| |
| |
| |
Roy Khemradj
Surinaamse Zorg en Hoop in Hilversum
In dit artikel bespreek ik twee zaken. Ten eerste, als het gaat om ‘daar’ [Suriname] de vraag of er momenten geweest zijn waarbij het nieuws over Suriname in Nederland een rol heeft gespeeld in politiek Paramaribo. In de tweede plaats schets ik met betrekking tot ‘hier’ [Nederland] het hedendaagse Surinaamse radiolandschap en de functie die specifiek dit medium vervult in de berichtgeving over Suriname. Belangrijk is te vermelden dat ik voor deze bijdrage het meest put uit mijn eigen ervaringen bij het radioprogramma Zorg en Hoop en bij de Caraïbische afdeling van Radio Nederland Wereldomroep waar ik tot eind 1986 werkzaam was. Zelf kwam ik in augustus 1980 naar Nederland om te studeren aan de School voor de Journalistiek in Utrecht. Tegelijkertijd begon ik in Hilversum te werken als freelance redacteur en verslaggever.
| |
Wereldomroep: destabilisator van de revolutie
Niet zo lang geleden kreeg ik een telefoontje van een bestuurslid van het Suriname Forum, een organisatie in Nederland die streeft naar de bevordering van goede betrekkingen tussen Suriname en Nederland. Hij had het niet zelf gehoord, maar iemand vertelde hem dat Bouterse in het radioprogramma Zorg en Hoop iets zou hebben gezegd over dit Suriname Forum: ‘Is dit zo?’ klonk het aan de telefoon. ‘Absoluut niet,’ antwoordde ik: ‘Er was een fragment uit een toespraak van Bouterse in het nieuwsoverzicht, waarin hij in drie talen zei dat niemand hem kon weerhouden lid te worden van het parlement. Hij zei dat onder andere voor het Nederlands forum in het Nederlands en voor het Surinaams forum in het Sranan.’ Het bestuurslid was óf blij óf teleurgesteld dat zijn organisatie niet door Bouterse was genoemd.
Dit voorval is heel illustratief voor de betekenis die het nieuws uit Suriname nog steeds heeft voor een groot deel van de Surinaamse gemeenschap in Nederland. Nieuws dat niet alleen verspreid wordt via het landelijke en wekelijkse radioprogramma Zorg en Hoop, maar inmiddels ook via een uitgebreid netwerk aan Surinaamse lokale omroepen, vooral in de randstad, met bijna dagelijks berichten van thuis in het Nederlands, Sranantongo en in het Hindi.
Vanaf de eerste coup van Bouterse in februari 1980 tot aan zijn tweede in de kerstnacht van 1990 heeft de Wereldomroep in Suriname een belangrijke rol gespeeld in de nieuwsvoorziening. Binnen dit decennium is er ook en tweedeling aan te brengen met als scheidslijn de moorden van december 1982. Vóór december 1982 was de Surinaamse pers onderworpen aan censuur of paste zij, om haar moverende reden, zelfcensuur toe. Daarna werd de persvrijheid materieel en immaterieel aan banden gelegd.
In de duistere en bange dagen na de traumatische gebeurtenissen op 7 en 8 december 1982, kwam alle informatie - zelfs over wat er in Paramaribo gebeurde - uit Hilversum. In dit persloze klimaat stemde bijna iedereen 's morgens vroeg de radio af op de ochtenduitzending van de Caraïbische afdeling van de Wereldomroep die om zes uur begon. De honger naar binnenlandse informatie en nieuws uit het buitenland was zo groot dat er op gegeven moment in heel Suriname nergens meer een radio met kortegolfontvangst te koop was. In die ochtenduitzendingen was vooral het dagelijks
| |
| |
persoverzicht waarin de berichten over Suriname in de Nederlandse ochtendkranten werd samengevat, een belangrijke informatiebron voor de inwoners van Suriname. Voor de militaire machthebbers een belangrijke bron van ergernis.
