OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 20
(2001)– [tijdschrift] OSO– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 208]
| |||||||||||||||||
Aspha Bijnaar
| |||||||||||||||||
InleidingKasmoni wordt in haar meest eenvoudige vorm gespeeld door een groepje van bijvoorbeeld twaalf vertrouwelingen uit familie, buurt of werkplek. Elke deelnemer deponeert op een vast tijdstip in de maand een vastgesteld bedrag (anu, letterlijk hand) bij de kashouder, die de totale som vrijwel onmiddellijk uitkeert aan één van de deelnemers. Wie de uitkering in een bepaalde maand ontvangt, wordt vooraf bepaald door loterij, onderling overleg of door de kashouder. Dit roulatiesysteem herhaalt zich elke maand tot de uitkeringsbeurt onder de hele groep heeft gerouleerd, wat in dit voorbeeld twaalf maanden duurt. Omdat de kas elke maand op een vast tijdstip aan een andere speler moet worden uitgekeerd, drukt op de deelnemers een zware plicht hun inleg telkens op tijd te betalen. Het roulerende aspect van de kasmoni geeft elke deelnemer een eigen specifieke positie in de cyclus. Degene die als eerste de kas ontvangt, krijgt krediet dat hij de volgende maanden terugbetaalt. De laatste ontvanger is spaarder: hij heeft de uitgekeerde som in de voorafgaande maanden in termijnen ingelegd bij de kashouder. De overige spelers nemen een tussenpositie in tussen debiteur of crediteur, afhankelijk van hun plaats in de uitkeringsorde. De meeste spelers maken dit onderscheid overigens zelf niet zo scherp.Ga naar eind1. In de kasmoni kunnen deelnemers dus sparen en krediet opnemen. Daarnaast geeft het systeem de deelnemers de mogelijkheid zich financieel in te dekken tegen onverwachte tegenslag: een speler die in ernstige financiële nood komt, kan de uitkering vóór zijn beurt ontvangen. Nadat alle deelnemers de kas hebben gekregen wordt het kasmoni-verband verbroken. De kasmoni kan opnieuw beginnen met dezelfde of nieuwe spelers, onder dezelfde of een nieuwe kashouder, volgens dezelfde of nieuwe afspraken. Meestal zetten kashouders en spelers hun activiteit met wat kleine veranderingen op dezelfde voet voort. De kasmoni is door haar informele karakter uiterst kwetsbaar voor nalatigheid en fraude. De inleg hoort bijvoorbeeld steeds op tijd te worden betaald. Met een gedeelte van het bedrag neemt de kashouder geen genoegen. Als een van de deelnemers in gebreke blijft, kan hij immers niet voldoen aan zijn maandelijkse uitkeringsplicht. Het rouleersysteem zou niet lang in stand blij- | |||||||||||||||||
[pagina 209]
| |||||||||||||||||
ven als men er niet op kan vertrouwen dat ieder zijn plicht nakomt. Om risico's van nalatigheid en fraude te voorkomen, worden de spelers doorgaans uit bestaande netwerken geselecteerd, dat als basis dient voor de vereiste vertrouwensrelaties en sociale controle. De kashouder speelt een centrale rol bij de selectie van de spelers en draagt de verantwoordelijkheid wanneer een van hen niet aan zijn verplichtingen voldoet. Meestal verloopt alles naar wens, zodat de deelnemers dankbaar gebruik maken van de opbrengst.
Afbeelding 1: Kasvrouw, die zelf veel geïnvesteerd heeft in eigen winkel. Foto A.B.
Arrangementen als kasmoni komen wereldwijd voor en worden in de literatuur aangeduid met Rotating Saving and Credit Associations (ROSCAs). Daarnaast onderscheidt men informele arrangementen die niet rouleren, bijvoorbeeld omdat ze uitsluitend zijn gericht op kredietverlening dan wel sparen, de Accumulating Saving and Credit Association (ASCRA) respectievelijk de Saving Association (SAVA). In Suriname komt de roulerende kas het meest voor; van de ASCRA wordt veel minder gebruik gemaakt en dan vooral op de markt door Javanen en hindostanen. De SAVA vond ik nog maar bij een paar creolen. | |||||||||||||||||
Politieke en economische contextKasmoni wordt vooral gespeeld door een specifieke groep binnen de Surinaamse samenleving: merendeels vrouwelijke creolen uit de midden- en volksklasse. Door de sterke economische achteruitgang vanaf de jaren tachtig hebben zich meer Surinamers op deze informele vorm van sparen en kredietverlenen gestort. | |||||||||||||||||
[pagina 210]
| |||||||||||||||||
Afbeelding 2: Marktvrouw die winst belegt via kasmoni. Foto A.B.
