| |
| |
| |
Jan Bom
Het levensverhaal van Humbert Willems
Opstand in de leprozerie Groot-Chatillon
De genezen leprapatiënt Humbert Willems liet in november 2002 zijn persoonlijke levensverhaal integraal op digital video vastleggen. De zwaar beschadigde en blinde Willems is een beroemdheid in Suriname, internationaal gedecoreerd voor zijn inzet en hulp aan lotgenoten. Zijn sturende rol tijdens de opstand van leprapatiënten in de leprozerie Groot-Chatillon leidde tot een keerpunt: alle patiënten kregen na de ‘rebellie’ van overheidswege gratis een nieuw medicijn toegediend, waardoor ze na verloop van tijd alle 460 konden terugkeren in de maatschappij. Voor de opstand waren patiënten gedoemd langzaam af te takelen, met de meest afschrikwekkende verminkingen. Willems zelf verbleef achttien jaar in de inrichting, die nu overwoekerd is door het tropenbos, en zelfs de stenen trap van de directie verbergt, een van de weinige tastbare restanten. Het onderstaande artikel is een integraal en letterlijk uitgewerkt fragment uit het gesproken levensverhaal, een bijzonder stukje ‘oral history’.
‘In 1948 hadden wij in Time, een Amerikaans tijdschrift, een artikel gelezen over het nieuwste middel tegen lepra. Daarvoor hadden wij ontzettend veel interesse. We hebben het gelezen en aangeboden aan de geneesheer-directeur van Groot-Chatillon (J.B. Kaffiludi,). En hij las het en hij zei: “Als het waar is wat hier staat, is een wonder gebeurd. En ik wil meer weten wat waar is, daarom ga ik die medicijn laten komen en drie mensen afzonderen, drie mensen in het derde stadium van de ziekte, die er heel erg aan toe waren, die ga ik uitzoeken, en die ga ik apart zetten, en dan ga ik die mensen met die medicijn behandelen”. Hij wilde de waarheid weten. Hij had het gelezen, maar was nog niet overtuigd. Wat daar geschreven stond, in dat boek, ging al zijn verwachtingen te boven.
Dus hij heeft het medicijn laten komen, heeft drie mensen geselecteerd en is begonnen met de behandeling. Een van mijn mensen uit het orkest van Groot- | |
| |
Chatillon was er bij, een saxofonist. Omdat zijn lippen waren aangetast, kon hij niet meer blazen. En: zienderogen genazen ze. Elke dag zag je ze een stukje beter worden. De vlekken, de bulten, die gingen genezen. En toen zagen we, na drie maanden, dat deze mensen zo ver waren dat deze man zijn instrument weer kon bespelen, en dat de anderen weer kon voetballen. Dat we zeiden: “Hee, dat medicijn is verdraaid goed, man”. En hij, de dokter in zijn enthousiasme, zei: “Ik wil jullie allemaal behandelen, tenzij jullie dat medicijn zelf kunnen aanschaffen, want je ziet het resultaat”. En de patiënten waarvan de ouders bemiddeld waren, kochten die medicijn. En de dokter behandelde ook die mensen. En ook zij werden genezen. Niet helemaal, maar zienderogen gingen zij vooruit. Je zag het. Dus, er kwam toen een soort revolutie.
Afbeelding 1
Striptekenaar Jan Kruis portret-teerde Humbert Willems tot tweemaal toe voor zijn huis in de Esther Stichting. Ook tekende Kruis Willems tijdens een spontaan concert dat hij met twee medebewoners gaf, waarbij hijzelf de solopartij op de mondharmonica speelde. Op Groot-Chatillon leidde Willems indertijd een volledig orkest.
Het medicijn heette Promil, het was een injectie die regelrecht in de bloedvaten werd toegediend. Het vervelende ervan was: bij sommige mensen kon je de bloedvaten moeilijk vinden. Ze moesten die bloedvat hebben, dus ze prikten een paar keren, soms zes, zeven keren, voordat ze er terecht waren gekomen.
Goed. De mensen kochten die medicijn, ze werden behandeld. Maar, de mensen die niet konden kopen, die bleven achteruit gaan. Dus dat bracht een beetje, je kan niet eens zeggen jaloezie, dat bracht een beetje ontevredenheid. Want als die medicijn er is, dan moet de overheid daarvoor zorgen. Dat was ons standpunt. En we gingen vergaderen. En staande die vergadering zijn we het eens geworden, hebben we consensus bereikt. We zijn overeengekomen: zeg, luister, acht mobiele patiënten worden aangewezen. Nu! Patiënten zonder wonden, patiënten die nog potig zijn, stevig zijn, die gaan naar Paramaribo. Vandaag nog. En: zij moeten al deze dingen vertellen aan de redacteuren van de verschillende dagbladen. Vanavond nog.