Om de populariteit van de Wereldomroep in Paramaribo een halt toe te roepen, schakelde het militaire regime op wisselende tijden stoorzenders in om de beluistering van de ‘Nederlandse destabilisator van de revolutie’ - zo werd de Wereldomroep genoemd - te verhinderen. Hilversum maakte, na informatie ontvangen te hebben van verschillende bronnen in Paramaribo over deze storingen, vervolgens een andere krachtige frequentie vrij voor de Caraïbische Afdeling. Maar het lukte niet altijd de luisteraars in Suriname een goede ontvangst aan te bieden. Wie niet naar de Wereldomroep kon luisteren, was afhankelijk van de mofo koranti, informatie die van mond tot mond en in die tijd op fluistertoon werd verspreid.
Vermeldenswaard is ook dat de luisteraars in Paramaribo de moeite namen om Hilversum te informeren over de ontwikkelingen op het politieke vlak. Dit deden ze uitsluitend door brieven mee te geven aan reizigers naar Nederland. Zo belandde in het voorjaar van 1983 een anonieme brief op de redactie, waarin een cassettebandje zat. Hierop was het radioverkeer opgenomen tussen de brandweercommandant in de kazerne en de uitgerukte brandweerwagens, op de avond van de branden in Paramaribo op 7 december 1982. Maar meer nog bleek bij het beluisteren van deze opname dat de branden bij het gebouw van De Moederbond en bij Radio ABC in opdracht van legerbevelhebber Bouterse niet geblust mochten worden. Het bewind in Paramaribo werd met de uitzending van deze authentieke opname in grote verlegenheid gebracht. Een dag later publiceerde het dagblad Trouw de integrale tekst van het radioverslag over deze branden. Het is een essentieel onderdeel van de bewijslast bij een eventueel onderzoek naar de moorden van 8 december 1982.
De regering Alibux die na deze traumatische gebeurtenis aantrad, kwam met het plan Suriname in een andere tijdzone in te delen. Zo werd het tijdverschil met Nederland niet drie en een half, maar vier uur. Velen beweerden toen dat dit geschiedde om de Wereldomroep te dwarsbomen, want om half zeven naar het nieuws uit Hilversum luisteren in plaats van om zes uur was erg ongemakkelijk. Velen moesten tegen die tijd juist het huis uit om tegen zeven uur de werkdag te kunnen beginnen. Deze tijdaanpassing had volgens mij niets met de Wereldomroep te maken; indien wel dan was de vreugde van korte duur geweest voor de militaire machthebbers. Het was immers een fluitje van een cent om het zendschema zodanig te veranderen dat men weer om zes uur 's morgens naar de populaire uitzending kon luisteren. De tijdzoneaanpassing in Suriname ging in op 1 april 1983 met als belangrijkste argument dat het langer licht zou zijn waardoor men in de namiddag langer kon sporten. Ook zou er meer energie bespaard kunnen worden. Verder trad er een standaardisatie met de oostkust van Amerika op, waardoor Suriname in dezelfde tijdzone viel als Frans Guyana en Guyana. Dus snijdt het argument van de tijdaanpassing in relatie tot boycot van de Wereldomroepuitzendingen eigenlijk geen hout.
| |
Redder van de revolutie
De ironie wil dat ondanks alle kritiek van het militaire regime in Suriname op de Wereldomroep deze ‘destabilisator van de revolutie’ juist de redder is geweest van de revolutie van Desi Bouterse. Op 11 maart 1981 deed Surinder Rambocus een mislukte couppoging. Deze was halverwege de dag kennelijk zo geslaagd dat via alle media in Paramaribo de boodschap werd
| |
| |
uitgezonden dat Bouterse was uitgeschakeld. Ook in Hilversum was dit bericht doorgekomen. Aan het eind van de dag op die elfde maart bracht een medewerker van Bouterse hem op het geniale idee een telefoontje te plegen met de Caraïbische Afdeling van de Wereldomroep. De dienstdoende redacteur die de avonduitzending voor Suriname aan het voorbereiden was, viel bijna van zijn stoel toen hij hoorde dat hij Bouterse zelf aan de telefoon had. Om een lang verhaal kort te maken; in die avonduitzending was een interview met Bouterse te horen die, in tegenstelling tot wat er op de Surinaamse radio gezegd was, uiteenzette dat hij het land en het leger nog volledig onder controle had. De redenatie bij de inwoners van Paramaribo was dat als die zo degelijke en betrouwbare Radio Nederland Wereldomroep in Hilversum Bouterse zelf aan het woord had gelaten, er geen twijfel kon zijn aan zijn woorden. Zie hier weer de rol van de Surinaamse mofo koranti. Bij het invallen van de avond drong het heel snel tot de manschappen van Rambocus door dat Bouterse nog de macht had over het land. Zo kwam een eind aan - wat later zou blijken - de poging van Surinder Rambocus om de democratie in Suriname te herstellen. Daags later was er op de redactie een pittige discussie over wat het effect zou zijn geweest als het interview met Bouterse niet was uitgezonden. We concludeerden geen zekerheid te hebben dat de machtsovername door Rambocus hierdoor zou zijn geslaagd.