Tijdens mijn bezoeken in 1996 en 1999 vielen mij in eerste instantie in het stadsbeeld de getuigenissen op van betrekkelijke welvaart. Grote koppen in advertenti es schreeuwen je toe: Kopen zonder Geld! of Financiering met 0% (nul) rente! De verarming van een zo groot deel van de Surinaamse bevolking (zie onder meer Menke 1998: 161-8, 204; Jacobs 2000: 303) is dan ook niet op het eerste oog zichtbaar. De koele economische cijfers maken echter duidelijk dat Suriname op dit moment, zelfs in vergelijking met Caraïbische landen, veel armen telt. Met een Bruto Binnenlands Product van ruim $990 per hoofd van de bevolking is het in 1995 het op een na armste land in het Caraïbisch Gebied geworden. Volgens diverse officiële bronnen is minstens de helft van de gezinnen onder de armoedegrens beland (zie onder meer Buddingh' 1999: 392-417; Kromhout 2000: 44-46). Toch heeft men voldoende te eten dankzij de hosselcultuur en de steun van familie uit Nederland. Daarentegen kost het de meeste Surinamers grote moeite om te voorzien in voor hen andere essentiële behoeften, zoals onderhoud van de auto of vervanging van een kapotte wasmachine. Een huishouden dat niet in staat is de belangrijkste duurzame goederen te vervangen, kan gemakkelijk afglijden in een armoedeval. In deze Surinaamse overlevingscultuur is de belangstelling voor snel en informeel krediet enorm toegenomen. Sparen bij banken is te onvoordelig geworden. Geld kun je beter lenen dan oppotten, want sparen in Surinaams geld leidt door de inflatie tot een negatief resultaat. Spaarrekeningen verminderen zienderogen in waarde, terwijl de spaarrente met vijf tot tien procent gezien die inflatie relatief laag is. | |||||||||||||||||
[pagina 211]
| |||||||||||||||||
Voor de minder rijken is informeel krediet de gemakkelijksle, zo niet de enige manier om in essentiële behoeften te voorzien. De enige andere weg is geluk in het kansspel. Slimme ondernemers speelden daar handig op in door nieuwe loterijen in te voeren zoals Snak-, Krasloterij, Surinaamse Lotto Game, en nieuwe goktenten en casino's op te zetten. Het aantal casino's is in korte tijd verveelvoudigd, mede doordat de overheid ongecontroleerd vergunningen uitgeeft.
Afbeelding 3: Ambtenaar die kasman is, toont zijn kasboek. Foto A.B.
Door de economische neergang is ook het gebruik van kasmoni flink toegenomen. In vergelijking met andere kredietbronnen is kasmoni-krediet het snelste, voordeligste en betrouwbaarste. Het motto van veel Surinamers luidt dan ook dat je alleen met kasgeld nog vooruit kunt komen. Bovendien beschouwen de spelers het kasmoni-systeem als eerlijk omdat er geen sprake is van uitbuiting: niemand verrijkt zich ten koste van anderen, ook de kashouder niet. Opmerkelijk genoeg schijnt de inflatie met de daarmee gepaard gaande koersschommelingen weinig invloed te hebben gehad op de deelname aan het kasmoni-spel. Zelfs wanneer de waarde van de Surinaamse gulden sterk | |||||||||||||||||
[pagina 212]
| |||||||||||||||||
fluctueerde, bleven grote groepen onverminderd inzetten in kasmoni. Wie eenmaal in een kasmoni zit, kan zich gedurende de cyclus niet terugtrekken. Maar de spelers bleven doorgaans ook meedoen met een nieuwe cyclus. Zij hielden me voor dat ze zich bij hun keuze voor deelname niet sterk richtten op schommelingen in de koers, aangezien het salaris ‘constant’ blijft. Een speler lichtte toe: ‘Met de koers heb ik niets te maken, want je salaris blijft hetzelfde. Of ik nu de eerste maand f1000 moet inleggen of de laatste maand, voor de betaling maakt het niet veel uit.’ Diverse spelers hebben door de koersschommelingen wel hun plannen moeten aanpassen, wanneer de kas op het moment van uitkering in waarde was verminderd, maar dat beschouwde men niet als een groot probleem. Men kon het kasgeld immers gebruiken voor andere zaken. Tijdens mijn eerste bezoek aan Suriname in 1996 schatte ik dat minstens een op de drie creolen in kasmoni speelt, bij mijn tweede bezoek aan Suriname in 1999 was het aantal spelers in de boekhouding van een aantal onderzochte kashouders gegroeid met vijftig tot zelfs honderd procent. Aan de andere kant moesten sommige spelers afhaken ten gevolge van economische uitsluiting: door verarming waren ze niet meer kredietwaardig.Ga naar eind2. Maar als we ervan uitgaan dat elke speler gemiddeld Nf 100,- aan kasgeld besteedt, dan blijkt er maandelijks een slordige vijf miljoen Nederlandse guldens in omloop alleen al binnen de creoolse gemeenschap.Ga naar eind3. Dat zoveel creolen uit de midden- en volksklasse kasmoni spelen, betekent echter niet dat ze buiten het formele spaar- en kredietverkeer staan. | |||||||||||||||||
Kasmoni en etniciteitHoewel bijna alle etnische groepen zich met kasmoni bezighouden, wordt het systeem in de eerste plaats gezien als een creoolse aangelegenheid. Het kwam waarschijnlijk al voor bij de slaven, die voortbouwden op Afrikaanse tradities.Ga naar eind4. Daarnaast komen in Suriname andersoortige informele spaar- en kredietsystemen voor die vooral worden beoefend door hindostanen, Javanen en Chinezen. Niet-creolen hanteren slechts bij hoge uitzondering eigen etnische namen, zoals het Chinese foei dchen, alle niet-Chinese groepen gebruiken meestal het Sranantongo woord kasmoni. Ondanks deze creoolse inslag speelt etniciteit geen doorslaggevende rol bij de selectie van de spelers: leden van andere bevolkingsgroepen kunnen zich aansluiten bij een overwegend creoolse kasmoni, terwijl niet-creolen er ook een kunnen opzetten.Ga naar eind5. Alleen de kasmoni in familieverband