OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 23
(2004)– [tijdschrift] OSO– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 134]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Michiel van Kempen
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tijdschriften, stripboeken, de bouquetreeksen en dokterromannetjes, religieuze teksten, technische boeken en schoolboeken, puzzel- en kruiswoordraadselboekjes en natuurlijk ook: ‘pornoboeken’. Toen in de jaren 1986-1992 de Surinaamse boekhandels leger en leger werden, viel het mij vaak op dat de Panorama, de Margriet en de Playboy altijd nog leverbaar bleven. Nu wil ik niet beweren dat de Playmate of the Month eenmaal voorzien van vier punaises veel leesmateriaal oplevert, maar binnen een ruim begrip van ‘lezen’ kan een blootblad dat ook veel tekst bevat, evengoed tot het leesmateriaal worden gerekend, als een roman van Mario Vargas Llosa.
Vliegende penis, sculptuur van Erwin de Vries.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LeesdwangHet korte interview met Erwin de Vries leverde nog een ander spontaan antwoord op, dat veelzeggend is voor de Surinaamse situatie. Op de vraag ‘Wat is uw lievelingskinderboek?’ antwoordde de beeldend kunstenaar: ‘Als kind had ik een hekel aan alle boeken. Ik ben namelijk linkshandig geboren, maar met die “lelijke hand”, zoals de juffrouw van de tweede klas het noemde, mocht ik niet meer schrijven. Ze begon gelijk met een dikke lat op die hand te timmeren als ik het toch probeerde en hij werd in een doek vastgebonden. Daar zat ik dan. Zo heb ik een verschrikkelijke hekel aan leren en aan boeken gekregen.’ Wat De Vries hier zegt, zou zonder enige twijfel volmondig beaamd worden door Robby Parabirsing, de schrijver Rappa. Hij stelde in 1995 vast ‘dat het gros van de afgezwaaide kandidaten [van de scholen] | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nooit meer literatuur leest en zelfs een koude rilling over de ruggengraat voelt lopen als het woord “literatuur” valt.’ (Parabirsing 1995: 12) Hij gaf daar een aantal redenen voor aan: onder het mom van allerlei gezochte kritiek worden veel Surinaamse boeken niet toegelaten op de literatuurlijsten. Die lijsten staan vol boeken die de jonge lezers niet aanspreken en zijn bovendien verouderd. Er is teveel sprake van leesdwang en betutteling. Gedurende de middelbare schooltijd wordt veel minder voorgelezen dan in de jeugdjaren. De (school)bibliotheken worden nog altijd te weinig bezocht en zijn niet goed voorzien van stripverhalen en lectuur voor de jeugd. De Surinaamse kinderboeken sluiten nog te weinig aan op de rijke fantasiewereld van de kinderen. Creatief schrijven en andere creatieve vaardigheden komen niet of nauwelijks aan bod op de scholen; ‘allerlei puristen’ ontmoedigen degenen die proberen te schrijven. De overgang van jongerenlectuur naar volwassenenliteratuur gebeurt te abrupt en schrikt af. ‘Verder heerst er tijdens de literatuurlessen vaak een ongezonde, naar koloniale en autoritaire invloeden neigende houding van de Alleswetende Leerkracht, die zich dank zij een aantal jaren boekenstudie verheven voelt tot het niveau van de Grote Beoordelaar van creatieve uitingen van (in dit geval) woordkun-stenaars.’ Bovendien krijgen de leerlingen geen inzicht in de mate waarin een literair werk grensverleggend of taboedoorbrekend is geweest.Ga naar voetnoot1 Naar de verspreiding van het particuliere boekenbezit in Suriname is nooit onderzoek gedaan. Een indicatief gegeven leverde een in 1998 verrichte enquête onder 231 Mulo-leerlingen op: 24% zei zelf geen boeken te bezitten, 41% had er hoogstens tien, 15% hoogstens twintig en 20% bezat er meer dan twintig (mogelijk eerder toebehorend aan het gezin dan aan de leerling zelf). Van de geënquêteerden zei 30% eens per kwartaal of vaker een boek te kopen (en met ‘boek’ bedoelen zoals bekend velen in Suriname ook een tijdschrift). Maar liefst 78% van dezelfde ondervraagden zag hun ouders voor eigen plezier lezen, en 71% zag ook broers en zusters voor eigen genoegen een boek ter hand nemen. De 94 geënquêteerde leerkrachten van deze leerlingen gaven aan hun boeken te verwerven door ze te kopen (25%), te lenen uit de schoolbibliotheek (43%), uit een openbare bibliotheek (14%) of langs een andere weg te verkrijgen - vermoedelijk geschenkzendingen uit Nederland (18%) (gegevens ontleend aan Wolf 1998). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
SchoollezersMaar wat zagen die Mulo-leerlingen hun broers en zusters nu lezen? Hoe vaak nemen Surinaamse lezers een bock ter hand en hoe waarderen ze die lectuur? Zelden of nooit is dat systematisch onderzocht. In 1986 werd een | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eerste, zeer beperkte verkenning verricht onder een redelijk homogene groep van Havo-eindexamenkandidaten. Die werd gevolgd door een veel breder onderzoek naar het leespubliek, opgezet aan het Instituut voor de Opleiding van Leraren in 1997. In het navolgende zullen de belangrijkste resultaten van de deelonderzoeken worden weergegeven. Daarbij worden ook de gepubliceerde resultaten betrokken van een vervolgonderzoek van een jaar later. De vermelde gegevens kunnen slechts gelden als indicatief voor aard en gedrag van het leespubliek in Suriname. De onderlinge afstemming van de deelonderzoeken, de vraagstelling en (cijfermatige) uitvoering, alsook de omvang en selectie van het geënquêteerde publiek, laten niet toe er absolute conclusies aan te verbinden.Ga naar voetnoot2 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onderzoek 1985-1986Het doornemen van de literatuurlijsten van 242 eindexamenkandidaten van het schooljaar 1985-1986 van het Openbaar Atheneum (Havo-I) te Paramaribo, leverde het volgende lijstje van meest gelezen Surinaamse boeken op:
Het Havo-publiek vormt natuurlijk geen doorsnee van het Surinaamse leespubliek en bij het plaatsen van een boek op een eindexamenlijst spelen verschillende factoren een rol: in welke mate de boeken in de literatuurlessen aan de orde waren gesteld (de goede score van Behn kan daaruit verklaard worden: het gestencilde onderwijsmateriaal aan Havo-I omvatte een artikel over de nobele wilde), in welke mate de boeken al op de Mulo bekend | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waren, de verkrijgbaarheid van een titel (zes van de tien boeken lagen in goedkope pocketedities in de boekhandels), de mate waarin boeken behandeld zijn in naslagwerken, het circuleren van samenvattingen en/of analyses. In totaal werden bij dit onderzoek 49 boektitels genoemd. Kwantitatief bleek Bea Vianen veruit het populairst te zijn: drie van haar vijf boeken staan in de top-tien, haar roman Geen onderdelen eindigde op plaats 11, Het paradijs van Oranje op plaats 20. Zij was ook de enige auteur van wie alle prozaboeken werden gelezen. Maar liefst 47,2% van alle gelezen boeken, waren boeken van Bea Vianen. Albert Helman scoorde hoog en was met tien (en zijn vertaling van Aphra Behn meegerekend: elf) titels het best vertegenwoordigd; 23,3% van alle gelezen boeken waren van de hand van Helman. Natuurlijk kwam hij met zijn grote oeuvre ook het eerst in aanmerking voor de conservatieve