| |
Censuur
Een ander belangrijk moment in de berichtgeving in Nederland op Suriname zelf was de binnenlandse oorlog van Ronnie Brunswijk tegen het militaire bewind in de stad. Vanuit Nederland werd deze oorlog gesteund door het Amsterdams Volks Verzet en de Raad voor de Bevrijding van Suriname. Door dit ‘samenspannen van contra revolutionairen in Nederland tegen Suriname’ zoals de machthebbers van toen beweerden, durfden de media in Paramaribo uit angst voor represailles het niet aan Brunswijk op te sporen en hem voor de microfoon te halen. Belangrijke boodschappen van Brunswijk en zijn Jungle Commando voor het gezag in Paramaribo of de leiding van het Nationaal Leger gingen rechtstreeks vanuit het Surinaamse achterland of Frans Guyana eerst naar Hilversum en via de Wereldomroep vervolgens naar Suriname.
Een van de eerste grote tegenslagen die Bouterse langs deze weg te horen kreeg was het nieuws dat sergeant-majoor Van Randwijk, die met een peloton soldaten het bos in was gestuurd om Brunswijk te vangen, zelf met zijn manschappen was overgelopen. Het was de journalist Frans van Klaveren die deze onthulling deed in de zaterdageditie van zijn krant, het NRC Handelsblad. Maandag zou een groter verslag komen, want hij was net terug uit het Surinaamse binnenland. Een interview in het programma Zorg en Hoop op de tussen gelegen zondag gooide echter roet in het eten. In het radio-interview gaf Van Klaveren in wezen al zijn troeven voor de krant weg en zo kon ik de volgende ochtend een mooie montage maken voor de Wereldomroep, nog vóór de NRC van maandag uit was.
De reactie van het militaire bewind in Suriname tegen de uitzendingen van de Wereldomroep manifesteerde zich ook door medewerkers van de Caraïbische Afdeling de toegang tot Suriname te ontzeggen. Pas na het aantreden van de eerste democratisch gekozen regering onder leiding van president Shankar (1987-1990) kon ik - voor het eerst in zes jaar - in mei 1988 onder de beschermende vleugels van een Nederlandse ministeriële delegatie weer eens in Paramaribo rondlopen. De pesterijen rond de visa-verstrekking liepen door tot aan eind 1991 toen Sushiel Girjasing destijds minister van
| |
| |
Justitie en Politie (nu wijlen) op de luchthaven Zanderij zelf waarnam dat ik mij bij de Militaire Politie moest melden voor het verkrijgen van een visum om het land in te kunnen.
In de zomer van 1987 kreeg de chef van de Caraïbische Afdeling, Victor Hafkamp, bij zijn eerste bezoek na vele jaren aan Suriname het stempel van ongewenst persoon in zijn paspoort toen hij Zanderij verliet. Het was Henk Herrenberg, een van de vele rechterhanden van Bouterse, die persoonlijk hiervoor had gezorgd. Na het aantreden van de regering Shankar maakte Hafkamp er heel veel werk van het stempel van ‘persona non grata’ in zijn paspoort, ongeldig te krijgen. Tevergeefs. Het griefde hem zeer dat hij zo bejegend was door de autoriteiten in Suriname. Hafkamp overleed enkele jaren geleden.