bestaan overwegend uit leden van dezelfde etnische groep, maar ook dan is vermenging niet uitgesloten: een creoolse man mag gerust meespelen in de kasmoni van zijn Javaanse schoonfamilie. In hindostaanse families komen vaker kasmoni voor waaraan geen leden van andere etnische groepen deelnemen. Ook op de markten zag ik kasmoni die uitsluitend uit hindostanen bestaan. De spaar- en kredietarrangementen op de markt worden ook kasmoni genoemd, maar hebben de eerder genoemde niet-roulerende vorm: de Accumulating Saving and Credit Association (ASCRA). De meeste marktverkopers hebben geen mogelijkheid langs de formele weg aan krediet te komen. Er zijn dan ook ASCRAs te vinden in elke branche, zoals onder de verkopers van vis, landbouwproducten, manufacturen, levensmiddelen en warme maaltijden. Het aantal deelnemers in de spaar- en kredietkassen die ik tegenkwam, varieert tussen de tien en honderd deelnemers. De inleg ligt tussen de Sf 100 en Sf 500 per dag. In een ASCRA wordt dagelijks voor de duur van één maand een vast bedrag ingelegd: elke deelnemer bepaalt zelf hoe hoog zijn dage- | |||||||||||||||||
[pagina 213]
| |||||||||||||||||
lijkse inleg zal zijn. Aan het eind van de maand krijgt elke deelnemer het bedrag dat hij heeft gespaard minus de inleg van één dag die de kashouder inhoudt als administratiekosten, dat is ongeveer 3,3% van de totale omzet bij gelijke inbreng. De ASCRA wordt gewaardeerd wegens de vlotte afhandeling van transacties waardoor ze zich gunstig onderscheidt van banken. De meeste marktverkopers vinden het zonde tijdens de markturen naar de bank te gaan. Bovendien geeft een lening ‘te veel loperij’. Lenen bij de bank is behoorlijk omslachtig, want dan moet je een werkgeversverklaring en een uittreksel van de burgerlijke stand overhandigen, plus een onderpand overleggen of twee kredietwaardige borgstellers opvoeren. De ASCRAs spelen beter in op het financiële leven van de marktverkoper dan de banken. Deze markt-ASCRAs worden, zoals eerder gezegd, vooral beoefend door hindostanen en Javanen; creoolse deelnemers zijn zeldzaam. Doordat de hindostanen hun eigen familie- en marktkasmoni hebben, denken veel creolen dat ze in het geheel geen andere etniciteiten toelaten. Maar ook dit beeld klopt niet helemaal. In de markt-ASCRAs speelt een kleine minderheid van creolen mee. Ik trof een hindostaanse kasvrouw die ook Marron spelers had. Ze was bij de marrons zelfs zo populair dat ze haar tot kasimama [moeder kasgeld] hadden gedoopt. Trots op die naam waarschuwde ze me haar nooit met ‘mevrouw’ aan te spreken. Toen deze kleine, magere kasvrouw na een lange, levensgevaarlijke ziekte voor het eerst op de markt terugkeerde, werd ze door opgetogen hindostanen en marrons hoog de lucht ingejonast. Omgekeerd spelen veel hindostaanse marktverkopers mee in etnisch gemengde kasmoni met een Javaanse of creoolse kashouder. Maar een kasmoni van overwegend hindostaanse spelers met een creoolse kashouder ben ik niet tegengekomen. Alleen de Chinese foei dchen is vrijwel volledig gesloten voor niet-Chinezen, mede als gevolg van de typische Chinese manier van leven met eigen scholen, kerken, zwemverenigingen, bejaardentehuizen en verenigingen. Bovendien vervult de foei dchen een specifieke economische functie voor de vele Chinezen die als zelfstandig ondernemer in de handel werken: de meeste spelers zijn winkeliers die zeer hoge bedragen inleggen om met de opbrengst in hun bedrijf te investeren. Deze zakelijke inzet sluit buitenstaanders uit: de gemiddelde kasmoni-speler zou zulke hoge bedragen niet inleggen omdat hij geen onderneming heeft om in te investeren. | |||||||||||||||||
KlasseWelke creolen nemen deel aan de eigenlijke, roulerende vorm van kasmoni? Het meest recente onderzoek naar de klassenstructuur in Suriname, in het bijzonder in Groot-Paramaribo, is verricht door Schalkwijk & De Bruijne (1999). Binnen de welgestelde klasse komt kasmoni nagenoeg niet voor, ook niet bij het creoolse deel. Een aantal weet niet eens dat het systeem bestaat. De rijken vertrouwen volledig op de formele, financiële instanties, zodat ze geen behoefte voelen aan informele spaar- en kredietsystemen. Voorzover deze groep bekend is met kasmoni, geldt het als een bezigheid van de sociaal-zwakkeren. Men is geneigd er een lage status aan toe te schrijven en het te associëren met gebrek aan financiële middelen en zelfdiscipline. De zeer weinige rijken die wel kasmoni spelen, doen dat met of via een bevriende vertrouwenspersoon uit de volks- of middenklasse. Ze doen mee uit solidariteit met de arme kasvrouw en andere spelers, of omdat ze kasmoni waarderen als creoolse folklore. De uitkering zien ze als een aardigheidje. Hoewel de economische positie van de middenklasse (enerzijds bestaande uit overheids- | |||||||||||||||||
[pagina 214]
| |||||||||||||||||
ambtenaren zoals onderwijzers en hoofdverplegers, anderzijds uit beoefenaren van vrije beroepen zoals winkeliers, handelaren en aannemers) door de crisis zozeer is verzwakt dat men zich dikwijls genoodzaakt ziet tot hosselen, nemen veel creoolse middenklassers met vrij hoge bedragen deel aan de kasmoni. Hun inleg ligt tussen de Nf 100,- en Nf 200,-, zo'n vijftien tot dertig procent van het reguliere inkomen. Ze gebruiken de opbrengst om hun levensstijl te handhaven of te verbeteren, overeenkomstig de centrale waarden in hun leven die zijn gericht op maatschappelijke vooruitgang, educatie en spaarzaamheid. Men koopt meubilair, huishoudelijke apparaten, vervoersmiddelen, vliegtickets en betaalt opleidingen.
