OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 25
(2006)– [tijdschrift] OSO– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 149]
| ||||||||||||
Anne Blanksma
| ||||||||||||
[pagina 150]
| ||||||||||||
en verschillende etnische samenstelling. Ik heb de grootste participerende partijen geselecteerd in de opiniepeilingen: NDP (multi-etnisch), NPS (Creools), VHP (Hindostaans), Pertjajah Luhur (PL - Javaans), DNP2000 (multi-etnisch), BVD (Hindostaans) en KTPI (Javaans). Helaas is het me niet gelukt bijeenkomsten van DNP2000 te bezoeken. Wel heb ik bijeenkomsten bezocht van de A-Combinarie, omdat zij als enige combinatie een etnische bundeling was van alle partijen die zich op Marrons richtten. Vanwege het geringe aantal observatiesGa naar voetnoot3 (22 bijeenkomsten) en het gebrek aan vergelijkend perspectief (door de tijd of met andere landen) kan ik niets zeggen over de intensiteit van etnische en nationalistische mobilisatie. Allereerst een toelichting op de begrippen etniciteit en nationalisme. | ||||||||||||
EtniciteitEtniciteit en nationalisme worden in analyses van de Surinaamse politiek vaak gebruikt, maar blijken als werkbare wetenschappelijke definities vaak lastig af te bakenen. In wetenschappelijke publicaties over de Surinaamse politiek (zie Dew 1978 en 1994; Van Lier 1971) worden bevolking en politieke partijen meestal onderverdeeld in etnische categorieën: Creolen, Hindostanen, Javanen, Marrons, Inheemsen, Chinezen en Europeanen. Etniciteit is dan het vertrekpunt van analyse. Maar wat is etniciteit? Aanvankelijk werd etniciteit gezien als een statisch begrip. Ieder individu is lid van een etnische groep hetgeen overerfbaar is. Etniciteit is in deze visie het sterkst bij geïsoleerde gemeenschappen waar de etnische identiteit nog het meest ‘puur’ is. Deze benadering werd later de primordialistische school genoemd. Als reactie hierop werd in de jaren zeventig een meer dynamische visie ontwikkeld die dominant is geworden. Etniciteit volgens deze structuralistische schoolGa naar voetnoot4 ontstaat bij de interactie van verschillende (etnische) groepen. Etniciteit volgens deze opvatting is ‘de ideologie waarin etnische verschillen gestalte krijgen’ (Eriksen 2002: 19-35). Etniciteit ontstaat dus pas wanneer verschillende groepen met een andere achtergrond elkaar ontmoeten. De manier waarop mensen zich in dergelijke ontmoetingen etnisch definiëren is volgens de structuralistische school dynamisch en steeds open voor verandering. In de Surinaamse politiek is vaak het model van consociational democracy (Lijphart 1977) gebruikt om de rol van etniciteit in de Surinaamse politiek te analyseren (Dew 1974; Hoppe 1976). Met dit model wordt de relatieve democratische stabiliteit in Suriname verklaart door de samenwerking van partijelites van de belangrijkste etnische segmenten in coali- | ||||||||||||
[pagina 151]
| ||||||||||||
tieregeringen. Hoewel de toepasbaarheid van dit model op Suriname niet onomstreden is (zie: Derveld 1999; Fernandes Mendes 1989) maak ik in mijn conclusie enkele opmerkingen hoe het gedrag van partijen tijdens de verkiezingscampagne volgens dit model kan worden bekeken. Uit de wetenschappelijke literatuur over etniciteit heb ik vier etnische strategieën herleid die politieke elites kunnen gebruiken om kiezers te mobiliseren in een multi-etnische samenleving. De eerste is interetnische mobilisatie; etnische uitspraken of gebruik van symbolen waarmee afgezet wordt tegen een andere etnische groep. Deze manier van etnische mobilisatie wordt vaak verondersteld te leiden tot verdeeldheid en verscherping van etnische scheidslijnen. De tweede etnische mobilisatie is intra-etnische concurrentie. Verondersteld wordt dat politieke partijen vooral concurreren met partijen die zich op dezelfde (etnische) kiezersmarkt begeven. De derde etnische mobilisatiestrategie is ‘inbreken’ bij andere etnische groepen. Door te appelleren aan taal- en cultuuruitingen van een andere etnische groep dan de dominante groep binnen de partij kan geprobeerd worden extra stemmen te halen. Een laatste etnische strategie wordt gebruikt om de multi-etniciteit van een partij uit te dragen. Door in de presentatie van de partij rekening te houden met een evenwichtige aandacht voor verschillende bevolkingsgroepen wordt de etnische verscheidenheid van de partij benadrukt. | ||||||||||||