En de jongens zijn vertrokken. Zij zijn om half zes met een korjaal de Suriname rivier overgestoken en daar moesten zij aan wal gaan en dan te voet, 35 kilometer naar Paramaribo lopen. Want je kon toen geen bus pakken. Een bus pakken betekende dat de chauffeur een risico neemt, want onderweg had je police-stations. Als ze een seintje kregen dat er patiënten op weg waren naar Paramaribo, gaan ze die auto's stoppen en wordt er beslag gelegd op je wagen en die wordt dan drie weken in quarantaine gezet. Die moest gedesinfecteerd
| |
| |
worden. Dan had die man geen broodwinning. Dus dat is het juist. Je moest die weg te voet afleggen. En die weg is te voet afgelegd. En die jongens hebben hun missie volbracht. Zijn naar de redacteuren geweest en hebben hun zegje gedaan. En het kwam met vette koppen in de krant te staan. Het was zo belangrijk voor de redacteuren, dat ze besloten hebben: dit zetten we vanavond nog in de krant.
Goed. En verder zijn ze gegaan naar Statenleden. Als je wist waar ze woonden, ging je ze wakker schudden, 's nachts. En als ze wakker werden, deed je ook daar je zegje. Dat en dat en dat gebeurt nu op Groot-Chatillon, want we zijn nu weggelopen om alles te komen vertellen in de stad, en we worden morgenochtend met de ambulance van 's Lands hospitaal weer teruggebracht. We hebben alles eerlijk gezegd, toch? En de volgende ochtend stonden ze prompt voor de deur van 's Lands hospitaal, en ze hebben zich aangegeven daar, en ze zijn ook teruggebracht naar Groot-Chatillon.
Maar, intussen heeft men telefonisch contact gemaakt met Groot-Chatillon, om kond te geven dat acht patiënten de inrichting heimelijk hadden verlaten en nu aan de terugreis naar huis waren begonnen. En, thuis aangekomen, werden ze opgewacht door de geneesheer-directeur. De boot was al uitgevaren om ze via de rivier weer thuis te brengen. En ze werden regelrecht gebracht naar de gevangenis. Want je had daar een gevangenis. Als je in overtreding was, tegen de regels van Groot-Chatillon, dan werd je in de gevangenis opgesloten. was het erg, dan kreeg je brood en water. Was het een kleine overtreding, dan werd je gewoon opgesloten voor een paar dagen.
Afbeelding 2
Humbert Willems met zijn onafscheidelijke hond Blackie voor zijn huis op de Esther Stichting, waar hij sinds 1955 woont, twee jaar na de opening. Hij was toen 43 jaar oud en is dus geboren in 1912.
Maar toen de massa dit ding hoorde, wat er gebeurd was met deze jongens, werd gezegd: “Wij hebben deze jongens gestuurd naar de stad, wij hebben ze opdracht gegeven wat ze moeten, en ze hebben hun missie volbracht”. En ze gingen naar de geneesheer-directeur, en ze vroegen onmiddellijke invrijheidsstelling van die acht jongens. Hij zei: “Ik heb er alle begrip voor, heel veel begrip, maar ik heb een baas boven mij, dat is de inspecteur van Volksgezondheid, dus ik moet eerst horen wat hij zegt. Als hij zegt: je mag ze in vrijheid stellen, dan doe ik dat onmiddellijk. Maar, als hij zegt: nee, je moet ze voorlopig opsluiten, dan moet ik dat ook doen. Anders verlies ik mijn baan”.
| |
| |
Wij hebben gezegd: “Ook wij hebben begrip voor jullie, maar wanneer kunnen wij weer komen om antwoord te krijgen op onze eis?” Hij zei: “Over twee uurtjes, kom dan maar terug.” En over twee uurtjes zijn we geweest en kregen we te horen: “De directeur is niet ter plaatse. De directeur is ergens in Paramaribo”. Wat is gebeurd? De inspecteur van Volksgezondheid, heeft gezegd tegen de geneesheer-directeur: “Niet over de telefoon, deze zaak wil ik hier in Paramaribo behandelen dus u dient naar Paramaribo te komen”.
Afbeelding 3
Willems werd langzaam blind toen er nog geen werkzame medicijnen tegen lepra waren, waardoor de bacterie in zijn lichaam kon voortwoekeren. Hij verloor door wonden en infecties ook zijn vingers, tenen en er moest zelfs een been worden geamputeerd.