Afbeelding 4: Modiste die kasvrouw is, houdt haar kasboek bij. Foto A.B.
Creolen uit de volksklasse die kasmoni spelen, doen dat eveneens om hun levensstandaard te verbeteren, of op zijn minst te handhaven door een val in armoede te voorkomen. Spaarzaamheid wordt vanouds gezien als een deugd, want door sparen kun je maatschappelijk omhoog komen. Deze groep participeert in kasmoni met kleine tot behoorlijke bedragen, van Nf 25 tot Nf 75. Met de opbrengst koopt men duurdere gebruiksartikelen, voedsel en kleding en betaalt men schulden af. Verder worden kleine aankopen gedaan zoals kleding en schoolspullen voor kinderen, een baal rijst, of kleine reparaties aan duurzame huishoudelijke spullen, huis, fiets et cetera. De sociale positie van deze klasse is zeer kwetsbaar; men loopt voortdurend het risico af te glijden naar de onderklasse. | |||||||||||||||||
[pagina 215]
| |||||||||||||||||
De onderklasse, de groep der allerarmsten, vormt 15,9% van de totale bevolkingen is in de jaren negentig sterk gegroeid. Deze groep is niet vertegenwoordigd in de kasmoni doordat ze te weinig geld overhoudt om in te leggen. Bovendien beschikt ze niet over de juiste sociale netwerken. Sommigen uit deze groep hebben zelfs nog nooit van kasgeld gehoord. Anderen hebben ooit zelf meegespeeld, maar door de economische malaise zijn ze daartoe niet meer in staat, wat nog verdergaande achteruitgang in de hand werkt. Dit proces van uitsluiting kan als volgt verlopen. Om de toenemende inflatie ie compenseren, besluiten de spelers de kasmoni-bijdragen te verhogen. Wie met de verhoging kan meegaan, blijft in de kasmoni, de anderen moeten afhaken. Sommigen sluiten zich dan aan bij een kasmoni met lagere inleggen, of vormen er zelf een. Maar anderen moeten van alle deelname afzien, waarmee ze een belangrijke mogelijkheid verliezen om hun bestaansniveau veilig te stellen. Ik ben onder de armsten in het geheel geen collectiveringsarrangementen tegengekomen; ze missen de benodigde netwerken en het organisatievermogen. Het is ieder voor zich en God voor ons allen: alle energie gaat op aan de dagelijkse overleving. Vooral de nieuwe armen die vroeger wel van kasmoni gebruik konden maken, ervaren deze toestand als schrijnend. | |||||||||||||||||
Vrouwen in kasmoniIn Suriname heerst de opvatting dat vooral vrouwen gebruik maken van kasmoni. In veel andere landen neemt men eveneens aan dat ROSCAs in de eerste plaats een vrouwelijke aangelegenheid zijn. Anderzijds blijkt uit de ROSCA-literatuur dat ook mannen een belangrijke rol spelen. ROSCA-studiesgaan echter nauwelijks in op de verhouding tussen mannelijke en vrouwelijke inleggers. Sommige concentreren zich al bij voorbaat uitsluitend op hetzij vrouwen hetzij juist mannen. Onderzoekers die zich concentreren op de rol van vrouwen, associëren die met thema's als sociale afhankelijkheid, informele sociale netwerken, reputatievorming en verzet.Ga naar eind6. De genderauteurs nemen afstand van het economisch ontwikkelingsperspectief door zich te richten op het eigene van niet-westerse culturen, en in het bijzonder van de levenswijze van vrouwen daarbinnen. In hun visie leiden ROSCAs tot eigensoortige maatschappelijke ontwikkelingen in uiteenlopende, niet-westerse gebieden. Wat is van dit alles terug te vinden in de Surinaamse kasmoni? In Suriname heersen twee onjuiste ideeën over de rol van vrouwen in kasmoni. Ten eerste ziet men het spel in het algemeen als een vrouwenzaak. Bovendien gelooft men dat de rol van kasvrouw meestal wordt vervuld door bigisma, eerbiedwaardige, want niet meer menstruerende vrouwen (zie ook Herskovits & Herskovits 1947: 76; Hoetink 1956: 41). Ook in de oudere sociaal-wetenschappelijke literatuur wordt kasmoni ten onrechte beschreven als een vrouwenspel. Dit onderzoek biedt een vertekend beeld doordat het zich bij voorbaat eenzijdig concentreerde op creoolse vrouwen of op de volksklasse. Een recent voorbeeld biedt het onderzoek van Van Wetering (1996) dat zich richt op het kasmoni-spel in het creools-Surinaamse verenigingsleven in de Amsterdamse Bijlmermeer. Haar onderzoekspopulatie bestaat voornamelijk uit vrouwen uit de lagere klassen, waardoor mannelijke spelers buiten beeld bleven. Hoewel mijn onderzoek bevestigt dat vrouwelijke spelers ruim in de meerderheid zijn, blijkt ook een aanzienlijk aantal mannen als speler of kashouder aan dit spaarsysteem deel te nemen: naar schatting vormen ze een minderheid van eenderde. Vrouwen zijn dus wel oververtegenwoordigd, want Suriname telt iets meer mannen dan vrouwen, in een verhouding van 51% op 49%, maar de mannen hebben toch ook | |||||||||||||||||
[pagina 216]
| |||||||||||||||||
