Onderzoek en debat
Rectificatie
John Leefmans
In mijn artikel over Suriname en de Nederlandse Taalunie, (OSO 25/1) heb ik de goede zaak geen dienst bewezen door er ook een stokpaardje hij te halen en daar een theorie over op te zetten. In het kort kwam mijn (stokpaard-) redenering hierop neer: De NG-klank in de woorden PANGI en ANGISA dient, consequent te worden gespeld als PANYI en ANYISA, zoals ook alanya, manya, enzovoorts. Dat allerlei woordenlijsten hardnekkig vasthouden aan pangi en angisa weet ik aan een lukraak elkaar naschrijven van elkaar opvolgende samenstellers, terwijl, (meende ik), ergens in een van de eerste woordenlijsten een vergissing was begaan. (Wisseling van GN met NG.) Nu wijst Drs. Ch. H. Eersel mij erop dat ik met mijn theorie de mist in gegaan ben. Immers, mijn betoog ten aanzien van die woorden staat of valt met de juistheid van de stelling dat de gewone uitspraak van die woorden inderdaad alom ‘panyi’ en ‘anyisa’ zou zijn. Het gaat hier (zegt hij) over het al of niet palataliseren van K, G, en NG voor een I of E.
Deze kwestie is wel degelijk onderwerp van discussie geweest in de toenmalige spellingscommissie, stelt Eersel. Men ontdekte echter, dat er buiten Paramaribo veel mensen waren, die wel degelijk ‘pangi’ zeiden en ‘angisa’. Ook stedelingen palataliseren bij dit soort klanken nu eens wel en dan weer niet, zoals bijvoorbeeld bij: teki/ tetyi, gi/ dyi, begi/ bedyi. Voorschrijven dat de gepalatisecrde versie de juiste is, (‘pany’ et cetera), zou inhouden, dat de commissie daarmee een normalisatie van het Sranan afdwong, en dat wilde men zeker niet. Vandaar dus het vasthouden aan de in steedse ogen merkwaardige, inconsequente spelling.
Ik betreur dat ik het hier aangegeven stokpaard bereden heb, en moer Eersel bedanken dat hij mij terugfloot. Ik hoop dat de strekking van mijn betoog er niet onder geleden heeft.