| |
| |
| |
Berichten
Afschaffing slavernij 1863: databestanden Surinaamse slaven
Wim Hoogbergen
Op 1 juli 1863 werd in de Nederlandse kolonies de slavernij afgeschaft. Meer dan 45.000 slaven kregen toen de vrijheid, waarvan de meesten in Suriname woonden: 34.441. Hoewel het in 1848 al duidelijk was dat de slavernij zou worden afgeschaft, zou het nog tot 1862 duren voordat de wet die een en ander moest regelen door het Nederlandse parlement werd aangenomen. Het belangrijkste twistpunt al die jaren was een compensatieregeling voor de eigenaren van de slaven.
De ‘Wet op de Opheffing van de Slavernij’ van 8 augustus 1862 bepaalde dat binnen dertig dagen na afkondiging van de wet in de kolonie de slaveneigenaren borderellen (lijsten) moesten invullen met de namen van de slaven die zij bezaten, waar deze werkten, wat hun leeftijd was en welk beroep zij uitoefenden (bijvoorbeeld: ‘veldmeid’, ‘timmerman’). Ook over de religie werd een aantekening op de borderel opgenomen. De gegevens op deze borderellen leveren zo veel gegevens op. Niet alleen over de slaven in 1862, maar ook over hun eigenaren.
De in 1862 samengestelde lijsten van slaven waren bedoeld om de eigenaren van de slaven een vergoeding te kunnen geven van f 300,- per geëmancipeerde slaaf. Het was de Nederlandse Staat die de eigenaren voor de afschaffing van de slavernij compenseerde, een begrotingspost van zo'n tien miljoen gulden. De Algemene Rekenkamer in Nederland heeft die uitgavenpost indertijd nauwgezet gecontroleerd. De borderellen kwamen daarna in het Archief van de Algemene Rekenkamer terecht dat zich bevindt in het Nationaal Archief te 's-Gravenhage.
In maart 1863 ging in Suriname een commissie langs de plantages en door Paramaribo om te kijken of de slaven die op de borderellen vermeld waren wel echt bestonden. Deze commissie voorzag de slaven ook van een familienaam die werd opgetekend in het zogenaamde Emancipatieregister. Dit register bevindt zich in het Bureau Bevolkingszaken van Paramaribo.
Er zijn dus twee belangrijke archieven met gegevens over de in 1863 geëmancipeerde Surinaamse slaven: de Algemene Rekenkamer in Nederland en het
| |
| |
Emancipatieregister in Suriname. Van deze twee archieven bevat de Algemene Rekenkamer de meeste gegevens, maar de Emancipatieregisters bevatten de zo interessante lijsten van familienamen.
Een jaar of tien geleden begon de historicus Okke ten Hove de gegevens die zich in de archieven van de Algemene Rekenkamer bevonden in een databank op te nemen. Dit werk is intussen voltooid. In het kader van een NWO-project reisde hij in 1999 naar Suriname om alle familienamen uit het Emancipatieregister over te nemen en deze toe te voegen aan de gegevens van de Rekenkamer. Okke ten Hove verzamelde de familienamen per plantage, maar er was toen nog een grote klus te doen: het op individueel niveau invoeren van alle personen uit het Emancipatieregister in een databank. Dit monnikenwerk verrichtte Heinrich Helstone in de periode 2000-2002.
Eind 2002 hadden Okke ten Hove en Heinrich Helstone hun klus geklaard. Zij voegden de gegevens uit beide archieven bij elkaar. Besloten werd de gegevens zowel via boeken als via het internet aan iedereen ter beschikking te stellen. De publicatie van de gegevens op internet geschiedt door het Nationaal Archief en de Stichting ter Bevordering van de Surinamistiek (IBS), de uitgever van Oso, Tijdschrift voor Surinamistiek en de Bronnenserie Suriname zorgt voor de papieren weergave.
De databank van de 4.320 slaven die in Paramaribo woonden en daar geëmancipeerd werden, zijn met een groot aantal persoonsgegevens (familienaam, voornamen, slavennaam, hun beroep, leeftijd, godsdienst en de namen van de eigenaars) reeds nu te vinden op de website van het Nationaal Archief: www.nationaalarchief.nl/vrij-in-suriname/emancipatie/introductie.html.
De slaven uit de districten (30.000 slaven) volgen over enkele maanden.
