóór het communisme.Ga naar voetnoot4 De CID adviseert de minister de gouverneur te Paramaribo op de hoogte te stellen van de komst van De Kom, wat ook gebeurt. Du moment De Kom voet zet op Surinaamse bodem verkeren de lokale autoriteiten in de hoogste staat van paraatheid. De commandant van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) in Suriname, Sybren TulpGa naar voetnoot5, wordt belast met de veiligheidsmaatregelen. Hij is ervan overtuigd dat De Kom naar zijn moederland is teruggekeerd om ‘geraffineerde communistische propaganda’ te bedrijven (Van Meershoek 1999: 149). Een deel van de Surinaamse bevolking, aldus Tulp, kan ‘thans geacht worden rijp te zijn voor het verrichten van verschillende daden van geweld, welke door de communistische leiding buiten Suriname wenschelijk geacht worden’ (Ibidem). Tulp is ervan overtuigd dat De Kom naar Suriname is gestuurd om een opstand te ontketenen. Wanneer De Kom arriveert, wordt hij opgewacht door vier rechercheurs. Hij krijgt een verbod om publiekelijk te spreken en hij mag geen zaaltjes huren. Bovendien pakt de politie de 1300 gulden af die De Kom in Nederland bij elkaar gespaard heeft voor de reis: het geld zou uit Moskou afkomstig zijn voor gezagsondermijnend werk in de kolonie, aldus de politie (Ibidem). | |||||||
Paramaribo 1933‘Sedert mijn komst te Paramaribo heerst er een staat van beleg’, schrijft De Kom op 15 januari 1933 vanuit Paramaribo aan de redactie van het Nederlandse maandblad Links Richten, waarvan hij medewerker is. Politie en militairen gemobiliseerd. Voor mijn huis politie. Op straat word ik achtervolgd. Men heeft mij letterlijk gemuilkorfd. Nog nooit zag ik zulk een willekeur. Ik mag nergens vergaderen, alle meetings worden uit elkaar geslagen.Ga naar voetnoot6 Al die aandacht van de autoriteiten draagt eraan bij dat De Koms ster snel | |||||||
[pagina 51]
| |||||||
stijgt in Suriname. Van heinde en verre stromen de mensen naar het huis van de familie De Kom aan de Pontenwerfstraat. ‘Het is de schuld van de regering geweest dat de aandacht in Suriname op mij gevestigd is geworden’, verklaart De Kom later.Ga naar voetnoot7 Hetzelfde patroon is vervolgens waarneembaar in de aanloop tot de publicatie van Wij slaven van Suriname. Op het erf van zijn ouderlijk huis in Paramaribo stelt De Kom een adviesbureau in waar arbeiders met hun vragen terechtkunnen. Creolen, Hindostanen, Javanen én mensen uit het binnenland gaan er met honderden tegelijk naartoe. Tulp ziet er communistische agitatie in en laat De Kom onmiddellijk arresteren. Wanneer een menigte demonstranten daartegen in het geweer komt, openen politie en soldaten het vuur, met als resultaat twee doden en 23 gewonden. Die dag, 7 februari 1933, zal voortaan in Suriname bekendstaan als Zwarte dinsdag. De Kom wordt drie maanden opgesloten in Fort Zeelandia. Tot een proces komt het niet. De autoriteiten weten eigenlijk niet goed waarvan ze hem precies moeten beschuldigen. Ten slotte wordt De Kom voor de keuze gesteld: opsluiting in de psychiatrische inrichting Wolfenbuttel of terug op de boot naar Nederland. De Kom kiest voor het laatste. Suriname zal hij nooit meer terugzien. | |||||||
Wij slaven van Suriname in beeldBij aankomst in Nederland wordt De Kom opgewacht door meer dan tweeduizend mensen. De politie volgt hem nu dag en nacht. Iedere toespraak komt keurig uitgetikt in de archieven van de CID terecht. Zo rapporteert een CID'er in mei 1933: Na nog enige griezel- en gruwelverhalen van de verdrukkers tegen de verdrukten te hebben verteld - onder andere ophangen, kruisigen, bosbranden en met kurketrekkers het vlees uit hun lichaam trekken - en de opwekking vooral zijn boek te lezen, het welke door de vriendelijke tussenkomst van Sovjet Rusland aldaar zal worden gedrukt, besloot hij zijn matig toegejuichte rede.Ga naar voetnoot8 Dan komt De Koms boek in beeld. Op 11 mei 1933 waarschuwt de CID de ministers van Koloniën en van Justitie voor de komende publicatie van Wij slaven van Suriname. Het communistische dagblad De Tribune heeft een voorpublicatie afgedrukt. De inlichtingendienst stelt een diepgaand onderzoek in en gaat op bezoek bij uitgeverij Contact in Amsterdam, die het boek op de markt wil brengen. Op de beoogde publicatiedatum, 5 december 1933, vervoegt een CID'er zich bij het pand van Contact | |||||||
[pagina 52]
| |||||||