| |
Mofo koranti
Eerder heb ik naar aanleiding van de uitzendingen van de Wereldomroep de werking beschreven van het verspreiden van het nieuws via de Surinaamse mofo koranti. Deze mofo koranti is ook levendig binnen de Surinaamse gemeenschap in Nederland. Vooral degenen die zo hun eigen lijnen hebben naar politieke toppers in Paramaribo kunnen als het ware binnen een fractie van een seconde ‘Paramaribo’ op de hoogte brengen van wat er hier op radio of televisie over Suriname wordt gezegd. Ik heb mogen ervaren dat zo'n telefonisch verslag uit Nederland zelfs heel vervelend kan uitpakken voor een journalist. In augustus 1992 liep door mijn toedoen een werkbezoek van een Nederlandse parlementaire delegatie onder leiding van Harry Aarts, Suriname-woordvoerder van het CDA, grote averij op. Wat was het geval; voor de VARA -radio deed ik verslag van een ontmoeting van de Nederlandse parlementsleden met de politieke leiders van het Nieuw Front voor Democratie en Ontwikkeling. In het radioverslag zei ik: ‘Willy Soemita van de KTPI had in een paar seconden zijn zegje gedaan, Lachmon van de VHP in een paar minuten, Henck Arron van de NPS misschien een klein half uur, maar de absolute topper was toch wel Fred Derby van de Surinaamse Partij van de Arbeid, de SPA, die wel een uur nodig had zijn visie op de betrekkingen met Nederlandse te ontvouwen.’ Ik schreef dit zinnetje per ongeluk toe aan delegatieleider Harry Aarts, terwijl ik eigenlijk zijn naam niet had morgen noemen, want de beschrijving van de ontmoeting was informeel verkregen. Een NPS of SPA- vertegenwoordiger in Nederland had het hier erg moeilijk mee en belde meteen de partijleiding in Paramaribo. Daar werd vervolgens halverwege de dag de Surinaamse pers opgetrommeld door de leiders van het Nieuw Front voor Democratie en Ontwikkeling. Op een persconferentie werd ernstig beklag gedaan over deze grove belediging van de politieke leiders van Suriname door de leider van
de Nederlandse parlementaire delegatie. De show werd zo groots en ernstig opgevoerd dat menig lid van de Nederlandse delegatie zodanig onder de indruk raakte van het Surinaamse verbale geweld, dat men weigerde mij een interview af te staan in de dagen daarna. Natuurlijk bood ik Harry Aarts mijn excuses aan; als gezegd, ik had zijn naam niet mogen noemen. De delegatieleider vertelde mij op het terras van hotel Torarica, waar we met een biertje de gebeurtenissen van de dag nog eens rustig doornamen, dat de situatie kennelijk zo ernstig was dat er faxverkeer op gang was gekomen tussen de Nederlandse Ambassade in Paramaribo en het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag.
Een recenter voorbeeld van hoe de mofo koranti vanuit Nederland naar Suriname uitpakt, bleek bij de verkiezingen van mei 2000. De lijsttrekker in Paramaribo van Naya Kadam, Faried Pierkhan, was door een filmploeg van de
| |
| |
actualiteitenrubriek Netwerk uitgebreid gevolgd. Er mocht zelfs in zijn riant opgezette woonhuis gefilmd worden voor een portret van een geslaagde zakenman in de politiek. Het verslag werd helaas geen portret, maar een reportage over het contrast tussen arm en rijk in Suriname. Bij enkele Surinaamse televisiekijkers in Nederland was de verontwaardiging over kennelijk zoveel opgepoetste egotripperij van Faried Pierkhan zo groot dat al na enkele minuten na de Netwerkuitzending het in Paramaribo begon rond te zingen dat Pierkhan zich schandelijk had laten vertonen op de Nederlandse televisie. Ik was tijdens de verkiezingen zelf in Paramaribo en stond die avond perplex van de snelheid waarmee het nieuws over Pierkhan in de Netwerkreportage zich over de stad had verspreid. Sterker nog, ik werd als journalist uit Nederland door sommigen in Suriname minzaam aangekeken toen ik liet blijken (nog) niets te weten over de reportage in Netwerk. Ik ben ervan overtuigd dat de mofo koranti over deze televisiereportage de lijsttrekker van Naya Kadam in Paramaribo behoorlijk parten heeft gespeeld bij de verkiezingen.