stelregel: vind ik in de bibliotheek niet het boek dat ik zoek, dan kies ik een ander boek van dezelfde auteur. Het in Suriname geproduceerde boek bleef sterk achter bij het in Nederland geproduceerde. Van de 49 titels bleken er 16 in Suriname te zijn uitgegeven; 13 daarvan kwamen pas voor vanaf de 23ste plaats in populariteit (vijf keer of minder gelezen). Op een totaal van alle keren dat er een boek werd gelezen voor de lijst ging het slechts in 7,4% van de gevallen om in Suriname geproduceerde boeken. Poëzie werd totaal niet gelezen, zelfs niets van ‘volksdichter’ R. Dobru - ook geen van zijn prozaboeken. Alle boeken waren in het Nederlands, op slechts één boekje na: Dongeng Kacil/ Het verhaal van Kantjil door Saleman Siswowitono, een boekje met Javaanse tekst en Nederlandse vertaling dat door een Javaanse op suggestie van een leerkracht op de lijst was gezet. Weer een gelukkige lezer meer. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onderzoek 1997 en 1998Interessant is het om het Havo-resultaat te leggen naast het resultaat van een in 1997 verrichte enquête onder elf Mulo-scholen in Groot-Paramaribo. Daar bleken de vijf populairste boeken te zijn: Sarnami, hai en Strafhok van Bea Vianen, Neem mij terug Suriname van Astrid Roemer, Het meisje uit de sawah van Joruno en Hoe duur was de suiker? van Cynthia Mc Leod.Ga naar voetnoot3 Drie boeken blijken dus tot de top van de populairste boeken van beide schooltypen te behoren (maar we moeten verdisconteren dat leerlingen dezelfde boeken in het vervolgonderwijs opnieuw op de lijst zetten). Het boek van Joruno staat om zijn beperkte omvang en lectuurkarakter bekend als een van de vaste verschijningen bij de eindexamens-Mulo. Het boek van Mc Leod, uitgekomen eind 1997, was ten tijde van het Havo-onderzoek nog niet verschenen. Een nieuw onderzoek uit 1998 onder 94 leerkrachten Nederlands aan 27 Mulo's in Paramaribo bracht het boek van Mc Leod zelfs op de bovenste | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
plaats van de lijst. In dat onderzoek handhaafden de romans van Bea Vianen zich moeiteloos, maar Joruno en Roemer waren nergens meer te bekennen, terwijl andere titels - de classics van de Mulo-lijsten - zich aandienden: Het raam van Ruud Mungroo, Een vlek uit het verleden van Rappa en Wajono van Thea Doelwijt.Ga naar voetnoot4 Overigens ging het hier om karakteristiek schoolleesmateriaal; wanneer de leerlingen van dezelfde Mulo's gevraagd werd naar hun favoriete genres, noemde 33% strips, 19% kinder- en jeugdboeken, 17% literaire romans, 10% romantische lectuur en 9% non-fictie. De Mulo-leerkrachten noemden literaire romans als hun favoriete leesmateriaal (50%), gevolgd door romantische lectuur (17%), jeugdromans (14%) en strips (8%). De voorkeur is dus bijna de omgekeerde van die der leerlingen. Terwijl 75% van de leerlingen aangaf minstens één boek per week uit de bibliotheek te lenen, kwamen de leerkrachten niet verder dan een schamel gemiddelde van 2,6 boeken per jaar. Cynthia Mc Leod is bij hen de meest gelezen auteur: Hoe duur was de suiker? werd tien maal genoemd, Herinneringen aan Mariënburg - ten tijde van de enquête in 1998 net verschenen - zelfs achttien maal.Ga naar voetnoot5 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