NationalismeIn de context van een multi-etnische samenleving wordt nationalisme vaak als tegenhanger van etniciteit gezien. Etniciteit wordt dan beschouwd als bron van verdeeldheid en nationalisme als mogelijkheid voor integratie. Dit idee is bijvoorbeeld terug te vinden bij Marshall die in 2003 zijn proefschrift over Surinaams nationalisme de normatieve ondertitel ‘natievorming als opgave’ gaf. Een nieuwe definitie van nationalisme zette in de jaren tachtig de bestaande opvattingen over nationalisme en naties op zijn kop. Anderson definieerde de natie als ‘imagined political community’ (1987: 15). Volgens Anderson zijn naties ‘imagined’ omdat leden van naties een beeld hebben van een gemeenschappelijke identiteit terwijl ze elkaar nooit allemaal hebben gezien. De natie heeft dus net als etniciteit te maken met een collectief beleefde identiteit. Naties zijn onlosmakelijk verbonden met de staat. Naties zijn het product van een nationalistische ideologie (Eriksen 2002: 104) die dient als legitimatie van staatsgezag. De natie kan zowel worden gevormd door een staat die van bovenaf een nationalistische ideologie propagandeert om daarmee bestaande (of beoogde) staatsgrenzen te legitimeren, als van onderaf om legitimatie te verschaffen aan het streven om een eigen staat te stichten. In postkoloniale multi-etnische landen ontstond bij het behalen van onafhankelijkheid een grote behoefte aan een ideologie die de onderdanen | ||||||||||||
[pagina 152]
| ||||||||||||
van de (bestaande) staat als gemeenschap samen bond. Nationalisten in deze samenlevingen zagen zich gesteld voor de taak om van een etnisch verdeelde samenleving een eenheid te smeden. In pogingen vanuit politieke elites om een nationale identiteit te vormen (natievorming), onderscheid ik vier nationalistische (mobilisatie) strategieën: Ten eerste etnisch nationalisme. Deze nationalistische strategie stelt impliciet of expliciet de cultuur van één etnische groep centraal in de formulering van een nationale identiteit en stelt deze als norm voor alle burgers om te assimileren. Een tweede nationalistische strategie neemt het multi-etnische karakter van de samenleving als gegeven en stelt dit centraal in de formulering van een nationale identiteit. Het vreedzaam samenleven van verschillende etnische groepen en de veelkleurigheid van de samenleving worden als nationale trots gepresenteerd. Een derde strategie werkt niet door het erkennen van nationale etnische groepen, maar juist door de etnische identiteit van burgers als niet relevant te bestempelen. Etnische identiteit moet volgens deze strategie zoveel mogelijk worden bestreden als basis om zich te organiseren en te manifesteren. De vierde strategie is om interne verschillen tegen te gaan door de tegenstelling met het buitenland te benadrukken. In post-koloniale landen komt dit vooral neer op afzetten tegen de ex-kolonisator waarmee het land vanwege de historische banden nog vaak hechte (asymmetrische) relaties onderhoudt. Deze strategieën kunnen ook worden gecombineerd. | ||||||||||||
Etnische mobilisatieEen issue dat in aanloop naar de verkiezingen etnisch het gevoeligst lag binnen Nieuw Front (een bundeling van de Creoolse NPS, de Hindostaanse VHP, de Javaanse PL en de aan vakbond C-47 gelieerde SPA) was de beslissing wie namens de combinatie moest worden gepresenteerd als presidents- en vice-presidentskandidaat. Bij de VHP achterban leefde breed het gevoel dat het nu hun partij was die recht had op het presidentschap. De PL achterban vond dat het tijd was voor een Javaan om een belangrijke post in de nieuwe regering te bekleden. Omdat deze kwestie zo gevoelig lag besloot Nieuw Front de kandidaatstelling uit te stellen tot na de verkiezingen. De partij binnen Nieuw Front die dan de meeste zetels zou hebben gehaald zou het presidentschap krijgen. Deze afspraak betekende dat de Nieuw Front partijen in de verkiezingscampagne ook onderling zouden concurreren. Met het argument dat een stem op de eigen partij de positie binnen Nieuw Front zou verstevigen kon men zo kiezers mobiliseren die anders misschien op een andere partij of combinatie zouden hebben gestemd. Bij de NDP en de VVV-Combinatie verliep de kandidaatstelling minder problematisch. Beide stelden een Creool als presidents- en een Hindostaan als vice-presidentskandidaat. | ||||||||||||
[pagina 153]
| ||||||||||||
Concurrentie binnen nieuw frontDat er ook sprake was van onderlinge concurrentie binnen Nieuw Front was het duidelijkst in het district Commewijne. De NPS had zich ten doel gesteld voor het eerst een parlementszetel in dit district te behalen. Om voldoende stemmen te bemachtigen werd vooral gelonkt naar de Javaanse srem. Tijdens een NPS campagnebijeenkomstGa naar voetnoot5 werd op verschillende manieren gepoogd te appelleren aan Javaanse cultuuruitingen. De eerste spreker was een Javaanse man die mensen in het Javaans welkom heette en benadrukte dat de NPS er voor alle etnische groepen was. De speeches werden afgewisseld met verschillende muzikale intermezzo's van een traditioneel gamelan orkest en een dansoptreden van Javaanse meisjes in etnische kledij. Ook een groepje meisjes dat nieuwe sprekers naar het podium begeleidde was gehuld in traditionele Javaanse en Hindostaanse klederdracht. Dat de NPS mobilisatie onder Javanen in Commewijne