Op de website van het IBS www.surinamistiek.nl kunt u al heel wat gegevens vinden die op de website van het nationaal Archief nog ontbreken. Op deze website kunt u doorklikken naar de rubriek: afschaffing slavernij 1863. Daar vindt u twee bestanden in PDF-formaat. Allereerst een Index op familienamen, waarin alle familienamen die in 1863 aan slavenfamilies in Suriname werden gegeven staan opgenomen. Achter elke familienaam staat een getal (van 1 tot 220) of Pb. Staat er Pb achter de naam, dan woonden die slaven in Paramaribo. Dan kunt u doorklikken naar de website van het Nationaal Archief. Als er in de index een getal staat, betekent dit dat de slaven in 1863 op een plantage woonden. Elk getal correspondeert met een bepaalde plantage.
30.121 slaven waren werkzaam op plantages. Op onze website www.surinamistiek.nl is het nu al mogelijk een gedeelte van deze gegevens te raadplegen. U moet dan gaan naar het bestand: Familienamen en plantages
Wat kunt u in dit PDF-bestand vinden? Allereerst de combinatie van familienaam en plantage. U kunt op twee manieren zoeken:
| |
| |
- | Door de familienaam in te typen, en |
- | Door het plantagenummer in te typen dat u in de ‘Index op familienamen’ vond |
U vindt dan verder:
- | Welke andere familienamen bij deze plantage hoorden, |
- | Waar deze plantage lag, |
- | Hoeveel slaven op deze plantage in 1863 geëmancipeerd werden, en |
- | De (belangrijkste) eigenaren van deze plantage. |
Er zijn echter plantages met tientallen eigenaren. Daarom zullen wij te zijner tijd een overzicht maken waarin u alle eigenaren kunt vinden, inclusief voor welk deel zij van een bepaalde plantage het eigendom hadden.
Er komen boeken waarin de gegevens die nu op de website staan overzichtelijk zijn gerangschikt en voorzien van een duidelijke inleiding over het proces van Emancipatie. De eerste twee boeken staan nog voor dit jaar gepland.
| |
Geijskes en Lindeman
J. van Donselaar
Van september 1948 tot mei 1949 ploeterde een expeditie van zes wetenschappers met assistenten en dragers door enige onbekende delen van de Surinaamse wildernis. Leider was de toentertijd meest ervaren woudloper van Suriname, de zoöloog dr. D.C. Geijskes. De botanicus J.C. Lindeman, een nieuwkomer, had tot taak de plantengroei van de bezochte gebieden te onderzoeken om daar later op te kunnen promoveren - dat gebeurde in 1953 aan de Utrechtse universiteit. Deze twee mannen hebben toen niet kunnen vermoeden, dat hun namen 53 jaar later nog eens samen zouden opduiken in het proefschrift van een letterkundige. Ook voor mij, bioloog en dus vakgenoot van deze twee, was dat een verrassing, maar dan vooral omdat er buiten ons vakgebied kennelijk onduidelijkheid bestaat over hun beider identiteit en hun rol op het Surinaamse wetenschappelijke toneel. Ik heb het nu over de prachtige handelseditie van Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur, het proefschrift van Michiel van Kempen. Zie de bespreking daarvan in dit nummer in de rubriek recensies.
Op blz. 567 van het boek is sprake van ‘etnoloog D.C. Geijskes’. Hij zou iets gepubliceerd hebben over het ‘nengretongo’, tot ongenoegen van Papa Koenders. Welnu, Geijskes was, als gezegd, zoöloog, gepromoveerd aan de universiteit van Basel en gespecialiseerd in de systematiek van de libellen. Niettemin, dankzij zijn sterke betrokkenheid bij land en volk, zijn ondernemingslust, zijn uitermate veelzijdige speurzin en zijn ijzersterke gestel, heeft
| |
| |
hij in Suriname op velerlei gebied in allerlei functies zich veel wetenschappelijke kennis weten te verwerven en die gepubliceerd, waaronder etnologische. Zie het ‘In memoriam’ bij zijn overlijden in 1985 (Oso 5, 1: 82-84). De vergissing ‘etnoloog’ is dus wel te plaatsen.