een belangrijk aandeel. Bovendien komen in Suriname ook betrekkelijk veel kasmoni voor die uitsluitend uit mannen bestaan, vooral in de werksfeer. Er zijn aanwijzingen dat mannen-kasmoni al heel lang bestaan. In de jaren veertig en vijftig vertoonden ze al het typisch mannelijke karakter dat hen nog steeds kenmerkt. Een van mijn oudere informanten werkte toen in de haven, waar onder de arbeiders een kasmoni draaide. Hij herinnert zich dat het vooral een mannenzaak was, omdat daar eenvoudigweg geen vrouwen werkten. Ik onderzocht in Suriname in totaal 38 kasmoni. Negentien hadden een gemengde geslachtelijke samenstelling: ze telden gemiddeld tien spelers, waarvan drie mannen en zeven vrouwen (de verhouding varieerde tussen 1:9 en 5:5). De mannen vervulden de rol van speler en soms ook van kashouder. In tien kasmoni speelden alleen vrouwen, negen werden exclusief door mannen bemand. Zulke puur ‘mannelijke’ kasmoni komen vooral voor op plaatsen waar mannenberoepen de boventoon voeren, zoals in het leger, havenloodsen, landbouwbedrijven, multinationale mijnbouwbedrijven, taxibedrijven, expeditiediensten van de overheid en in voetbalclubs.Ga naar eind7. Ook in andere opzichten onderscheiden ze zich van hun vrouwelijke en gemengde zusters. De veelgehoorde opvatting dat kasmoni een vrouwenzaak is, berust dus op een vooroordeel. Vrouwen vormen een meerderheid van tweederde, maar ook mannen vervullen een belangrijke rol. Volgens een tweede gangbare opvatting zijn kasvrouwen bij uitstek bigisma. Dit idee duikt ook op in een enkele wetenschappelijke bron, bijvoorbeeld bij Sansone (1992: 80), die een informante citeert die zegt dat kasvrouwen altijd oudere vrouwen zijn. Dit wordt inderdaad door veel creolen gezegd en nagepraat. Toch moeten ze in hun eigen onmiddellijke omgeving ook jonge kasvrouwen kennen, want in werkelijkheid komen die veel voor. Van de dertien kasvrouwen die ik ondervroeg, waren maar zes van middelbare leeftijd. Bovendien, wanneer bigisma werkelijk zo'n bijzondere status in kasmoni hadden, zouden de spelers uit mijn onderzoek hen moeten verkiezen boven jonge kasvrouwen. Maar zo'n voorkeur blijkt nergens, de leeftijd van de kasvrouw speelt voor hen nauwelijks een rol. Ook de suggestie dat vroeger alle kasvrouwen wél bigisma waren, is onaannemelijk, want de meeste bigisma kasvrouwen uit mijn onderzoek zijn al op hun twintigste of dertigste als kashoudster begonnen. Sommigen waren zelfs kasvrouw vanaf hun puberteit. Er bestaat wel enig verschil tussen toen en nu, want vroeger dwong een bigisma kasvrouw meer gezag af. Oude spelers vertellen dat zij haar beleid niet ter discussie durfden stellen. Destijds verdeelde ze de uitkeringsbeurten niet door loterij of in onderling overleg, maar bepaalde geheel naar eigen goeddunken wie wanneer de kas kreeg uitgekeerd. De spelers bleven dus in het ongewisse over de uitkeringsdatum. Ze durfden de kasvrouw ook niet te vragen of ze de uitkering op een bepaalde datum konden krijgen, dat zou veel te vrijpostig zijn. Je diende je naar haar inzichten te schikken, die waren vanzelfsprekend de beste. Wanneer de kasvrouw onverwachts de kas uitkeerde op een moment dat het de speler zeer goed uitkwam, bevestigde dit dat bigisma een bijzondere gave bezaten om behoeften en problemen van anderen intuïtief aan te voelen. Een groter bewijs van haar wijsheid bestond niet. Zo werd het ontzag voor de bigisma-kasvrouw steeds opnieuw versterkt.Ga naar eind8. Maar de tijden zijn veranderd en de gezagsverhoudingen met hen. Tegenwoordig maken de meeste bigisma-kasvrouwen geen aanspraak meer op absolute autoriteit. Spelers kunnen met hen onderhandelen over de uitkeringsdatum. Anderzijds heeft de bigisma niet al haar gezag | |||||||||||||||||
[pagina 217]
| |||||||||||||||||
verloren: de meeste deelnemers hebben er geen enkele moeite mee wanneer ze de uitkeringsbeurten toch nog naar eigen inzicht verdeelt. Ze vertrouwen erop dat ze het geld op het juiste moment zullen ontvangen, want een bigisma is nu eenmaal wijs. En mocht het kasgeld te vroeg of te laat worden uitgekeerd, dan valt er altijd iets te regelen: de kasvrouw kan de beurt voorbij laten gaan of het geld voorlopig zelf bewaren. Kortom, hoewel bigisma nog steeds gezag bezitten, is de opvatting dat kasvrouwen doorgaans bigisma zijn onjuist. Waar komt deze mythe dan vandaan, en waarom houdt ze zo hardnekkig stand? Waarschijnlijk heeft ze haar oorsprong in de centrale rol die creoolse vrouwen vanouds in de gezinshuishouding spelen. Vooral oudere vrouwen staan in hoog aanzien wegens de reinheid, wijsheid, betrouwbaarheid en eerlijkheid die hun worden toegeschreven. Vermoedelijk is deze traditionele eerbied voor de bigisma geprojecteerd op de kasmoni. Bovendien kunnen spelers er belang bij hebben de mythe van de bigisma-kasvrouw hoog te houden: op die manier kunnen ze kasmoni een goede naam geven, als tegenwicht tegen de slechte reputatie die het altijd genoot bij de hogere klassen en de overheid. Het blijft dan wel de vraag waarom er zoveel meer vrouwen meedoen. Waarom spreekt het kasmoni-spel vooral vrouwen aan? Suriname wijkt hierin niet af van de andere landen waar ROSCAs voorkomen: daar wordt eveneens een vrouwelijke meerderheid