door de PL-leiding met argusogen werd gevolgd, bleek mij tijdens een PL-vergaderingGa naar voetnoot6 ter voorbereiding van een Nieuw Front massameeting. Eén spreekster noemde het ‘vies’ dat sommige Javanen stemmen op de Creoolse NPS, terwijl Javanen toch al door PL in Nieuw Front worden vertegenwoordigd? De voorzitter van de vergadering sloot af met de boodschap dat de VHP en NPS de Javanen altijd al hebben gedomineerd en ‘langs de weg hebben laten staan’ en dat het daarom belangrijk was dat PL zijn macht in Commewijne zou laten zien door een massale opkomst tijdens de Nieuw Front- massameeting de volgende dag. Tijdens deze massameetingGa naar voetnoot7 werd overigens met geen woord gesproken over of gerefereerd aan een specifieke etnische achterban. De VHP was bij een bijeenkomst in CommewijneGa naar voetnoot8 die ik bezocht het meest expliciet in haar etnische mobilisatie. Bij de bijeenkomst waren twee pandits aanwezig. Eén van deze geestelijken was erg expliciet in de manier waarop hij de VHP presenteerde als beschermer van Hindostaanse belangen. Hij bad: ‘Dankzij de partij wordt de cultuur in stand gehouden. Je hebt niet alles voor het zeggen binnen de combinatie, maar je moet religie en cultuur beschermen. [...] We moeten deze partij ondersteunen en willen niet onderdrukt worden.’ Bij de afsluiting wees de VHP parlementskandidaat in Commewijne erop dat met alleen naar Nieuw Front moet worden gekeken, maar ook daarbinnen. Volgens hem was er sprake van hiërarchie binnen Nieuw Front en daarom moesten volgens hem ‘onze broeders ook macht hebben.’ | ||||||||||||
[pagina 154]
| ||||||||||||
De overdracht van de voorzittershamer door Ram Sardjoe aan Salaam Somohardjo. Foto: Dagblad Suriname.
| ||||||||||||
Intra-etnische concurrentieIntra-etnische concurrentie verwachtte ik bij de Hindostanen het meest tussen VHP en BVD en bij de Javanen tussen PL en KTPI. Dit vermoeden werd bevestigd tijdens bijeenkomsten, alleen was de aard van de aanvallen meestal niet etnisch van aard. De BVD en KTPI beschuldigden de VHP en PL verschillende malen van misbruik van staatsmacht. De PL zou eigen partij-aanhang voortrekken op het door hen beheerde ministerie van Sociale Zaken, bij de BVD was veel verontwaardiging over een vlaggencampagne die de VHP zou voeren, waarbij deze partij ongevraagd en met staatsmiddelen huis aan huis partijvlaggen zou plaatsen. Ook fulmineerde de BVD veelvuldig over de hoogte van VHP ministerssalarissen en corruptie op VHP ministeries. Een etnisch argument dat tijdens een KTPI bijeenkomstGa naar voetnoot9 werd aangehaald om niet op PL te stemmen was dat zij een meer ervaren en traditionele partij zou zijn. KTPI partijleider Soemita stond in tegenstelling tot PL leider Somohardjo bekend als vrome moslim. De BVD beschuldigde de VHP juist van etnische politiekvoering. Een spreker tijdens een bijeenkomst: ‘Omdat mijn vader die partij aanhing, mijn grootvader die partij aanhing, omdat mijn overgrootvader die partij | ||||||||||||
[pagina 155]
| ||||||||||||
aanhing bent u verplicht om op die partij te stemmen. Zo moet u niet stemmen.Ga naar voetnoot10 De bijeenkomsten van de BVD waren overigens wel vrijwel uitsluitend gericht op een Hindostaans publiek, de sprekers en muziek waren Hindostaans en er werd afwisselend Nederlands en Sarnami gesproken. Door in speeches parabels met Bollywood acteurs en actrices te gebruiken probeerden sprekers hun verhaal beter over het voetlicht te brengen. De beschuldigingen van VHP en PL over BVD en KTPI gingen vooral over de regering Wijdenbosch waaraan deze partijen van 1996 tot 2000 hadden deelgenomen. Toehoorders werden er steeds aan herinnerd welke financiële puinhoop deze regering had veroorzaakt. Door VHP sprekers werden ook etnische argumenten genoemd in hun aanvallen op rivaliserende Hindostaanse partijen. Tijdens een VHP bijeenkomst werd door een ouder kaderlid een lied gezongen: ‘Dit is het land waar ik ben groot gebracht en het huis dat de VHP heeft gebouwd moet je niet trachten te breken. VHP schut ons wakker, je moet loyaal zijn aan de mensen die er voor je zijn. Neem geen verkeerde stappen.’ VHP partijleider Sardjoe deed verschillende malen een oproep aan andere partijen om terug te keren naar de ‘moederpartij’. Ook PL was soms etnisch defensief. Bij aanvang van een bijeenkomstGa naar voetnoot11 riep de voorzitter op om te stemmen op de PL om ‘de belangen van de Javanen te behartigen’. Partijleider Somohardjo memoreerde dat vroeger aanhangers van andere Javaanse partijen dan de KTPI afgetakeld werden. Nu is PL de grootste partij, zo vervolgde hij optimistisch. | ||||||||||||