In een lied dat getransmigreerde Saramakaners nog in 1993 zongen (zie blz. 39-40), wordt ene Lindema (zonder n) ervan beschuldigd verantwoordelijk te zijn geweest voor het onderlopen van hun dorpen. Dat slaat op de Amerikaan A.L. Lindemann, die tijdens de bouw en bij de sluiting van de stuwdam bij Afobaka in 1964 de bedrijfsleider was van dat project. De toenmalige bewoners van het stuwmeergebied kenden hem goed, want hij heeft daar enige jaren lang uitvoerig rondgekeken en ook henzelf herhaaldelijk bezocht. Iemand die daarvan getuige is geweest, heeft mij verteld, dat Lindemann toen van de bosnegers veel antiek koperen keukengerei en ander huisraad heeft gekocht. Dat hadden ze nog altijd in gebruik, misschien wel sedert ze in de zeventiende en achttiende eeuw deze dingen bij hun overvallen op plantages geroofd hadden. Volgens mijn zegsman waren er kistenvol door Lindemann naar Amerika verstuurd.
De bovengenoemde dr. J.C. Lindeman heeft, in tegenstelling tot het gestelde in het boek, met het stuwmeergebied geen bemoeienis gehad. Hij heeft nog wel in de jaren 1954-1955 in het Surinaamse bos onderzoek gedaan, maar is er daarna nooit meer terug geweest. Wel werkt hij nu nog steeds, maar nu als gepensioneerd honorair medewerker, aan het instituut dat nu heet ‘Nationaal Herbarium Nederland, vestiging Utrecht’. De botanicus die in het stuwmeergebied onderzoek deed, was ik.
Ziedaar mijn correcties bij Geijskes, Lindemann en Lindeman, die ik alledrie gekend heb, respectievelijk ken.
| |
Javaanse migratie naar Suriname
Paul P. Mangoenkarso
Ik wil hierbij geïnteresseerde OSO lezers erop attenderen dat er een onderzoeksverslag op het internet beschikbaar is over de Javaanse migratie naar Suriname. Het Nationaal Archief heeft in pdf-format de resultaten van het (eerste) onderzoek getiteld ‘De eerste 94 Javanen op plantage Mariënburg in Suriname’ sinds mei 2003 intergraal op het internet geplaatst. Surf hiervoor op www.nationaalarchief.nl/suriname/achtergrondinfo. De resultaten van vervolgonderzoeken zullen voor het publiek op dezelfde wijze toegankelijk worden gemaakt. Naast het Nationaal Archief heb ik over de Javanen op www.javanen.myweb.nl een aantal verkorte thema's geplaatst. Onderstaand
| |
| |
treft men verder de wijze waarop het onderzoek en of (vervolg)onderzoeken zullen worden uitgevoerd, met als doel de onderzoeken reproduceer- en controleerbaar te maken.
Ter gelegenheid van de 110-jarige herdenking in augustus 2000 van de aankomst van de eerste boot met 94 Javaanse contractarbeiders in Suriname, is de Javaanse Historische Database openbaar gemaakt. De Javaanse database is tot stand gekomen op initiatief van Het Algemeen Rijksarchief (thans Nationaal Archief), Amrit Consultancy en het Instituut voor Maatschappij Wetenschappelijk Onderzoek (IMWO) van de Universiteit van Suriname. Het Algemeen Rijksarchief in Den Haag heeft het op zich genomen de database via het internet op de site ‘Arbeid op Contract’ wereldwijd beschikbaar te stellen. Vanaf het moment van beschikbaarheid is de database toegankelijk voor iedere nazaat van Javaanse contractarbeiders (of andere geïnteresseerden) die achtergrondinformatie wenst over zijn of haar voorouders. De Javaanse database bevat namelijk persoons- en gezinsgegevens van de uit Indië naar Suriname verscheepte contractarbeiders voor de periode 1890-1939. Zo heb ik het idee opgevat om de database niet alleen voor genealogische doeleinden te gebruiken, maar om het als basis te laten dienen voor een kwantitatief onderzoek naar de migratie van Javaanse contractarbeiders. Bij het onderzoek ben ik door een aantal vrienden, drs. Jan Kras, mr. Marja Schouten, dr. Sjoerd Schenau en mijn dochter Esmeralda, bijgestaan.