gerapporteerd. In al die landen zijn vrouwen verantwoordelijk voor het gezinshuishouden en het beheer van het huishoudbudget. Ongeacht of ze een inwonende partner hebben, zij organiseren het huishouden en moeten dus voorzien in de korte en lange termijn behoeften van het gezin. Doordat deze behoeften veelomvattend zijn en zich dikwijls gelijktijdig voordoen, worden vrouwen gedwongen hun financiën zorgvuldig te plannen. Spaarzaamheid wordt dan een belangrijke deugd. Onderzoek naar de manier waarop Caraïbische vrouwen met geld omgaan, wijst uit dat zij het als hun laak zien te sparen voor onverwachte, huishoudelijke uitgaven; geldlenen zien zij meer als een mannenzaak (Senior 1991: 99). Ze vinden dat ze dan ook zelf moeten beslissen over de besteding van hun spaargeld. Blijkens mijn vraaggesprekken voelen ook de creoolse vrouwen in Suriname zo'n spaarplicht. Van veel vrouwen die werkten in laagbetaalde beroepen als schoonmaakster, marktverkoopster, wasvrouw, strijkvrouw of stenenbreekster (brokostonvrouw) heb ik vergelijkbare verhalen gehoord. Ze verdienden niet veel, maar er moest van alles worden betaald. Ze besteedden de kasmoni-uitkering aan biedingen voedselbonnen, kleine schulden, vloerbedekking, wasmachines, televisies of een huis. Van de veertig vrouwen uit mijn onderzoek hadden maar liefst 21 hun kasgeld gebruikt om een huis of erf te kopen. Zo slaagden velen er ondanks hun schamele inkomsten hun droom te verwerkelijken. Kasmoni kan ook tegemoetkomen aan de behoeften van vrouwen die van het inkomen van een partner leven (zie ook Velez-Ibanez 1983: 116; Senior 1991: 115, 139). Trots vertellen vier vrouwen hoe ze dankzij hun spaardiscipline hun doelen hebben bereikt: ‘Als mijn man had gewerkt dan gaf hij me geld. Maar wat ik deed en hij niet wist was een deel ervan wegzetten. Dan kon ik zelf ook wat doen, zoals schoolgeld voor die kinderen of iets voor me zelf zoals een jurk. Ik heb ook zo mijn naaimachine gekocht’. Sommigen koesteren dierbare herinneringen aan de keren dat ze hun partners financieel konden bijstaan: ‘Soms was mijn man zo blut, dat hij me geen geld kon geven, wegens problemen enzo. Maar dan kwam ik nu tevoorschijn met mijn spaargeld. Dan schrok hij, want hij had nooit geweten dat ik spaarde’. Anderen gebruikten het kasgeld voor zichzelf. Een aparte groep vormen de kasmoni-speel- | |||||||||||||||||
[pagina 218]
| |||||||||||||||||
sters die kasmoni gebruiken als kleine zelfstandige onderneemster. In mijn onderzoek voerden tien van de veertig vrouwen zo'n onderneming: vijf marktverkoopsters, een modiste, twee huisvlijtsters en twee eigenaressen van een broodjeswinkel. Voor kleine ondernemers is kasmoni extra nuttig. Ze moeten niet alleen hun huishouden op orde houden, maar ook hun onderneming. | |||||||||||||||||
Mannen in kasmoniROSCAs in het algemeen en kasmoni in het bijzonder zijn niet uitsluitend een vrouwenzaak. Wat is de rol van de mannelijke minderheid? De onderzoekers die zich exclusief richten op de mannen in ROSCAs, gaan dikwijls impliciet uit van een sociaal-economisch ontwikkelingsperspectief: informele roulerende spaar- en kredietarrangementen bevinden zich in een proces van verzakelijking, en zullen zich in de toekomst aansluiten bij de formele markteconomie.Ga naar eind9. In deze lijn wordt ook wel verondersteld dat mannelijke ROSCAs qua omvang en financiële inleg groter en commerciëler zijn dan vrouwelijke ROSCAs. In hoeverre zijn deze veronderstellingen van toepassing op de creoolse mannen in de Surinaamse kasmoni? De mannen-ROSCAs in Suriname zijn wel geconcentreerd in de sfeer van typische mannenberoepen, maar dit zijn doorgaans geen commerciële ondernemingen. Hierin onderscheiden deze ROSCAs zich dus van de ASCRAs van de hindostaanse en Javaanse marktkooplui. Negen van de 38 kasmoni die ik nader onderzocht, waren specifieke mannen-kasmoni, terwijl 11 van de 21 creoolse mannen die ik interviewde in deze kasmoni speelden. De spelers in deze mannen-kasmoni werken, kennen elkaar meestal van het werk. Zij zijn bijvoorbeeld arbeiders in de bauxiet- en rijstverwerkingsindustrie, werken op de olieraffinaderij, als laders en lossers in de haven, of als militairen in het leger. Het gaat dus voornamelijk om handarbeiders die, afhankelijk van hun welstand, behoren tot de midden- of de volksklasse. Administratieve beroepen lenen zich minder voor mannen-kasmoni want daar werken mannen en vrouwen door elkaar. In aantal deelnemers en grootte van de inleg wijken deze mannen-kasmoni niet af van de rest. Wel onderscheiden mannelijke kasmoni zich door een bijzonder kenmerk: opgezet vanuit een bestaand samenwerkingsverband op de werkplek, waardoor zij deel uitmaken van een breder saamhorigheidspatroon. Dit in tegenstelling tot de andere kasmoni waarvan de deelnemers geen gemeenschappelijke activiteiten uitoefenen en meestal niet eens van elkaar weten dat ze meespelen. In de mannen-kasmoni worden gemeenschappelijke