| |
Zorg en hoop-microfoon
Het herstel van de democratie na de militaire dictatuur betekende ook een voorzichtig herstel van de betrekkingen tussen de regeringen van Suriname en Nederland. In dit klimaat nam de Wereldomroep zelf het initiatief de nieuwste uitzendtechnieken ook voor Surinaamse media beschikbaar te stellen. Zo kregen Radio Apintie, Radio Rapar en later ook Radio ABC de beschikking over satellietontvangst van de uitzendingen in Hilversum; een ontvangst op FM - kwaliteit die de beluistering via de kortegolf overbodig maakte. Hoewel er verschillende en complete uitzendingen worden aangeboden op deze satelliet hebben de radiostations in Paramaribo alleen belangstelling voor de nieuwsbulletins en de actualiteitenrubrieken - ook over Suriname of Surinamers in Nederland - en uiteraard voor het weer in Nederland. Aangezien er geen verplichting is om integraal uit te zenden worden interessante onderwerpen uit het aanbod gelicht en ingebed in de eigen nieuwsuitzendingen.
Door deze nieuwe hoogwaardige ontvangststructuur werd het voor de redactie van het radioprogramma Zorg en Hoop van de NOS, dat ook gaat over Suriname en Surinamers, maar dan alleen bestemd voor Nederland, interessant om de wekelijkse uitzending via de Wereldomroep aan radiostations in Paramaribo aan te bieden. Toen de Wereldomroep met de NOS een overeenkomst sloot om enkele programma's van de binnenlandse omroep via de satelliet uit te zenden, in eerste instantie voor Nederlanders in Europa, was het geen enkele moeite om ook Zorg en Hoop mee te nemen in dit pakket zowel voor Europa als voor doorgifte aan Suriname. Vanaf 1992 is dit structureel het geval.
In Suriname wordt het programma Zorg en Hoop opgenomen en later afgeluisterd op interessante onderwerpen die dan in de nieuwsuitzendingen later op de dag meegaan; 14.00 uur bij Radio ABC en omstreeks 14.30 uur bij Radio Apintie. Soms gaat het om de heruitzending van een reportage over een boekpresentatie, of een theatervoorstelling, verder het politieke nieuws uit Den Haag inzake Suriname (bijvoorbeeld de Kamerdebatten) en interviews met politici of andere bekenden uit Paramaribo die in Nederland op bezoek zijn. Hier is niets mis mee en je bewijst luisteraars in Suriname een grote dienst kennis te kunnen nemen van zaken die zich hier afspelen met betrekking tot Surinamers of hun land.
Vreemd is echter de heruitzending van deze interviews op de Surinaamse radio met personen uit Suriname zelf. Bij Zorg en Hoop vinden wij het dan de moeite waard om betrokkenen in
| |
| |
Paramaribo aan de telefoon te krijgen voor een toelichting op, of analyse van het nieuws. Waarom journalisten in Suriname het nalaten in sommige gevallen een eigen interview te maken in hun nieuwsuitzending, naar aanleiding van wat voor de Zorg en Hoop-microfoon is gezegd, is mij nog steeds een raadsel. De eerlijkheid gebiedt mij in dit opzicht te melden dat in de ondervraging voor de Nederlandse markt geïnterviewden uit Paramaribo vaak de neiging hebben vollediger te zijn in hun informatie dan in eigen land. Dit kan liggen aan de vraagstelling, of dat het publiek in Nederland belangrijker wordt gevonden, of dat er bewust een boodschap wordt afgegeven bijvoorbeeld aan de Nederlandse politiek.
Wat dit laatste betreft, herinner ik mij dat Susiel Girjasing, minister van Justitie en Politie, voor de Zorg en Hoop-microfoon tot twee maal toe zijn grote teleurstelling en ergernis uitsprak over het uitblijven van contact met toenmalig minister van Justitie Winnie Sorgdrager die haar wittebroodsweken op het departement al lange tijd achter zich had. Na een mooie vriendschap met haar voorganger, Ernst Hirsch Ballin, wilde de Surinaamse bewindsman weten waar hij met Sorgdrager aan toe was. De boodschap uit Suriname kwam luid en duidelijk over aangezien een ambtenaar op het ministerie van Buitenlandse Zaken kennelijk de taak had het programma Zorg en Hoop te monitoren. In een ander geval werd een meningsverschil tussen beide bewindslieden over de werking van het rechtshulpverdrag tussen Suriname en Nederland voor het eerst via de Zorg-en-Hoop-microfoon wereldkundig gemaakt. Suriname stond erop dat een belangrijk rechtshulpverzoek uit Nederland per se door de minister ondertekend moest worden en niet door een ambtenaar alvorens het in behandeling kon worden genomen. Zie hier een voorbeeld van politieke communicatie tussen Paramaribo en Den Haag via Hilversum.