Het primaire doel van het onderzoek is het verkrijgen van een meer systematisch inzicht in de verschepingen en de demografische ontwikkelingen van de Javaanse contractarbeiders die vanaf 1890 tot 1939 in Suriname aankwamen. Op basis van de geformuleerde doelstelling is voor het algehele onderzoek de volgende centrale probleemstelling geformuleerd: Hoe heeft de populatie Javaanse contractarbeiders per verscheping tussen 1890-1939 eruit gezien en hoe is hen het werken, wonen en leven in Suriname vergaan?
Secundaire doelen die met het eerste onderzoek en de vervolgonderzoeken werden beoogd, is ten eerste het verschaffen van een historisch inzicht over de situatie waarin de ouders of voorouders van de huidige Surinaamse Javanen verkeerden bij de aankomst. Ten tweede wordt ingegaan op het verdere verloop van het wonen, het werken en leven in hun arbeidscontracttijd en de (korte) tijd daarna in het koloniale Suriname.
Voor het eerste onderzoek naar specifiek de eerste groep van 94 Javaanse contractarbeiders is geproblematiseerd: Hoe heeft de populatie van de eerste 94 Javaanse contractarbeiders (1890) eruit gezien en hoe is hen het werken, wonen en leven in Suriname gegaan of verlopen?
Het vervolgonderzoek gaat over specifiek de groep Javaanse contractarbeiders die in 1894 met de SS Voorwaarts naar Suriname werd vervoerd. Voor
| |
| |
deze groep Javaanse contractarbeiders luidt de probleemstelling: Hoe heeft de populatie van de 614 Javaanse contractarbeiders die in 1894 in Suriname aankwam eruit gezien en hoe is hen daarna het werken, wonen en leven in Suriname vergaan?
De bovenstaande probleemstellingen leiden tot de formulering van de volgende onderzoeksvragen: Hoe is de demografische samenstelling van deze groep mensen geweest. Hierbij wordt bedoeld: de leeftijd bij aankomst, het geslacht en de gezinssituatie. Op welke plantage werden deze contractarbeiders tewerkgesteld en waar werden ze gehuisvest? Waar kwamen deze contractarbeiders vandaan (geboorteplaats)? Hoe waren de omstandigheden, en hoe was in het bijzonder de gezondheidssituatie, bij aankomst? Hoeveel contractarbeiders zijn er tijdens de vijfjarige contractperiode overleden en waaraan? Hoeveel van de contractarbeiders zijn er na hun contract naar Indië terug gegaan? Hoeveel van de contractarbeiders verlengden hun contracten en op welke plantage werden ze toen te werk gesteld? Zijn de contractanten na het vijfjarig arbeidscontract teruggekeerd? Hoeveel contractanten deserteerden en wat voor sancties werden hun opgelegd? Hoeveel contractarbeiders hebben uiteindelijk de premie geïncasseerd waardoor ze zich in principe voor altijd in Suriname moesten vestigen? Hoeveel contractanten hebben een stukje land gekregen? Hoeveel heeft het de plantage-eigenaren naar schatting gekost aan loon in de eerste vijf contractjaren? En: Hoe ontwikkelde de Javaanse gemeenschap zich bij benadering demografisch in de diaspora?
Deze meer kwantitatieve informatie heb ik aangevold met kennis uit literatuur en of kennis uit het eerdere onderzoek, en aangevuld met informatie uit kranten- of tv interviews. Ander relevant bronmateriaal zijn de scheepsverslagen, de Koloniale verslagen, verslagen van de Nederlandse Handel Maatschappij (NHM) en de Surinaamse Almanak.
Bij het eerste onderzoek is als insteek gekozen de datum van aankomst van een schip waarmee de Javaanse contractarbeiders naar Suriname waren verscheept. Dit betekent dat de aankomstdatum als het onderzoekskader wordt beschouwd. Op deze wijze vindt er een chronologische beschrijving plaats van de algehele migratie van Javaanse contractarbeiders naar Suriname.
| |
Expositie over de rol van Suriname en Surinamers tijdens de Tweede Wereldoorlog
Ellen Alvares
De Tweede Wereldoorlog vormt een belangrijk onderdeel van het collectieve Nederlandse bewustzijn. De bijdrage van Suriname en Surinamers maakt
| |
| |
daarvan ten onrechte nauwelijks deel uit. Het Verzetsmuseum Amsterdam wil deze bijdrage voor het voetlicht brengen. Dit museum organiseert van februari tot najaar 2004 een grote wisselexpositie over Suriname, de Antillen en Aruba tijdens de Tweede Wereldoorlog en over het verzet van Surinamers, Antillianen en Arubanen in Nederland.
