werkelijkheid of als ‘fantoomrealiteiten’, maar ze ook analyseren, interpreteren, blootleggen en zelfs, wanneer gewenst, ontmaskeren.
Suriname kent, zoals gezegd, een rijke traditie op het gebied van de orale geschiedenis. Elke bevolkingsgroep heeft een eigen verhaal over zijn ontstaan, zijn plaats in de schepping, de wereld en de kosmos, zijn komst naar Suriname, zijn voortbestaan, en zijn specifieke culturele en religieuze gebruiken. Ook bestaan er binnen deze groepen talloze, vaak stereotiepe en minder flatteuze verhalen over ‘de Anderen’ met wie de historische wording van het land wordt gedeeld en de gemeenschappelijke natie wordt gevormd. Wat betekent dit voor Suriname en wie is ‘de Surinamer’? Bestaat deze laatste wel?
Wie een tijd niet in Suriname is geweest, valt een aantal zaken op. De blinkende malls en casino's, bijvoorbeeld, of het enorm toegenomen autoverkeer en het bijzonder opvallende vlagvertoon. 's Lands nationale trots wappert bewoners en bezoekers zo ongeveer van alle kanten tegemoet en ook in allerlei andere vormen is de Surinaamse vlag aanwezig. Caps, cups, T-shirts, teenslippers, sleutelhangers, het kan zo gek niet worden bedacht of het groen, wit en rood met daarin de zo kenmerkende gele ster wordt te gelde gemaakt - voor de binnenlandse en buitenlandse markt. We zien hierin natuurlijk een handige commercialisering van een belangrijk en sprekend symbool, maar we zien ook de viering van de natie die zovelen aan het hart ligt of tot de verbeelding spreekt: ‘Ons Suriname’, Switi Sranan. Maar hoe zoet en hoe heerlijk, hoe rijk of hoe prachtig multicultureel - ook zo'n mythe - is Suriname? En hoe vind je daar, bijvoorbeeld als remigrante, opnieuw je weg?
We horen vele generaties Srananman, in Suriname maar ook ‘overzee’, vol begeestering praten over hun geliefde land, Switi Sranan, en over de pracht, de rijkdom en potenties die het land en de natie zouden herbergen. Het liefdevolle begrip Switi Sranan is vervuld van passie, trots en hoop, en daarmee ook van vele symbolische verhalen, wellicht mystificaties of zelfs leugens, over Suriname en het Surinaamse mens-zijn. Zowel volksverhalen als het wetenschappelijke vertoog geven invulling aan de verbeelding en de mythologisering van het zelf, de Ander en de (gezamenlijke) beleving van de Surinaamse realiteit.
Dit themanummer neemt een aantal mythevormingen en -vervormingen onder de loep en laat ons wellicht iets anders zien dan verwacht - een Suriname tussen mythe en werkelijkheid.
In de eerste bijdrage ontmantelt Anouk de Koning de hardnekkige mythe van Suriname als multicultureel paradijs. Zij laat zien dat er niet alleen verschillende, concurrerende verhalen bestaan over etnisch- en multi-etnisch Suriname, maar dat het bovendien veel vruchtbaarder is om verder te denken dan het begrip ‘etniciteit’.
Vervolgens behandelt Pitou van Dijck een zeer bekend Switi Sranan-ver-