Ook politiek Den Haag heeft wel eens bewust gebruik gemaakt van de Zorg-en-Hoop-microfoon om een boodschap aan Paramaribo af te geven. In de zomer van 1994 liep de discussie tussen de Surinaamse regering en minister Pronk van Ontwikkelingssamenwerking over het wel of niet inschakelen van het Internationale Monetaire Fonds (IMF) bij de sanering van de economie zo hoog op dat de Nationale Assemblee [het Surinaams parlement] dreigde een standpunt in te nemen dat Nederland niet goed uitkwam. Pronk had er om een hem moverende reden kennelijk behoefte aan het niet zo ver te laten komen. Toen aan het eind van de week bleek dat in Paramaribo een meerderheid van het parlement bemoeienis van het IMF zou afwijzen, werd ik door de voorlichter van Pronk gebeld met de mededeling dat de minister mij zaterdagochtendvroeg, voor het begin van een PvdA-congres in Amersfoort, kon ontvangen voor een interview. Het ging natuurlijk om een ultieme poging van Pronk, het Surinaamse parlement duidelijk te maken wat het belang zou zijn van een IMF-controle in Suriname, wetende dat de boodschap via Zorg en Hoop nog dezelfde dag Suriname zou aankomen. Het mocht niet baten. De Nationale Assemblee nam het besluit dat Suriname met een andere instantie (Warwick Research Institute) in zee zou gaan en niet met het IMF zoals door minister Pronk voorgestaan. Deze ervaring rijker, probeerde ik een jaar later ondanks eerst een ‘nee’ van de woordvoerder van Pronk gekregen te hebben, toch om hem op een zaterdagochtend ergens in Utrecht op te wachten voor een reactie op een nieuwsbericht uit Suriname over de sanering van de Surinaamse economie. Wat ik ook deed, mijn verzoek om een reactie werd door Pronk resoluut van de hand gewezen. Het kan verkeren.
Overigens leidde de kwestie van welk instituut de sanering van de Surinaamse economie zou begeleiden ook tot een openlijke botsing
| |
| |
tussen de president en de voorzitter van het parlement (Lachmon). Lachmon - op bezoek in Nederland - verklaarde voor de Zorg-en-Hoop-microfoon openlijk geen enkele moeite te hebben met het IMF en dat hij niets liever wilde dan dat dit gezaghebbend instituut de Surinaamse economie zou monitoren. In de daarop volgende uitzending was vervolgens een woedende reactie van de president te horen die Lachmon beschuldigde van inmenging in regeringsaangelegenheden. Deze affaire heeft nog lang nagesmeuld binnen de coalitie.
Uitspraken in functie gedaan voor de Zorg-en-Hoop-microfoon pakten ook lastig uit voor Otmar Rodgers, fractieleider van de NPS in het Surinaamse parlement. Aan de vooravond van de verkiezingen van mei 2000 zei Rodgers in Hilversum dat hij geen moeite had samen te werken met een NDP onder leiding van president Jules Wijdenbosch. Het was geen NPS-standpunt zei Rodgers heel duidelijk, maar zijn eigen mening. Desondanks moest hij, teruggekeerd in Paramaribo, al op de luchthaven en later op de radio tekst en uitleg geven over wat hij nou wel of niet gezegd had en in welke context. Het interview met Rodgers in Zorgen Hoop was live en hij kon zich dan ook niet beroepen op woorden die uit hun verband zouden zijn gerukt.
| |
Gevolmachtigd
Eerder beschreef ik het belang van de uitzendingen van de Wereldomroep voor Suriname. Zorg en Hoop heeft voor de Surinaamse gemeenschap in Nederland dezelfde functie gehad. Vooral na de staatsgreep van februari 1980 was dit programma een onmisbare bron van informatie over ontwikkelingen in het revolutionaire Suriname. Voor ik hier uitgebreider op inga, schets ik beknopt de geschiedenis van het radioprogramma Zorg en Hoop. Daarna bespreek ik - zoals in de inleiding aangekondigd - de recente ontwikkelingen in het Surinaamse radiolandschap in Nederland met als slot de toekomst van het nieuws uit Suriname voor de radiostations die op de Surinaamse gemeenschap in Nederland gericht zijn.