vergaderingen belegd over de hoogte van de inleg, de volgorde van de uitkeringen of maatregelen legen wanbetaling. Dit overleg kan een bestuurlijke structuur krijgen met een voorzitter en een penningmeester. De uitkomst wordt vaak neergelegd in uitkeringsschema's. Daarnaast stort de kashouder zijn kasrecht soms in een algemene pot waaruit gezamenlijke uitjes worden betaald: een etentje, een verjaardagsviering of sportactiviteiten. De groep kan ook verdere solidariteit vertonen. Wanneer een collega moeilijkheden met de werkgever krijgt, wordt een speciale vergadering belegd, waarin men mede op grond van zijn reputatie als betrouwbaar kasmoni-speler kan besluiten hem te steunen.Ga naar eind10. Hoewel de mannen-kasmoni een eigen karakter vertonen dat is verbonden met specifiek mannelijke beroepen, beantwoorden ze niet aan het beeld dat naar voren komt uit onderzoek van mannelijke ROSCAs elders in de wereld. Deze creoolse mannen zijn geen zelfstandige ondernemers maar werknemers, zodat hun kasmoni zich ook niet richt op de commerciële winst. Ze besteden de uitkeringen voor zichzelf en hun gezin, overeenkomstig het algemeen beste- | |||||||||||||||||
[pagina 219]
| |||||||||||||||||
dingspatroon van kasmoni-spelers. Daarnaast speelt een minderheid van mannen mee in gemengde kasmoni met een vrouwelijke meerderheid. Dit ligt anders bij een aantal hindostaanse mannen dat als marktverkopers, winkeliers of zelfstandige boeren met commercieel oogmerk deelneemt aan ROSCA- en ASCRA-varianten van kasmoni. De uitkering investeren ze uitsluitend in hun bedrijf om de winst te vergroten. Zo'n puur commerciële instelling ben ik bij de creoolse mannelijke kasmoni-spelers niet tegengekomen. Wel vertonen de creoolse mannen, vooral de kashouders, vaker dan de vrouwen een ‘formele’ benadering. Gebruiken en woorden uit de bureaucratisch wereld worden op de kasmoni toegepast. Maar deze houding beperkt zich tot de buitenkant van het systeem, voor het overige bestaat er geen verschil met vrouwen: zowel mannen als vrouwen handelen met de benodigde zakelijkheid, maar onder het taboe op al te groot winstbejag. In Suriname hebben mannen-kasmoni niet meer deelnemers dan de vrouwelijke en gemengde varianten. Een kasgeldnetwerk wordt bij voorkeur niet groot opgezet omdat men de spelers niet te lang op hun uitkering wil laten wachten. Kasmoni bestaan gemiddeld uit tien tot twaalf deelnemers en duren eenzelfde aantal speelmaanden. Bij een grotere hoeveelheid spelers, van twintig of vierentwintig dan wel dertig of zesendertig, zet men respectievelijk twee of drie simultane kasmoni op, zodat twee of drie spelers maandelijks op een uitkering kunnen rekenen. Bij de typering ‘grote kasmoni’ gaat het dus niet om één enkele kasmoni, maar om het aantal kasmoni dat één kashouder tegelijk beheert. Kasmannen draaien niet per definitie meer kasmoni dan kasvrouwen. Zeven van de dertien kasvrouwen en vijf van de negen kasmannen die ik ondervroeg, hielden er tegelijkertijd meet dan twee kasmoni op na. De mannelijke spelers uit mijn onderzoek, zowel de deelnemers aan de mannen- als aan de gemengde kasmoni, komen uit alle leeftijdsgroepen. Afhankelijk van hun omgeving komen ze terecht in een puur mannelijke of een gemengde kasmoni. Sommigen zijn al op de jeugdige leeftijd van achttien jaar met hun deelname begonnen, een was zelfs op zijn dertiende jaar al kasman. Ze zijn werkzaam in uiteenlopende beroepen. Bijna allemaal hosselden ze wat bij om hun reguliere inkomen aan te vullen. Blijkens mijn onderzoek nemen de mannen met behulp van kasgeld hun verantwoordelijkheid voor huishouden en gezin, als vriend, partner, echtgenoot of vader. Er bestaat dus geen significant sekseverschil in de besteding van kasgeld. Het voornaamste verschil is dat mannelijke spelers zich slechter kunnen herinneren waaraan ze hun kasgeld de afgelopen jaren hebben besteed. Een man kan zich zijn laatste twee of drie bestedingen nog wel herinneren en hij weet ook goed dat hij het voornamelijk heeft uitgegeven aan tastbare zaken, maar dan houdt het op. Ook hebben mannen beduidend minder vaak een bestedingsdoel vooraf, wat mogelijk verklaart waarom ze zich niet zo scherp herinneren voor welke zaken ze hun kasgeld hebben gebruikt. Ook de mannen besteden de uitkering vooral aan duurzame huishoudelijke artikelen en privé behoeften. Ze kopen mooie spullen voor het huis zoals een wasmachine of een muziekinstallatie, cadeaus voor de kinderen als een fiets of een sieraad, of ze vieren hun eigen verjaardag of die van hun moeder of schoonmoeder. Ook worden ten behoeve van het gezin huizen verbouwd, auto's gekocht of gerepareerd. Eén paar stortte de uitkering op een spaarrekening vanwege de rentewinst. Slechts één doneerde het bedrag aan sociale instellingen. Mijn onderzoek van de Surinaamse mannen-kasmoni geeft dus een ander beeld dan de algemene literatuur over mannen-ROSCAs. | |||||||||||||||||
[pagina 220]
| |||||||||||||||||