GezinnenWat krijgt het publiek onder ogen dat niet in schoolverband leest? Een enquête naar het leesgedrag onder 45 gezinnen geeft hier enkele concretere gegevens over. De gezinnen waren evenredig over milieus en opleidingsniveaus verdeeld.Ga naar voetnoot6 De samenstelling van het gezin werd helaas niet in het onderzoek betrokken, zodat onduidelijk is in hoeverre scholieren er deel van uitmaken en zo de cijfers mee beïnvloeden. Van de gezinnen waren er 28 in Paramaribo woonachtig en 17 in het district Wanica. Negen gezinnen gaven aan het afgelopen jaar twee boeken te hebben gelezen, vijf gezinnen vier boeken, zeven gezinnen zes hoeken en vierentwintig gezinnen acht boeken. Van de gelezen boeken waren er 45 in het Nederlands, 29 in het Engels, een | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in het Sranan, een in het Sarnami en een in een andere taal. Naar genre onderverdeeld werden 34 ontspanningsboeken gelezen, 20 literaire boeken, 16 informatieve boeken (non-fictie) en 15 (vak)tijdschriften. Wat de herkomst van de boeken betreft, werd 29 maal aangegeven dat ze geleend werden, 21 maal gekocht en 20 maal kwamen ze uit eigen bezit. De belangrijkste conclusie die werd getrokken was dat noch het opleidingsniveau, noch de welstandspositie bepalend zijn voor de leesfrequentie: onjuist blijkt de veronderstelling dat mensen uit een hoger milieu meer lezen dan mensen uit een lager milieu. Vervolgens werd de gezinnen een lijst voorgelegd met het verzoek aan te kruisen van wie men een boek gelezen had, en aan te geven hoe die leeservaring werd gewaardeerd. Het resultaat:
Voorts konden de respondenten zelf gelezen auteurs en hun waardering noemen. Negenendertig schrijvers, werden vermeld, waarvan meer dan één keer: Buchi Emecheta (9 maal), Joan Collins (7), Virginia Andrews (4), Victoria Holt (3), Stephen King (3), Nkem Nwankwo (3), Sidney Sheldon (3), James Baldwin (2) en A. [is Émile bedoeld?] Zola (2). Het deelonderzoek geeft geen verklaring voor de populariteit van bepaalde auteurs. Zeven van de auteurs die éénmaal werden vermeld waren Surinamers. Geen enkele van de door lezers uit zichzelf genoemde schrijvers werd negatief beoordeeld. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Enkele voorzichtige conclusies kunnen hieruit worden getrokken als het gaat om het lezen binnen gezinsverband. Surinaamse auteurs worden aanzienlijk vaker gelezen en ook hoger aangeslagen dan auteurs van elders. Cynthia Mc Leod voert de populariteitslijst aan en heeft daarbij natuurlijk ook het voordeel dat zij de meest recent publicerende auteur is, van wie de boeken ruim voorradig zijn en veel publiciteit hebben gekregen. Zij wordt hoog gewaardeerd. Rappa mag zich een goede tweede noemen. De eerste generatie proza-auteurs (Vianen, Ferrier) blijft het goed doen, zij het Leo Ferrier wat minder (zijn oeuvre is minder groot, minder goed verkrijgbaar en staat als complexer te boek). Opmerkelijker nog is hoe vaak de dichters Slory en Shrinivási gelezen worden; hun aanwezigheid in de Surinaamse media speelt daarin mogelijk een rol. Van de tweede generatie proza-auteurs blijkt Edgar Cairo het beeld te bevestigen van een schrijver van wer'ede (lastige) boeken: hij wordt even vaak gelezen als Bea Vianen, maar terwijl Vianen unaniem positief wordt gewaardeerd, blijken van de dertien respondenten er vijf Cairo als ‘neutraal’ te waarderen. Grote afwezige is Astrid Roemer: zij wordt éénmaal vermeld bij de auteurs die de lezers zelf konden noemen en gewaardeerd met de kwalificatie ‘neutraal’. Aangezien Roemer wel veelvuldig figureert op de literatuurlijsten op de scholen, kan dit als een indicatie gezien worden dat de lezers na hun schooltijd Roemer in het strafhok zetten, omdat ook zij als een moeilijke auteur geldt. Cynthia Mc Leod op het congres 'Schrijverschap 2000: nationaal of internationaal? in Ons Erf, Paramaribo, juli 1997. Foto: Michiel van Kempen.
