Zo was de toon van onze dromen, verlangens, liederen.
Ik was er niet bij, op 25 november 1975. Ik had griep en lag in bed, terwijl ze in het stadion juichten.
De onafhankelijkheid was voor mij als een toneelstuk dat je schrijft en repeteert. Maandenlang houdt het je bezig, je leeft in spanning en verwachting, maar op de première is alle gevoel weg, is er niets meer aan. Dan gaan allerlei mensen naar je stuk kijken en... juichen of... kritische opmerkingen maken.
En daar ging het niet om. Het ging erom of het zou lukken, of je het zou maken, samen met de regisseur en spelers. Wat zou het worden: een adembenemende tragedie, een dolle komedie, een supergeestige cabarettekst....
We hebben nu ook al communisten
We barricaderen met vuilniskisten
We praten over oproer en over brand
We zijn al bijna een Zuidamerikaans land
Is het eenmaal gemaakt, dan is het gewoon een stuk dat zoveel maal moet worden gespeeld, dan is het gewoon een land dat moet draaien, dat moet meedraaien in de wereld.
Heb je een kans mijn land
Ik wil zeker niet, mijn land
dat je een tweede Holland wordt
Ik vraag alleen maar, mijn land
Een land waarvan ik kan zeggen
Nu denk ik:
Een land is geen land als er geen McDonald's zijn
Een land is geen land als er geen revoluties zijn
Een land is geen land als het er schoon is.