Dus toen we gingen en hoorden: de directeur is niet ter plaatse, zeiden we: “Verdullie, die man heeft ons voor de gek gehouden”. Wat doen we dan? Er rest ons niets anders, dan die gevangenis open te breken. Nou, ze zijn thuis gegaan, zijn met bijlen, globaals, werktuigen en meer teruggekomen en ze hebben de gevangenis opengebroken. En, ze hebben die mensen bevrijd. Er ging toen een telefoontje, snel, naar de stad: “De patiënten van Groot-Chatillon zijn in opstand. Ze hebben de gevangenis opengebroken en de gevangenen zijn bevrijd”.
Ik was al blind, we hebben het openbreken overgelaten aan die sterkere jongens. Maar ik was zo'n beetje organisator achter de schermen. Ik heb er zelf er niet aan meegedaan, maar ik gaf ze de backing. Ik zei: “Dat moet gebeuren”. De opstand werd doorgeseind en snel had je hier op Groot-Chatillon de redacteuren van de verschillende dagbladen, je had de inspecteur van Volksgezondheid, je had de commissaris, je had de districtscommissaris, je had iemand van het gerechtshof, de rechter was ook meegekomen en twintig gewapende politie-agenten om de rebellie neer te slaan. Ja? Nou. Dus de heren kwamen naar Groot-Chatillon en ze begonnen met: “We willen de leider hebben van wat allemaal hier gebeurt.” Toen hebben we gezegd: “Nou kijk, we hebben geen leider, we zijn allemaal lijders. Lijders met een lange ij, leiders met ee-ie hebben we niet”.
- “Maar ik wil met jullie praten”.
-Nou goed, dat mag.
En we gingen naar de recreatie-zaal. Toen zijn we aan het praten gegaan met
| |
| |
de notabelen die uit de stad gekomen waren, om te zeggen: “Die hele ding is een storm in een glas water, geen rebellie”. Dus dat hebben we ze duidelijk gemaakt, dat er niks aan de hand is. In ieder geval: de rechter kwam toen aan het woord en hij zegt: “Ik vind geen enkele schuld, ik heb alle begrip voor wat er hier gebeurd is, niemand wordt opgesloten, iedereen gaat rustig naar huis, ook de mensen die zijn opgesloten”. Verder heeft de inspecteur van Volksgezondheid gesproken, namens Volksgezondheid. Ze geven ons de garantie dat binnen drie weken de medicijn zal worden overgevlogen naar Suriname, en alle patiënten zullen dan kosteloos behandeld worden. En zij die de medicijnen hadden betaald, krijgen hun geld terug. En we gingen rustig naar huis. In afwachting van de medicijnen. En de medicijnen zijn gekomen en de mensen zijn behandeld. En wekelijks konden tientallen patiënten als genezen terugkeren in de gezonde samenleving.
Afbeelding 4
Anders dan bij de leprozerie Batavia, waar pater “Peerke” Donders de “melaatsen” verzorgde, is van de leprozerie Groot-Chatillon weinig meer over dan wat ruïnes. De wegen en huizen zijn sinds de sluiting in 1973 volledig overwoekerd door het tropenbos. Voor een rondleiding door ex-bewoner Mijnals waren kapmessen nodig om een begaanbaar pad te hakken. Hier steken Mijnals en Jan Kruis bij laag water de kreek over waar nog wat houten resten herinneren aan de brug die het woongedeelte van de leprapatiënten scheidde van de staf. Vanaf de Suriname rivier is Groot-Chatillon nog het beste te vinden door na de U-bocht tegenover de bauxiet-industrie (waar een elektriciteitsmast de oever markeert), op de linkeroever goed uit te kijken naar enkele koningspalmen, die nog net boven de wildernis uitsteken. De palmen verwijzen naar de oude bestrate weg, die leidde naar een stenen trap, waar de directie aan wal kwam.
Dus toen de medicijnen er niet waren, was het leven hard. Je kreeg te horen: “Je gaat de boel besmetten, voor jou geen toekomst meer, je zit hier de rest van
| |
| |
je leven.” Er gebeurden rare dingen, want de patiënten die de wanhoop nabij waren, die het niet meer zagen zitten, hebben zelfmoord gepleegd. Tal van hen zijn in de rivier gesprongen en de verdrinkingsdood gestorven. Weer anderen gaven de voorkeur aan de strop.
Dat was het leven toen in de inrichting. Kwamen de medicijnen, toen gebeurden deze rare dingen niet meer. De mensen genezen en mochten terugkeren in de maatschappij. Zo is het gebeurd.’