Onder de Caraïbische auteurs blijkt V.S. Naipaul verrassend populair te zijn; er is geen etnische variabele in het deelonderzoek ingebouwd, zodat niet kan worden nagegaan of Naipauls verbeelding van de Hindostaans-Caraïbische leefwereld een bijzondere lezers-groep trekt. De zelf door de respondenten opgevoerde titels wijzen op de populariteit van vertaalde lectuurauteurs; ook de populariteit van Rappa en Mc Leod geeft al aan dat gemakkelijk verteerbaar proza veel lezers vindt. Het is een omissie in het onderzoek dat niet meer lectuurschrijvers in het lijstje werden aangeboden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Individuele lezersTenslotte nog de resultaten van een onderzoek naar het leesgedrag van individuele lezers, gebaseerd op een | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
willekeurige steekproef in verschillende wijken en buurten van Paramaribo en Wanica.Ga naar voetnoot7 Gevraagd werd hoeveel boeken het afgelopen jaar werden gelezen door de respondent, in welke talen, wat voor soort (ontspanning, informatief, literair), wat de herkomst van de boeken is (lenen, kopen, eigen bezit) en verzocht werd enkele titels of auteurs op te noemen. Dan werd de geënquêteerden een lijst van 25 schrijvers voorgelegd: negen Surinaamse, acht Caraïbische, acht Nederlandse en drie Vlaamse, met de vraag welke schrijver de respondent kende en hoe het werk gewaardeerd werd (hoog, matig, laag). Vervolgens werden ook nog tien vragen gesteld naar drie specifieke auteurs: Helman, García Márquez en Naipaul. De dapperen die zich over dit alles uitlieten, voerden ons gezamen-lijk naar de volgende conclusies. Van de 74 respondenten waren er zes die niets in het Nederlands hadden gelezen. Dat neemt niet weg dat Nederlands veruit de populairste leestaal is; ongeveer de helft van alle lezers leest (ook) Engels, zeven lezers lazen (ook) Spaans, twee ook Duits. Ontspanningshoeken nemen over de hele lijn duidelijk de eerste plaats in, informatieve boeken en literatuur houden elkaar in evenwicht op eerbiedige afstand van de thrillers, detectives en bouquetliteratuur. Zo goed als alle lezers lenen boeken. Kopen gebeurt onder lezers tussen de 20 en 25 slechts in een kwart van de gevallen. In de hogere leeftijdscategorieën koopt 80% van de lezers (ook) boeken. Ongeveer een derde van alle lezers leest ook boeken die al in eigen bezit waren. Onder lezers die niet geïnstitutionaliseerd lezen (dus niet voor de school of voor hun beroep) wint Cynthia Mc Leod de populariteitspoll, op afstand gevolgd door Bea Vianen. Hoe duur was de suiker? uit 1997, Sarnami, hai uit 1969 en Strafhok uit 1971 zijn de bekendste boeken. Edgar Cairo's Kollektieve schuld, Rappa's De vlek uit het verleden, Leo Ferriers Âtman en Frits Wols' Het groene labyrint moeten het met half zoveel lezers doen, verdeeld over alle leeftijdscategorieën. De dichters Shrinivási en Michaël Slory mogen zich in een vergelijkbare bekendheid verheugen, maar van de laatste kan niemand een titel noemen, terwijl van de lezers tussen 40 en 45 maar liefst tien mensen de bundels Anjali en Om de zon noemen. Van de niet-Surinaamse boeken blijken Minco's Het bittere kruid, Debrots Mijn zuster de negerin en Naipauls A house for Mr Biswas goed te scoren. Andere Nederlandse auteurs dan Minco scoren nooit hoger dan een of twee maal per leeftijdscategorie. Voor Remco Campert is de score niet verrukkulluk: slechts twee lezers van boven de 45 blijken zijn naam te kennen; hij wordt in de enquête dan ook opgevoerd als Campo. De vraag is ook of voor hekkensluiter W.F. Hermans de geschiedenis zich niet herhaalt: wordt hij opnieuw door sommigen verward met cabaretier Toon Hermans? Van de drie auteurs over wie specifieke vragen worden gesteld, weet het | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