Etnische mobilisatie van de a-combinatieAls bundeling van alle Marronpartijen was de A-Combinatie het meest expliciet in haar etnische mobilisatie. De campagnestrategie van deze combinatie was gericht op verschillende elementen die steeds terugkeerden in speeches. Ten eerste het benadrukken van de heroïsche geschiedenis van Marrons als vrijheidsstrijders. Volgens Ronnie Brunswijk, één van de politiek leiders van de A-Combinatie, waren het de Marrons die door strijd tegen de blanke onderdrukkers de afschaffing van de slavernij hadden bewerkstelligd. Ook waren het de Marrons die, volgens hem, met de Binnenlandse Oorlog in 1987 democratie terugbrachten in Suriname. Maar na elke bevrijding van de Marrons volgde, zo vervolgde Brunswijk zijn verhaal, het verraad van de stadscreolen. Zowel na afschaffing van de slavernij als na de militaire dictatuur ontzegden zij Marrons politieke macht, en gingen zij door met onderdrukking. Brunswijk: ‘Ze [de stadscreolen] namen de plaats van de Nederlanders in’.Ga naar voetnoot12 | ||||||||||||
[pagina 156]
| ||||||||||||
Dit laatste is een tweede element dat steeds in speeches werd aangehaald: discriminatie van Marrons door andere bevolkingsgroepen, in het bijzonder door (stads-)Creolen. Volgens Paul Abena, een andere politieke leider van de A-Combinatie, was het doel van hun (verkiezings)strijd niet minder dan om: ‘te tonen dat wij ook mensen zijn’.Ga naar voetnoot13 Steeds werd tijdens bijeenkomsten gewaarschuwd - en dat is het derde element in de etnische mobilisatie van de A-Combinatie - niet te stemmen voor partijen met een andere etnische achtergrond. Toehoorders zouden niet moeten zwichten voor de ‘spiegels en kralen’ die andere partijen nu naar het binnenland kwamen brengen. Na een tirade van een spreker over hoe ‘die domme Dyuka's’ zich steeds maar weer door andere partijen in de luren lieten leggen, sprak hij op agressieve toon: ‘Als iemand [na de verkiezingen] bij mij komt klagen en jammeren dat die stadsnegers ze weer hebben beetgenomen ga ik die persoon omver stoten met mijn elleboog’.Ga naar voetnoot14 Een vierde element in de mobilisatiestrategie van de A-Combinatie was om de indruk weg te nemen dat deze combinatie er alleen was voor de Aukaners en niet voor de andere Marronstammen. Een oudere Saramakaanse spreker probeerde dit in zijn speechGa naar voetnoot15 te ontkrachten met het argument: ‘Die negers in de stad noemen ons allemaal Dyuka's, dus laten we dingen van en voor Dyuka's doen’. Bovendien zo voegde de conferencier van de bijeenkomst hieraan toe: ‘Omdat de voorzitters van de A-Combinatie geen Saramakaners zijn, gaan jullie stemmen op PL? Wel dan, wie is Somo van jullie? Is hij een Saramakaner? Lijken jullie op mensen van BVD of VVV of NDP? Of lijken jullie op Venetiaan?’ | ||||||||||||
Etnische mobilisatie door multi-etnische partijenDe NDP en NPS benadrukten in hun campagne consequent dat ze etnisch neutraal waren en alle bevolkingsgroepen in zich verenigden. De NDP trok vaak fel van leer tegen de ‘etnische verkavelingspolitiek’ van Nieuw Front en de NPS beschouwde zich als enige nationale partij binnen de Nieuw Front combinatie. Toch maakten beide partijen ook gebruik van etnische mobilisatietactieken. Beide hadden bijvoorbeeld een speciale werkgroep voor de mobilisatie van Chinese kiezers. De campagne van de NPS in Commewijne was, zoals beschreven, vooral gericht op Javaanse kiezers. Tijdens NDP bijeenkomsten werd etniciteit vaak niet genoemd, maar werden etnische cultuuruitingen wel op subtiele wijze in bijeenkomsten benadrukt. Zo waren er vaak kinderen in etnische klederdracht die de sprekers naar het podium vergezelden. Bij opkomst van bijvoorbeeld een | ||||||||||||
[pagina 157]
| ||||||||||||
Hindostaanse spreker werd begeleidende Hindostaanse muziek gespeeld. Het doel van deze etnische cultuurelementen leek vooral de etnische verscheidenheid binnen de NDP te tonen. Een symbool van een bepaalde etnische groep ging steeds samen met symbolen van andere etnische groepen. Politiek leider Bouterse werd daarbij gepresenteerd als de enige nationale leider in Suriname die boven alle etnische groepen staat. De kleding van Bouterse was etnisch neutraal of - zoals tijdens de afsluitende massameeting op 21 mei - appelleerde aan de Inheemsen. Hoewel hij zich daarmee associeerde met één etnische groep versterkte hij daarmee in de praktijk juist zijn nationalistisch imago: Inheemsen zijn de enige ‘oorspronkelijk’ Surinaamse etnische groep die stamt van voor de koloniale overheersing. Sprekers tijdens NPS bijeenkomsten in Paramaribo refereerden nauwelijks aan etniciteit. Hoofdthema's tijdens deze bijeenkomsten waren voornamelijk de zegeningen die de Nieuw Front regering had gebracht en de aanstaande vernietiging daarvan als de NDP of DNP2000 aan de macht zou komen. Zowel de NPS als de NDP maakte wel veel gebruik van verwijzingen naar religie. Bij de NDP leek dit vooral een manier om de eerlijkheid en oprechtheid van de partij te benadrukken als tegenwicht tegen de beschuldigingen van andere partijen over het morele