Journalist Jan Bom (1956) is hoofdredacteur van het tijdschrift P+ People Planet Profit en zet zich sinds twintig jaar in voor de leprabestrijding. Bom verricht journalistiek-productioneel werk voor Jan Kruis, die zich ontwikkelt als de bekendste senior van Nederland, die zich na het officieel afsluiten van zijn werkzaam leven inzet voor een Goed Doel. Het levensverhaal van Hubert Willems werd door Bom op verzoek van de WHO vastgelegd, in het bijzonder door de Universiteit van Oxford waar wereldwijd de vele lepra-archieven worden geïnventariseerd, die vaak uit wat ambtelijke verslagen en registers bestaan, maar slechts zelden uit herinneringen van leprapatiënten uit de eerste hand. De research officer van dit ILA Global Project on the History of Leprosy is dr. Jo Robertson. In P+ zal waarschijnlijk in het zomernummer van 2003 een voorpublicatie van het nieuwe stripverhaal van Jan Kruis verschijnen. Internet: www.p-plus.nl, e-mail: editor@p-plus.nl
| |
Jan Kruis en de ‘Eendagsmoeders’ van Suriname
Op straat in Paramaribo werd hij dagelijks herkend, en niet alleen vanwege zijn rugtasje met Rode Kater. Suriname blijkt Jan, Jans en de Kinderen goed te kennen, uit Libelle en de stripalbums. Striptekenaar Jan Kruis had daar niet op gerekend en zucht onder de psychische last dat hij er ineens honderdduizenden lezers bij weet, zowel in Suriname als in Nederland, die hem op de vingers zullen tikken wanneer zijn situatieschetsen of Surinaamse gesprekken niet naar behoren zijn opgetekend.
Kruis bezocht in november 2002 Suriname voor twee weken, dit op verzoek van de Leprastichting, voor wie hij al eerder een stripalbum maakte: Jan, Jans en de Kinderen in Mozambique. Met zijn fototoestel, schets- èn aantekeningenboek reisde hij twee weken met een delegatie van in totaal vier mensen door het land om indrukken op te doen. Een synopsis had hij nog niet in het hoofd, wel een dramatisch gegeven. Tijdens de voorbereidingsperiode was in een gesprek met dermatoloog Henk Menke uit Rotterdam, hoofddocent Wim Hoogbergen van de Universiteit van Utrecht en zijn studente Annemarieke Blom, de hartverscheurende scheiding tussen moeders met lepra en hun pasgeboren babies ter sprake gekomen. Kruis wilde in ieder geval een van deze ‘eendagsmoeders’ spreken, om uit de eerste hand te horen welke psychische wonden deze overheidsmaatregel had geslagen. Tot op de dag van vandaag bleek de pijn voort te duren, want veel van de moeders leven nog, evenals hun kinderen, die in de stad opgroeiden bij familie of pleegouders. Soms zagen de kinde- | |
| |
ren pas op zesjarige leeftijd hun biologische moeder voor het eerst terug, als een ‘tante’ die op Groot-Chatillon woonde, een zieke en gevaarlijke mevrouw aan de andere kant van de brug, waar zij als kind beslist niet overheen mochten lopen. Hun eerste herinnering was dus het zwaaien naar een mevrouw, vanachter een hek. Kruis vond drie van deze moeders, die de tekenaar hun levenservaringen openhartig vertelden, een mevrouw zelfs in het bijzijn van haar zoon, die toevallig op ziekenbezoek was in het Estherhof, waar zij woont, zoals vele ex-bewoners van Groot-Chatillon.
Welke vertaling deze gesprekken met de moeders in het nieuwe stripalbum zullen krijgen, is op dit moment, zo kort na de reis van Kruis, nog niet met zekerheid te zeggen. Zeker is wel dat hij in zijn nieuwe werk fictie met sociale realiteit mengt, en dat een van de ‘eendagsmoeders’ een cruciale rol in het verhaal zal gaan vervullen.
Voor Surinameliefhebbers zullen er ook tal van andere beelden zijn om van te genieten. Kruis weerstond de knetterende zon en wandelde urenlang door Paramaribo, voer in een korjaal de Surinamerivier op, kapte zich een weg naar de restanten van Groot-Chatillon, bezocht ook de oud-leprozerie van pater ‘Peerke’ Donders, en vloog naar een mijnwerkersdorpje om ook daar wat coleur locale op te doen. Het stripboek zal uitsluitend bij de Leprastichting verkrijgbaar zijn De Leprastichting hoopt onder meer met de opbrengst van het stripalbum een groot nationaal onderzoek naar lepra in Suriname te kunnen ondersteunen, ook in de uithoeken van het land en ook onder nieuwe bevolkingsgroepen als Brazilianen, die nog nauwelijks in contact staan met de reguliere gezondheidszorg in Suriname. Leprastichting Amsterdam, Postbus 95005, 1090 HA Amsterdam, tel. 020-5950500, internet: www.leprastichting.nl, e-mail: c.olsthoorn@leprastichting.nl
|
|