Wel zijn de mannen-kasmoni verbonden met typische mannenberoepen en ingebed in een groepssolidariteit die de andere kasmoni niet kennen. Mannelijke spelers vertonen ook wat meer formeel gedrag dan de vrouwen. Maar hun beroepen liggen niet in de sfeer van ondernemerschap. Het gaat voornamelijk om handarbeiders uit de volksklasse die de uitkering besteden aan persoonlijke doeleinden. Slechts een klein deel van de mannelijke spelers is zelfstandig ondernemer, maar ook deze mannen gebruiken hun kasmoni evenzeer voor privé-uitgaven als voor de onderneming. Winstmaximalisatie is geen overheersend doel, wie dat nastreeft stuit op sociale sancties. Deze mannen-ROSCAs passen dan ook niet in het ontwikkelingsperspectief dat veel ROSCA-literatuur over mannen kenmerkt.Ga naar eind11. | |||||||||||||||||
Creoolse mannen tegenover Creoolse vrouwenOok al wordt de uitkering dikwijls gebruikt om te voorzien in gezinsbehoeften, man en vrouw spelen daarbij meestal niet samen in dezelfde kasmoni. Net als elders geldt het als een privé zaak: in veel landen houden mannen en vrouwen hun deelname in ROSCAs zelfs voor elkaar geheim uit vrees dat de ander het geld opeist of wegneemt (Ardener 1995: 15; Niger-Thomas 1995: 107; Vélez-Ibañez 1983: 116). Ook Surinaams-creoolse partners doen geheimzinnig tegenover elkaar over hun kasmoni-activiteiten. Vrouwen met partners die geen kasmoni spelen, hebben daar extra reden voor, want hun mannen reageren vaak negatief omdat ze het systeem onbetrouwbaar en riskant vinden. Als spelers hun partner wel op de hoogte stellen, vertellen ze er dikwijls niet bij wanneer ze zullen ontvangen. Creoolse spelers zijn bang dat hun wederhelft impliciet aanspraak maakt op de uitkering, bijvoorbeeld: ‘Jij kunt best wat meer bijdragen aan het verjaardagsfeest van moeder’, of dat hij een redelijke claim legt op de besteding, bijvoorbeeld: ‘Als je toch geld krijgt, repareer jij dan die ijskast, want ik draai al voor die auto op’. Deze aanspraak treft juist zo onaangenaam omdat ze redelijk is: je kunt je er moeilijk aan onttrekken. De spelers willen zèlf bepalen waaraan ze kasgeld besteden.Ga naar eind12. De standaardopvatting over het ‘Caraïbisch gezinspatroon’ is niet van toepassing op het kasmoni-gebruik van de mannen. Alle spelers die ik onderzocht, droegen verantwoordelijkheid voor een gezin, als vriend, partner of echtgenoot en besteedden de uitkering zowel in de gezins- als de privésfeer. Wel heerst er een ideologische strijd tussen de seksen, waardoor partners hun deelname aan kasmoni wantrouwig voor elkaar verborgen houden. | |||||||||||||||||
SlotopmerkingenHet is opmerkelijk dat een oude Surinaamse traditie als de kasmoni vandaag de dag nog zo'n belangrijke plaats inneemt in de creoolse gemeenschap. Vroegere generaties zijn ermee opgegroeid in een tijd dat banken slecht toegankelijk waren. De huidige generatie heeft daartoe intussen een betere toegang, maar is toch niet volledig bezweken voor de charmes van het moderne bankwezen. Sterker nog, zij greep massaal terug op de kasmoni-traditie toen de economische crisis een zware tol begon te eisen. Het kasmoni-krediet is immers snel en goedkoop, zodat het zich bij uitstek leent om de benodigde duurzame goederen te kopen. Vooral creolen uit de volks- en de middenklasse zien kasmoni vanouds als middel bij uitstek om maatschappelijk vooruit te komen of hun positie te handhaven. Naar schatting speelt meer dan een op de drie creolen uit deze klassen in kasgeld. De rijke hogere klasse heeft er daarentegen geen behoefte aan, terwijl de onder- | |||||||||||||||||
[pagina 221]
| |||||||||||||||||
klasse te arm is om te kunnen deelnemen. Vrouwen vormen een ruime meerderheid van de kasmoni-spelers, waarschijnlijk doordat zij traditioneel verantwoordelijk zijn voor het gezinshuishouden. Toch is een derde van de spelers man. Een aantal van hen speelt in exclusieve mannen-kasmoni op de werkplek. Voor de andere mannen, die participeren in geslachtelijk gemengde kasmoni, is kenmerkend dat ze medeverantwoordelijkheid dragen voor een gezinshuishouden. Een interessante vraag is hoe lang dit informele spaar- en kredietarrangement nog een functie zal blijven vervullen in de creools-Surinaamse gemeenschap. Daar het ook standhoudt onder creoolse en andere immigranten in Nederland met zijn goede sociale voorzieningen en laagdrempelige bancaire instellingen vermoed ik nog heel lang. Waarschijnlijk net zolang als deze veelgehoorde verzuchting opgeld doet: Kasmoni e yepi furu suma, yere! [vert. Kasmoni heeft velen geholpen, hoor!]. | |||||||||||||||||
[pagina 222]
| |||||||||||||||||
Literatuur
| |||||||||||||||||
[pagina 223]
| |||||||||||||||||
Aspha Bijnaar is sociologe en verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Zij is bezig met de afronding van haar proefschrift getiteld Kasmoni. Onderlinge fondsen van Creolen in Paramaribo en Amsterdam waarop zij in januari 2002 zal promoveren. |
|