Al ruim voor de onafhankelijkheid van Suriname maakte de NOS-Radio een programma gericht op Surinamers én Antillianen in Nederland. Na een middag bladeren in oude omroepgidsen en een dagje speuren in de archieven van het Centraal Archief van de NOS heb ik kunnen achterhalen dat zo'n programma voor het eerst op 16 mei 1970 de lucht inging onder de titel ‘Gevolmachtigd, een Koninkrijk voor uw verzoekplaten’. De regeringen van de rijksdelen Antillen en Suriname hadden toen geen diplomatieke vertegenwoordiger in Den Haag, maar een gevolmachtigd minister. Vandaar de titel. ‘Gevolmachtigd’ werd uitgezonden op de zaterdag op Hilversum III en wel tussen 12.00 en 13.00 uur. Een radioprogramma over Suriname bij de publieke omroep bestaat dus al langer dan dertig jaar. Aangezien de invulling verstrooiend (muziek) van aard was kan beter gesproken worden over een amusementprogramma in plaats van een nieuws- of actualiteitenmagazine.
Wat ook opviel bij het doornemen van de verschillende archiefstukken is dat de toenmalige programmaraad een machtig orgaan was. Mijn indruk is dat de programmacommissaris Radio in het NOS-bestuur zowat aan handen en voeten gebonden was aan de sectie ‘radio’ van deze raad die ook nog eens verdeeld was in verschillende subsecties zoals regio's en minderheden. Deze programmaraad oordeelde dat er op Hilversum III ‘een uur lichte Surinaamse en Antilliaanse muziek gespeeld mocht worden, de presentatie in het Nederlands diende te geschieden en dat de gekozen muziek moest beantwoorden aan de smaak van een algemeen Nederlands luisteraarpubliek.’ Een jaar na geboorte verhuisde ‘Gevolmachtigd’
| |
| |
naar Hilversum II en tot aan 1975 ging het voorspoedig met dit muziekprogramma dat per seizoen op wisselende tijden in het weekend werd uitgezonden. Zowel op Hilversum III als op Hilversum II trok ‘Gevolmachtigd’ wekelijks ruim een miljoen luisteraars. Dat waren nog eens tijden!
| |
't Zwarte schaap
In de marge van de Surinaamse onafhankelijkheid op 25 november 1975 begonnen opvallend genoeg de Antillianen en niet de Surinamers luid te roepen dat ze hun eigen programma wilden hebben. Niet in het Nederlands, maar in de eigen taal het Papiamentu. Aanleiding was verder ook dat de titel ‘Gevolmachtigd’ na het vertrek van Suriname uit het Koninkrijk niet meer gehandhaafd kon worden voor Surinamers én Antillianen. De samenstellers van ‘Gevolmachtigd’ en het NOS-bestuur konden het niet eens worden over een vlag die de nieuwe historische verhoudingen moest dekken. Tot dat iemand van de redactie op het idee kwam om het programma voortaan maar 't Zwarte Schaap' te noemen. Het beest leefde niet lang: om precies te zijn van 28 december 1975 tot 18 januari 1976. Het NOS-bestuur greep in en sprak een verbod uit. Er mocht voorlopig uitsluitend gesproken worden over ‘het programma voor Surinamers en Antillianen’. ‘Suggesties voor een andere titel waren uiteraard van harte welkom’ schreef het plaatsvervangend hoofd van de radiodienst, Cees Cabout, namens het NOS-bestuur aan de samenstellers van het programma, de heren Buth Khargi (producer) en Hans Zoet (presentator). In maart 1976 doen deze heren een nieuwe voorstel: ‘Kleur bekennen’!. Cabout klom onmiddellijk in de pen: ‘Dat lijkt me geen gelukkige greep. Als 't Zwarte Schaap’ moet worden afgeschaft vanwege associatie met gekleurde rassen, dan kan ‘kleur bekennen’ niet dienen als vervanging,’ schreef hij. Hij vervolgde verder: ‘Wanneer u 't dan bovendien nog bestaat om in de ondertitel ‘'t Zwarte Schaap’ te handhaven, dan denk ik dat u mij allervriendelijkst voor 't lapje houdt. Voorlopig houd ik 't op ‘Programma voor Surinamers en Antillianen’.