gehalte van de partij. Ook was het voor de NDP een vorm om hoop in de toekomst van Suriname te benadrukken (zoals in de partijslogan: ‘Let a faya baka!’). Bij de NPS leek het vooral een manier om de eigen zuiverheid te benadrukken tegenover het ‘duivelse’ verleden van de NDP. Tijdens een NPS wijkvergadering in Paramaribo waarschuwde partijleider Venetiaan voor Babylon, waarmee hij in bijbelse termen de NDP bedoelde.Ga naar voetnoot16 De PL probeerde zich in de verkiezingscampagne ook als multi-etnische partij te presenteren. Als bewijs voor haar multi-etnische karakter werd meestal aangehaald dat ze in Paramaribo een Chinese en in Marowijne een Inheemse parlementskandidaat hadden. Overigens gaf partijleider Somohardjo hier met een vergelijking weer een etnische draai aan, wat tot veel hilariteit leidde in de straten van Paramaribo. Tijdens een bezoek aan Marowijne noemde hij Inheemsen ‘Bosjavanen’, de Chinese PL minister van Handel noemde Chinezen tijdens een bijeenkomst in Para ‘Winkeljavanen’. Anders dan bewijs voor het multi-etnische karakter van PL waren de kandidatuur van een Chinees en een Inheemse vooral een poging van de PL leiding om deze relatief kleine bevolkingsgroepen in Suriname binnen de partij te accommoderen. | ||||||||||||
Nationalistische mobilisatieIk heb een globale indeling gemaakt van meer en minder nationalistische partijen. Tijdens bijeenkomsten heb ik geturfd welke partijen wel en welke niet gebruik maakten van nationalistische symbolen bij uitstek: de | ||||||||||||
[pagina 158]
| ||||||||||||
Surinaamse vlag en het volkslied. Vlag en volkslied waren bij de NDP, het Nieuw Front en de NPS een vast onderdeel van elke bijeenkomst. Bij PL, BVD en A-Combinatie waren beide elementen soms aanwezig. Tijdens bijeenkomsten van de VHP en KTPI heb ik nooit het volkslied horen zingen of een Surinaamse vlag gezien. | ||||||||||||
Het etnisch taboeAlle politici en campagnevoerders die ik sprak ontkenden krachtig dat zij etnisch mobiliseerden, omdat ze dat beschouwden als een verwijt dat ze geen nationale loyaliteit bezaten. Alleen tijdens campagnebijeenkomsten in eigen kring werd soms toegegeven dat etnisch werd gemobiliseerd. Een spreker tijdens een VHP bijeenkomst gal als excuus dat mensen in Suriname nou eenmaal stemmen ‘op mensen die op hen lijken’; ‘en als iedereen dat doet, is het niet verstandig de VHP te verzwakken’.Ga naar voetnoot17 Zelfs de A-Combinatie noemde zich een nationale partij en sprekers probeerden zich in speeches te verdedigen tegen beschuldigingen van andere partijen dat ze etnisch zouden mobiliseren. Als verdediging voerden ze echter - net als de VHP - aan dat ook andere partijen dit deden. Eén van de sprekersGa naar voetnoot18 verdedigde zich door te zeggen dat de NPS vroeger ook stond voor Neger Partij SurinameGa naar voetnoot19 en zij zaten nu toch ook in het machtscentrum, waarom zou de A-Combinatie dat dan niet mogen? De uitspraak ‘stemmen op mensen die op je lijken’ werd tijdens bijeenkomsten van verschillende partijen trouwens vaker sceptisch aangehaald. Deze uitspraak werd toegewezen aan Somohardjo die dit een keer zou hebben gezegd om Javanen te mobiliseren. De afkeuring waarmee dit citaat door de meeste partijen werd aangehaald bevestigde mijn indruk dat openlijk etnisch mobiliseren in Suriname taboe is. Door deze uitspraak in het openbaar te doen had Somohardjo een ongeschreven regel in de Surinaamse politiek geschonden: etnisch mobiliseren wordt alleen toegestaan als het gebeurt in het verborgene, in eigen kring. Naar buiten toe moet te allen tijde de schijn worden opgehouden dat elke partij de belangen van alle etnische groepen vertegenwoordigt. Zowel de partijen in de VVV-Combinatie als de NDP vielen de Nieuw Front combinatie veelvuldig aan op haar etnische karakter. Vooral de NDP ging hier in haar bijeenkomsten steeds uitgebreid op in. De etnische politiekvoering van de Nieuw Front partijen werd door hen uitgelegd als poging van een corrupte verouderde elite om aan macht te blijven. De NDP en de VVV-Combinatie leken in hun campagne soms te concurreren om wie door de kiezer als meest nationalistisch zou worden | ||||||||||||
[pagina 159]
| ||||||||||||
beschouwd. Tijdens een bijeenkomst van de NDPGa naar voetnoot20 verkondigde een spreker bijvoorbeeld dat eigenlijk elke ochtend verplicht op de radio de zin ‘Suriname is mijn land en dat waardeer ik’ zou moeten worden afgespeeld. Tijdens een bijeenkomst van de BVDGa naar voetnoot21 kondigde een spreker aan dat de VVV-Combinatie twintigduizend Surinaamse vlaggen ter beschikking zou stellen. Als verklaring hiervoor gaf de spreker: ‘Onze kinderen moeten weer bewust gemaakt worden. Vaderlandsliefde staat aan de basis van de ontwikkeling van een land. En dat moeten we de mensen gaan leren.’ | ||||||||||||