aan de Herengracht, waar uitgever Gilles Pieter de Neve hem vertelt dat De Koms boek vanwege de sinterklaasdrukte nog niet gereed is voor publicatie. De drukproef is wel al binnen, maar moet nog worden gecorrigeerd. De Neve stelt voor het manuscript aan de CID te laten lezen; niet uitgesloten dient te worden nadat grote druk hiertoe was uitgeoefend door de dienst, maar daarover wordt niet gerept in de CID-verslagen. Daarin laat de dienst vroom weten dat ‘voorcensuur in Nederland niet wordt toegepast’ en dat ‘niemand vooraf verlof nodig heeft, om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet’. Toch is de druk zodanig dat De Neve zelf aan het schrappen gaat in het manuscript.Ga naar voetnoot9 Wanneer Wij slaven van Suriname begin 1934 uiteindelijk verschijnt, meldt de uitgever in het voorwoord dat na overleg met de schrijver enkele wijzigingen in de tekst zijn aangebracht, zonder echter de waarde van het werk aan te tasten.Ga naar voetnoot10 Het is een eufemistische manier om te zeggen dat er grote druk is uitgeoefend; de linkse pers meldt dan ook dat er sprake is geweest van ‘preventieve censuur’. De CID reageert ontstemd en probeert zijn eigen straatje schoon te vegen. Op 6 februari 1934 bericht de CID-rapporteur aan zijn chef: Het manuscript is door uitgever en schrijver gerevisioneerd, en niet door de politie. Van een afspraak tussen politie en uitgever inzake schrapping van passages is dan ook geen sprake. Het werk is door den Inlichtingendienst gekocht, doch bevat geen passages van strafbare aard, voorzover thans is kunnen worden nagegaan, zodat de uitgever het pleit blijkbaar gewonnen heeft in den strijd met schrijver en communisten.Ga naar voetnoot11 Over de vraag of er daadwerkelijk sprake is geweest van censuur lopen de meningen uiteen.Ga naar voetnoot12 Na een vergelijking van de tekst van het uiteindelijke boek met enkele in De Tribune, Links Richten en De Banier verschenen voorpublicaties komt Scholtens tot de conclusie dat er teksten zijn verwijderd of vervangen door minder ‘aanstootgevende’ taal en dat in de tekst elk woord over de onafhankelijkheid van Suriname is geschrapt (Scholtens 1989: 9-21; zie ook Oostindie & Maduro 1986: 67-76). In hun recente biografie over Anton de Kom betwisten Boots en Woortman dat er sprake is geweest van censuur. Deze kwestie deed opgeld in communistische kring. In de optiek van de auteurs is de gedrukte versie de | |||||||
[pagina 53]
| |||||||
uitkomst van de samenwerking russen auteur en uitgever, en niet het gevolg van censuur (2009: 188-192). Uit de CID-archieven blijkt in ieder geval dat de dienst het boek aandachtig heeft gelezen, getuige ook een door de CID vervaardigd uittreksel van De Koms werk. De CID citeert in extenso alle passages ‘die bij lezing ergernis wekken’, met onderstrepingen onder de passages die kennelijk in het verkeerde keelgat zijn geschoten. De dienst neemt vooral aanstoot aan de passages over de vroegere martelpraktijken op de plantages en over de seksuele uitbuiting van de slavinnen. In het hoofdstuk ‘De Slavin’ valt men bijvoorbeeld over de zinnen: [Ee]rste druk Wij slaven van Suriname (foto Carl Haarnack)
...dan gebeurt het vaak dat de meester (of in later tijd administrateur) zijn oog slaat op een der jonge negerinnen en haar wenkt om de katoenmand neer te zetten. Dan begint voor haar, in de nacht, de tweede taak, het voldoen aan de geile lusten van haar meester (zie De Kom 1972: 36) Strafbaar is het niet, aldus de CID, maar wel ontraadt de dienst met klem dat Wij slaven van Suriname wordt verspreid in Suriname zelf, alsook op de Nederlandse Antillen en in Nederlands-Indië.Ga naar voetnoot13 Tot een effectuering van dit advies kwam het echter niet. Zo werd een poging van het Koloniaal Bestuur in 1937 om de regeling rond de verspreiding van ‘extremistische, gezagsaantastende lectuur’ verder aan te scherpen door de Koloniale Staten van Suriname verworpen. Wel vonden regelmatig huiszoekingen plaats bij van communisme verdachte personen en werd ‘linkse’ literatuur in beslag genomen (Ramsoedh 1990: 83-89). | |||||||
[pagina 54]
| |||||||
Stofomslag bij 1e druk Wij slaven van Suriname (foto Carl Haarnack)
| |||||||
[pagina 55]
| |||||||
Bittere armoedeDe jacht op zijn boek en zijn persoon brengt De Kom meer schade dan profijt. Hij raakt zo goed als aan de bedelstaf en wordt psychisch zwaar belast. De tijd dat een verbod op een boek geld in het laatje kon doen rinkelen, was nog ver verwijderd. Anton de Kom wordt professioneel ‘kaltgestellt’ door de Nederlandse ‘klompengestapo’.Ga naar voetnoot14 Als verdachte van communistische activiteiten krijgt hij nauwelijks werk; zijn zeskoppige gezin leeft in bittere armoede. Tijdens de Duitse bezetting wordt Wij slaven van Suriname uit de winkels genomen en op de lijst met verboden boeken geplaatst. In 1944 wordt hij gearresteerd door de Sicherheitsdienst, als politiek gevangene opgesloten in een bunker in Vught en vervolgens op transport gesteld naar Duitsland. In het voorjaar van 1945, in de laatste dagen van de Tweede Wereldoorlog, stierf Anton de Kom op de leeftijd van 47 jaar, waarschijnlijk tijdens een zogeheten dodenmars vanuit concentratiekamp Neuengamme. | |||||||
Literatuur
René Zwaap won in 2000 de Mercur-prijs als Redacteur/columnist van het Jaar voor zijn bijdragen aan het weekblad De Groene Amsterdammer. Hij raakte geïnteresseerd in Suriname toen hij medio jaren tachtig als beginnend verslaggever van het Amsterdams Stadsblad werd gestationeerd in de Bijlmermeer en zo kennismaakte met de rijkgeschakeerde Surinaamse cultuur. |
|