grootste aantal lezers uit zichzelf een bijzonderheid te vermelden over Albert Helman; bijna alle lezers hebben ooit een boek van hem gelezen. De stille plantage gaat voorop als zijn bekendste boek, op enige afstand gevolgd door Zuid-Zuid-West. Aanzienlijk lager scoren Orkaan bij nacht en De laaiende stilte, maar wel weer beter dan Helmans andere boeken. Op een enkele uitzondering na waarderen de lezers hem hoog. Van Gabriël García Márquez kent een overweldigend aantal lezers de novelle De kolonel krijgt nooit post (Márquez dunste boek: 98 pagina's, wat doet vermoeden dat ook in deze enquête naar individuele lezers het schoolleesgedrag sterk meespeelt); Honderd jaar eenzaamheid volgt met zijn 428 pagina's op ruime afstand. Naipaul wordt door de lezers gewaarmerkt als ‘goed’, maar ook ‘leerrijk’. Het aantal gelezen boeken onder deze individuele lezers varieerde uiteraard enorm. In de leeftijdscategorie 50-55 was er één respondent die aangaf het voorgaande jaar 160 boeken gelezen te hebben. De Ereorde van de Palm is wel eens voor mindere prestaties toegekend. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ConclusiesHet kan niet met genoeg nadruk gezegd worden: de bovenstaande gegevens kunnen hooguit gehanteerd worden als indicatief voor het leesgedrag onder Surinamers. Uiteraard bestaat dé Surinaamse lezer niet. De gegevens zijn in sterke mate afhankelijk geweest van enquêtes die niet door wetenschappelijk onderlegde interviewers werden uitgevoerd. De gehanteerde parameters zijn niet altijd eenduidig geweest en aan verschillende groepen lezers zijn niet dezelfde vragenreeksen voorgelegd. Het onderwijsveld (het verplicht boeken moeten lezen op de scholen) heeft op het onderzoek een te zwaar stempel gezet, wat wel blijkt uit het feit dat er nauwelijks significante verschillen zijn tussen de uiteenlopende groepen. De samenstelling van de groepen geënquêteerden hing teveel af van toevalsfactoren en de goede wil van hen die meewerkten. Vergelijkingen tussen verschillende schooltypen en verschillende groepen lezers worden beïnvloed door veel meer factoren dan hier verdisconteerd zijn. Sommige groepen waren uiteindelijk ook te klein om als representatief voor wie of wat dan ook te kunnen doorgaan. En ren slotte hebben andere categorieën dan de Grote Literatuur te weinig ruimte gekregen; een specifieke voorkeur als die van Erwin de Vries is in het onderzoek niet terug te vinden. Met deze kanttekeningen in gedachten kan worden vastgesteld:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het leespubliek van Surinaamse boeken in Nederland is hier geheel buiten beschouwing gelaten. De veronderstelling dat het witte Nederlandse publiek Surinaamse boeken leest uit interesse voor ‘Derde Wereld’-literatuur en betrokkenheid met de ‘Derde Wereld’ (ook in de zin van: ondersteunen van schrijvers) vindt steun in een algemene enquête, die ook uitwees dat het hier om een hoog opgeleid publiek gaat.Ga naar voetnoot9 Naar het Surinaamse lezerspubliek in Nederland is nooit enig onderzoek | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 145]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verricht. Dat daar veel aan het bewegen is, lijkt een gerede veronderstelling, gezien het succes van verschillende auteurs, die ook de kans krijgen een minder draagkrachtig publiek te bereiken nu hun werk is opgenomen in pocketreeksen: dat geldt voor Hugo Pos, Astrid Roemer, Anil Ramdas, Annette de Vries, Cynthia Mc Leod en Clark Accord. De aansprekende thematiek en de gemakkelijke toegankelijkheid van het werk van de laatste twee, een goede publiciteitscampagne en een veranderend cultuurklimaat waarin meer aandacht bestaat voor migrantenculturen, heeft de oplages van hun romans doen oplopen tot in de tienduizenden. In 1999 verscheen de eerste druk van een roman over de prostituee Maxi Linder, De koningin van Paramaribo van Clark Accord. In 2003 was het boek al aan zijn 25ste druk toegekomen, een aantal dat zelfs de bekendste boeken van Albert Helman nooit hebben gehaald. Anders dan Cynthia Mc Leod heeft Accord geen uitgever in Suriname en hij is dan ook voor de verspreiding van zijn werk veel sterker afhankelijk van de boekenimport en de activiteit van de Paramaribos boekhandelaren. Maar een boek dat acht euro kost kan, al heeft het dan geen plaatjes, zelfs op het nachtkastje van Erwin de Vries belanden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Literatuur
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Michiel van Kempen is auteur. Zijn laatste uitgaven zijn als redacteur ‘Een geparkeerde kameel’ (2002) en ‘Het dolpension van de hemel’ (2003), als schrijver ‘Pakistaanse nacht en andere verhalen’ (2002) en als literatuurhistoricus ‘Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur’ (2003). |
|