Door aandacht te besteden aan hun bijdrage wil het Verzetsmuseum zowel autochtone Nederlanders als Nederlanders van Surinaamse, Antilliaanse en Arubaanse afkomst informeren over een gezamenlijke strijd. Kennisoverdracht over de rol van Suriname en de Antillen, over hun verzetshelden en over de sterke solidariteit van de bevolking met de gebeurtenissen in Nederland destijds staan centraal. Herkenning en erkenning zijn sleutelwoorden. Mogelijk dat deze tentoonstelling ook in Suriname, op de Antillen en Aruba getoond zal worden. Naast de tentoonstelling zijn er twee documentaires gemaakt die op de Nederlandse televisie vertoond zullen worden.
Het Verzetsmuseum wil graag in contact komen met ooggetuigen en personen die materialen hebben, zoals boeken, prenten, foto's, brieven, teksten, liederen, kostuums, voorwerpen enzovoort die aan deze periode herinneren. Hierover kan contact worden opgenomen met: Ellen Alvares (Verzetsmuseum), Tel: (020) 673 36 36 en 06 24 65 24 53, E-mail: ellenalvares@planet.nl
| |
Achttiende Interuniversitaire Cursus Caraïbistiek
KITLV
In het academisch jaar 2003-2004 verzorgt Caraïbische Studies van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde te Leiden (KITLV) de achttiende Interuniversitaire Cursus Caraïbistiek (IUC). Aan deze cursus werken docenten van verschillende universiteiten mee; deelname staat open aan studenten van alle universiteiten en aan een beperkt aantal niet-universitaire deelnemers.
In de cursus komen zowel geschiedenis, politiek en ontwikkelingsproblematiek als ook sociaal-culturele themata aan bod. De docenten behandelen onder meer: kolonisatie, slavenhandel, plantages en slavernij, slavenverzet, contractarbeid, raciale relaties, plurale maatschappij, peasants en post-plantage economie, dekolonisatie, Afro-Amerikaanse culturen, Afro- en Aziatische creolisering, etniciteit, migratie en transnationale gemeenschappen, gender, literatuur, en muziek.
De IUC is een intensieve cursus van elf weken in de periode 14 januari t/m 24 maart 2004. Colleges op woensdag van 13.30 tot 15.00 uur en van 15.30 tot 17.00 uur. Plaats: WSD-complex, Universiteit Leiden, gebouw 1170, zaal
| |
| |
002. Tentaminering door middel van een schriftelijk tentamen. Totaal 4 studiepunten (5, 7 ECTS).
Om deel te kunnen nemen aan de cursus dienen studenten ℮ 5 inschrijfgeld te betalen én zich in te schrijven als student-lid van het KITLV (℮ 17,50), waarvoor zij dan tevens een abonnement op de New West Indian Guide en toegang tot de KITLV bibliotheek verwerven. Deelname voor derden is beperkt mogelijk, tegen voldoening van het volledige lidmaatschap (℮ 35) en inschrijfgeld (℮ 5). Inschrijven kan tot 15 december 2003. Inlichtingen en inschrijving: Caraïbische Studies, Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde, Postbus 9515, 2300 RA Leiden, Tel: (071) 527 23 74/22 95, fax (071) 527 26 38.
| |
Call for papers
The Anton de Kom University of Suriname (UvS) is planning to organise a conference in February 2004 on ‘Globalisation, Diaspora and Identity Formation: The Legacy of Slavery and Indentured Labour in the Caribbean.’ International Conference against the background of the 150th anniversary of Chinese immigration, the 140th anniversary of abolition of slavery and the 130th anniversary of immigration of East Indians in Suriname, Paramaribo, February, 27-29 2004.
The focus is on the Caribbean and Suriname, but papers or panels relevant to the central themes are also welcome. The organisers invite everyone who is interested to submit panel or paper proposals as soon as possible.
Contact: Organising Committee Conference on Globalisation, Diaspora and Identity Formation, c.o. Maurits S. Hassankhan - Co-ordinator, IMWO, University of Suriname, POB 9212, Paramaribo, Suriname, Phone: (597) 46 20 03; 58 17 82; Fax: (597) 43 91 00, E-mail: MHassan@CQ-Link.sr or imwo@sr.net
|
|