Maar op een dag haalde hij zijn manuscript terug en later heeft hij het helaas vernietigd samen met ander werk. Ook met de pianomuziek ging het nier goed. Het recital dat hij in Ons Erf gaf werd een debacle. Eerst weigerde hij te spelen omdat hij die ochtend zijn vingers had bezeerd toen hij de kettingkast van zijn fiets moest repareren. Hij verweet de omstandigheden waaronder hij moest werken en zich verplaatsen aan de mensen in Suriname, dus eigenlijk aan het aanwezige publiek, dat in geschokte stilte zat te luisteren. In de kleedkamer hebben verschillende mensen op hem ingepraat, waaronder zijn vader. Die heeft hem ervan kunnen overtuigen dat een echte kunstenaar zich niet klein laat krijgen door de omstandigheden en dat hij toch moest spelen al zou dat misschien niet volmaakt zijn. Na het recital is hij een aantal weken opgenomen geweest in een psychiatrische inrichting. Ook daarna waren er telkens periodes waarin hij niet goed kon functioneren, zeker niet als onderwijzer voor de klas. Uit brieven uit 1976 aan Hugo Pos (ook in Privé-domein van de Surinaamse letteren) blijkt dat hij zich ten opzichte van veel mensen en vooral ten opzichte van zijn vader vreselijk schuldig voelde en dat de materiële moeilijkheden hem boven het hoofd groeiden.
Gelukkig kwam er een oplossing voor Leo. In 1979 werd hij op voorspraak van Jim Douglas, de toenmalige directeur van het Surinaams Museum, in dienst genomen door het Ministerie van Onderwijs dat hem uitleende aan het Museum. Hij werd een gewaardeerd en gerespecteerd stafmedewerker, die altijd bijzonder punctueel was, en kreeg de gelegenheid om in zijn eigen tempo te werken. Met zijn eigenaardigheden werd rekening gehouden.
In het archief van het Museum heeft hij belangrijk werk gedaan. Zo heeft hij op eigen initiatief het Mariënburg-archief geordend en erover gepubliceerd in de Mededelingen van het Surinaams Museum. In de loop der jaren verschenen daarin ook andere artikelen van hem zoals samenvattingen van enkele scripties en in 1992 een bespreking van de transcriptie door Richard en Sally Price van het oorspronkelijke manuscript van Stedmans Narrative. Het door hem ontsloten Geyskes-archief moet volgend jaar op het net komen. Samen met Laddy van Putten, de huidige directeur van het Surinaams Museum, schreef hij 50 jaar Stichting Surinaams Museum voor het Archiv für Völkerkunde, dat in 1999 verscheen. De Nederlandse versie is te vinden op het internet.
Literatuur schreef hij nier meer. In 1984 merkte hij in een brief aan zijn zusrer Cynthia op (in Privé-domein van de Surinaamse letteren): ‘War het schrijven en het pianospelen betreft ben ik in de afgelopen jaren tot het inzicht gekomen dat ik zeker de kwaliteiten heb om tot topprestaties te komen. Wat ik echter nier kan is leven met die spanningen die het beroep van schrijver en pianist met zich meebrengen.’
Na zijn zestigste (officiële pensioenleeftijd in Suriname) werd zijn dienstverband nog enige jaren verlengd tot 1 april 2005. Kort daarna trouwde hij met Anme Dasimin, reeds jaren zijn levensgezellin. Hij speelde weer