Creools nationalismeIn verschillende publicaties over Suriname is discussie gevoerd over hoe het nationalisme van de jaren vijftig, zestig en zeventig in Suriname moet worden geplaatst. Volgens Peter Meel (1998: 262-263) en John Jansen van Galen (2000: 170-188) propageerden Wie Eegie Sanie, de PNR en de NPS in die jaren weliswaar nationale bewustwording van de gehele bevolking, maar bestonden deze organisaties vrijwel uitsluitend uit Creolen en werden zij ook algemeen gezien als dragers van de Creoolse emancipatie. Edwin Marshall probeert in zijn proefschrift te ontkrachten dat deze organisaties een Creools nationalisme representeerden. In zijn betoog presenteert hij zich echter als exponent van deze cultureel en politiek nationalistische stroming, door Creolen als ‘dragers van het nationaal besef’ (2003: 247) in Suriname te beschouwen. De vraag in mijn onderzoek is of en hoe partijen tijdens de verkiezingscampagne van 2005 blijk gaven van een mobilisatiestrategie gericht op Creools nationalisme. De meest multi-etnische partijen (NDP, DNP2000, NPS) hadden tijdens de verkiezingen allemaal een Creool als politiek leider. De NDP en DNP2000 hadden daar tegenover een Hindostaan als vice-president gekandideerd. Zowel het publiek als de sprekers op het podium waren tijdens de NPS bijeenkomsten in Paramaribo die ik bijwoonde bijna volledig Creools. Bij bijeenkomsten van de NDP was het publiek meer multi-etnisch samengesteld. Om de bijeenkomsten in Paramaribo te verlevendigen waren er zowel bij de NPS als de NDP optredens van brassbands, die in Suriname bekend staan als Creoolse cultuuruitingen. Afgezien van deze Creoolse elementen werd niet naar een Creoolse identiteit verwezen. Zoals ik al schreef deed de NPS, behalve in Commewijne, nauwelijks aan etnische campagnevoering. De NPS maakte ook bijna geen gebruik van nationalistische mobilisatie. De relatie met Nederland kwam tijdens NPS bijeenkomsten weinig aan de orde; er werd ook niet gerefereerd aan de slavernij of de onafhankelijkheid die destijds onder leiding van de NPS was doorgevoerd. De Campagnestrategie van de NPS leek volledig gericht | ||||||||||||
[pagina 160]
| ||||||||||||
op het bestrijden van de NDP - en in mindere mate de DNP2000 - met niet-etnische argumenten. In haar verwijzingen naar het verleden had de NDP wel een Creools karakter. De slavernij was een geliefd onderwerp tijdens NDP bijeenkomsten. Volkshelden naar wie werd verwezen waren uitsluitend van Creoolse komaf, zoals Anton de Kom. De NDP probeerde van deze geschiedenis wel nadrukkelijk een Surinaamse en niet-Creoolse geschiedenis te maken door de koloniale onderdrukking en (etnische) verdeeldheid door te trekken naar het heden. De staatsgreep in 1980 werd daarbij gepresenteerd als begin van een nieuw Suriname - los van neokoloniale inmenging en etnische vriendjespolitiek - waarin doelstellingen waren gesteld voor de ontwikkeling van heel Suriname. Tijdens bijeenkomsten van zowel NDP, NPS als DNP2000 was Sranan de voertaal van sprekers van alle bevolkingsgroepen. Sporadisch werden door sommige sprekers tijdens NDP bijeenkomsten korte stukjes in het Javaans of Sarnami vertaald. De VHP en BVD waren de enige partijen waar het Sranan zo veel mogelijk werd vermeden, bij aanwezigheid van publiek met een andere etnische achtergrond of bij de VHP in Nieuw Front verband werd door deze partijen bij voorkeur gesproken in het Nederlands. Bij vrijwel alle andere partijen was Sranan zo niet de eerste, dan toch de tweede spreektaal tijdens bijeenkomsten. Sranan leek dus bij Javanen en Marrons niet alleen meer geassocieerd te worden met Creolen, Hindostanen leken nog steeds een voorkeur te hebben voor het etnisch neutrale Nederlands. | ||||||||||||
Het buitenlandVooral de NDP gebruikte de afkeer van de Verenigde Staten en Nederland om de achterban te mobiliseren. Tijdens de verkiezingscampagne speelden twee affaires waarin de NDP deze nationalistische campagnestrategie voluit benutte. De eerste affaire was de operatie Ficus waarbij verschillende Surinaamse zakenlieden door de politie werden opgepakt op basis van een samenwerkingsovereenkomst tussen Nederland en Suriname. Het bestaan van de operatie Ficus werd door Bouterse in een televisieprogramma in februari 2005 openbaar gemaakt. Volgens Bouterse hield deze operatie in dat Nederland de mogelijkheid kreeg Surinaamse staatsburgers te ontvoeren. Maar eigenlijk was de operatie volgens Bouterse bedoeld om hem op te pakken. Hij dreigde Nederland dat het daarmee haar eigen staatsburgers in Suriname in gevaar zou brengen.Ga naar voetnoot22 Omdat dit verdrag was gesloten door Venetiaan beschuldigde hij hem ervan een marionet te zijn ‘van het buitenland, van die witte mensen’.Ga naar voetnoot23 | ||||||||||||
[pagina 161]
| ||||||||||||
Ronnie Brunswijk tijdens het afleggen van de eed als lid van de Nationale Assemblee. Foto: Dagblad Suriname.
De tweede affaire ontstond met de uitspraak vanuit de Amerikaanse ambassade aan De Ware TijdGa naar voetnoot24 dat de VS Bouterse niet als president van Suriname zou accepteren. Naar aanleiding van deze gebeurtenis was door de NDP een speciale bijeenkomst ingelast om hierop te reageren.Ga naar voetnoot25 De speech van Bouterse was een lange tirade tegen de inbreuk van de VS op de soevereiniteit van Suriname. Hij legde de uitspraak uit als een poging van de VS om Nieuw Front in het zadel te houden, nu de NDP afstevende op een verkiezingsoverwinning. Een Nieuw Front regering is voor het buitenland een garantie dat hun belangen niet worden geschaad, zo smaalde Bouterse. Voor andere partijen was de uitspraak aanleiding om de dreiging van internationale isolatie als de NDP aan de macht zou komen nog iets aan te dikken. De neokoloniale invloed die Nederland nog zou hebben in Suriname was een centrale stelling in alle NDP bijeenkomsten. Door te bedelen bij Nederland zou Suriname nooit op eigen benen kunnen staan zo werd herhaaldelijk gezegd. Tijdens een bijenkomst vroeg Jenny Simons, derde kandidaat voor de NDP in Paramaribo, het publiek haar woorden te herhalen: ‘Onze voorouders zijn gestorven onder de zwepen van die witte mannen, dit land is van ons!’ Terwijl de NDP mobiliseerde door zich af te zetten tegen het buitenland, waren het de Nieuw Front partijen die juist de steun van het buitenland voor hun regering benadrukten. Ook de NPS - die bekend staat om zijn kritische toon over Nederland - sprak bijna uitsluitend op negatieve wijze over Nederland en Amerika. De VHP besteedde in haar bijeenkomsten de meeste aandacht aan de steun van het buitenland voor Nieuw Front. Sardjoe: ‘Wij willen dat we een goeie band hebben met Amerika en met Nederland, dan zullen wij ontwikkelingshulp krijgen van Nederland. Wij krijgen ontwikkelingshulp van India, China, Japan, Brazilië.’Ga naar voetnoot26 | ||||||||||||
[pagina 162]
| ||||||||||||
Multi-etnisch nationalismeDe VHP was ook het meest uitgesproken in haar multi-etnisch nationalisme. Verschillende malen gebruikte politiek leider Sardjoe de metafoor van een bloementuin als hij sprak over de Surinaamse samenleving: ‘Alle culturen zijn net bloemen in een bloementuin. Elke cultuur heeft zijn eigen waarden. Gezamenlijk met erkenning van elkaars tjauwmin en roti, cultuurgebruiken, zeden en gewoonten, koto en sari, willen we een land hebben als een bloementuin. Laat Suriname een bloementuin blijven.‘Ga naar voetnoot27 Het multi-etnisch nationalisme van de andere Nieuw Front partijen kwam niet zozeer naar voren in speeches, maar vooral in de manier waarop zij zich presenteerden. Bijeenkomsten van Nieuw Front waren opgezet volgens een vast patroon dat vooral het evenwicht tussen de verschillende partijen en etnische culturen leek te benadrukken. Nieuw Front bijeenkomsten begonnen altijd met het volkslied, gevolgd door gebed. Meestal werden meerdere gebeden gehouden door religieuze voorgangers van de drie hoofdgodsdiensten in Suriname: het christendom, het hindoeïsme en de islam. De eerste speeches werden vervolgens gesproken door kandidaten uit het district, de laatste vier speeches door de politiek leiders van de vier Nieuw Front partijen. Uit de volgorde waarin de Nieuw Front leiders spraken was meestal de etnische samenstelling van het district te herleiden. De partijleider van de partij die de kleinste etnische groep vertegenwoordigde begon zijn spreekbeurt, de partij met de grootste etnische achterban mocht de bijeenkomst afsluiten. Zo was tijdens een Nieuw Front massameeting in Commewijne de volgorde: SPA, VHP, NPS, PL; in Brokopondo: VHP, PL, SPA, NPS. De VVV-Combinarie bestond ook uit meerdere partijen, waarvan in ieder geval de BVD (Hindostaans), KTPI (Javaans), Pendawa Lima (Javaans) en PPRS (Javaans) mobiliseerden bij specifiek etnische doelgroepen. Verschil met Nieuw Front was dat binnen de VVV-Combinatie één partij met een multi-etnische achterban, DNP2000 onder aanvoering van Jules Wijdenbosch, een duidelijk overwicht had. DNP2000 leverde binnen de VVV-Combinatie de president- en vice-presidentkadidaat, in zeven van de tien districten de lijsttrekker en van de 52 beschikbare plaatsen op de verschillende kieslijsten leverde zij 28 kandidaten uit verschillende etnische groepen. De NDP kwam het dichtst in de buurt van een multi-etnische nationale partij met een machtsbasis die niet lag in een hechte relatie met een naar etniciteit opgedeeld electoraat, maar vooral in de aantrekkingskracht van een charismatische leider. | ||||||||||||
ConclusieDe manier waarop partijen etniciteit en nationalisme inzetten in hun campagne, kan vooral begrepen worden vanuit hun historische context. | ||||||||||||
[pagina 163]
| ||||||||||||
De VHP, KTPI en NPS vanuit hun Historie als oudste partijen, die oorspronkelijk vooral de maatschappelijke emancipatie van hun etnische achterban tot doel hadden. De BVD en PL die ontstonden uit onvrede met de politiekvoering binnen hun ‘etnische zuil’ en in hun mobilisatie vooral stemmen probeerden af te snoepen van de VHP en KTPI. En de NDP (en vanaf 2000 de afsplitsing DNP2000) met haar wortels in de militaire dictatuur van de jaren tachtig, die door participatie aan het democratische proces vanaf 1987 voor een nieuwe scheidslijn in de Surinaamse politiek zorgde. De A-Combinatie tenslotte, betekende als etnische bundeling van Marronpartijen een nieuwe politieke ontwikkeling in de jongste Surinaamse parlementaire geschiedenis. Marrons wisten tot nu toe geen vaste plek te veroveren in de nog steeds veelal naar etniciteit verdeelde politiek. De harde etnische campagne, vooral gericht tegen ‘stadscreolen’ (Marrons waren tot nog toe vooral geaccommodeerd bij de NPS en NDP) lijkt hieruit te kunnen worden verklaard. De vraag of en in hoeverre het nationalisme van de meest multi-etnische partijen die ik heb onderzocht - NPS, NDP en DNP2000 - nog steeds voornamelijk Creools georiënteerd is, is open voor wetenschappelijk onderzoek. Mijn onderzoeksdata geven daarover geen uitsluitsel. Enerzijds is het aandeel van Creolen in aanhang en kader van deze partijen, met name in hoge posities, relatief groot. Anderzijds werd een Creoolse identiteit in de campagne niet echt benadrukt. De NDPGa naar voetnoot28 lijkt met haar strategie om zich af te zetten tegen Nederland vrij succesvol in pogingen om haar nationalistische mobilisatie te laten aanslaan bij meerdere bevolkingsgroepen. Dit effect werd versterkt door de manier waarop partijleider Bouterse werd gepresenteerd als leider van alle Surinamers die beschermd moest worden tegen complotten vanuit Nederland. Het consociational democracy model is voor Suriname vooral gebruikt om de verbroederingspolitiek van de NPS en VHP in de jaren vijftig en zestig te verklaren. In 2005 lijkt dit model ook een interessante analyse op te leveren, niet van de strijd tussen partijen, maar van de dynamiek binnen partijcombinaties. Alle partij(blokken) - met uitzondering van de A-Combinatie - waren deze verkiezingen multi-etnisch van aard. Binnen combinaties gedroegen veel partijen zich echter als representant van een etnisch segment. De autonomie om zelfstandig campagne te voeren, vetomacht om binnen de combinatie vitale beslissingen tegen te houden en evenredigheid in presentatie van de verschillende partijen en etnische groepen leken het grootst binnen Nieuw Front, daarop volgend de VVV-Combinatie en het minst aanwezig bij de NDP. De vorming van Nieuw Front in 1987 heeft bij NPS, VHP en KTPI voor een verschuiving gezorgd van consociationalism tussen partijen naar consociationalism binnen de partijcombinatie. | ||||||||||||
[pagina 164]
| ||||||||||||
De logica van politiekvoering in Suriname verschilt daarmee in 2005 wezenlijk van de periode vóór 1980. Niet langer zijn het de etnische scheidslijnen die dominant zijn in de tegenstelling tussen de verschillende partij- of combinatielijsten waarop een stem kan worden uitgebracht. De verschillen tussen partijblokken liggen vooral in de tegenstelling tussen oppositie en coalitie en tussen partijen met hun wortels in de jaren tachtig en zij die zich hier tegen afzetten. Etniciteit speelde in de verkiezingscampagne van 2005 nog steeds een grote rol, maar vooral als scheidslijnen binnen partijcombinaties. Of dit kan worden gezien als een volgende stap in het proces van natievorming in Suriname? De toekomst zal het uitwijzen. | ||||||||||||
Literatuur
| ||||||||||||
[pagina 165]
| ||||||||||||
Anne Blanksma is als politicoloog afgestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn doctoraal scriptie schreef hij over de Surinaamse verkiezingen in 2005. Eerder werkte hij mee aan publicaties over politiek en media tijdens Nederlandse verkiezingscampagnes. Momenteel werkt hij aan een publicatie over etnisch stemgedrag tijdens de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen. |
|