Uiteindelijk was het Hans Zoet die in het najaar van 1977 - het nieuwe seizoen was allang begonnen - de titel ‘Zorg en Hoop’ bedacht. Het NOS-bestuur en Cabout konden hiermee instemmen. Op 4 december van dat jaar kwam ik voor het eerst in de omroepgidsen Zorg en Hoop tegen met als ondertitel, ‘voor Surinamers’. Zorg en Hoop is een woonwijk aan de rand van Paramaribo waar ook het gelijknamige vliegveld voor binnenlandse vluchten ligt. In de kop van een van de allereerste Zorg-en-Hoop-tunes was dan ook de communicatie te horen tussen verkeerstoren en vliegtuig. Ik neem aan dat bij de start van Zorg en Hoop als programma alleen voor Surinamers, Antillianen hun lang gekoesterde wens voor een eigen programma in vervulling konden laten gaan. Helaas! De taalstrijd - Nederlands of Papiamentu - woedde nog minstens een half jaar en pas op 28 mei 1978 kregen de Antillianen Tambu, dertig minuten in het Papiamentu op de zondagmiddag op Hilversum II.
| |
Pro en contra bouterse
Vóór de staatsgreep van februari 1980 was de inhoud van het programma vooral gericht op het wegwijs maken van de Surinamers in de Nederlandse samenleving met onderwerpen over huisvesting, scholing, arbeid en discriminatie. Verder was er veel aandacht voor de opkomende drugsproblematiek en zelfs het terug gaan naar Suriname was een veel besproken onderwerp. Ook de beleving van de eigen identiteit via de muziek en andere cultuuruitingen was een belangrijk element bij de invulling van het pro- | |
| |
gramma Zorg en Hoop Wie in het hoge noorden of in het zuiden woonde kon elke week een uurtje genieten van het Surinamer-zijn. Toen rond 1977 een nieuwe migratiegolf vanuit Suriname op gang kwam, ging langzaam maar zeker meer aandacht uit naar de politiek in Suriname. Niet door een wekelijks nieuwsoverzicht, maar door bezoekende Surinaamse politici aan Nederland voor de microfoon te halen. Pas later ontstond de behoefte een wekelijks nieuwsoverzicht uit Suriname als vast onderdeel van het programma te lanceren. De escalatie van het conflict tussen militairen en regering over vermeende vakbondsrechten vormde hiervoor de aanleiding. De staatsgreep van de muitende militairen onder leiding van Desi Bouterse op 25 februari 1980 bracht een kentering in de inhoud van het programma. Het accent kwam sterk te liggen op het bijna van dag tot dag volgen van wat de militaire machthebbers in Suriname uitspookten. Aan het eind van de week was het haast een kunst om de veelheid aan informatie op professionele wijze te bewerken voor het programma.
In het Nederlandse medialandschap waren in die jaren weinig journalisten goed ingevoerd in de ingewikkelde politieke en persoonlijke processen in Paramaribo. Tegen deze achtergrond ontwikkelde Zorg en Hoop zich tot een zeer informatieve en gezaghebbende informatierubriek over Suriname. Dit was in de eerste plaats te danken aan een goed netwerk van informanten in Paramaribo zelf. Daarnaast kon de redactie gebruik maken van het uitgebreide correspondentennetwerk van de NOS-Radio en van de andere actualiteitenrubrieken. Het was zelfs mogelijk een correspondent ergens naar toe te sturen, waar nieuws over Suriname te halen was. De min of meer regelmatige correspondenten voor het programma waren: Paul van Zumeren in België, Phillip Freriks in Parijs, Willem Offenberg in Genéve, Bernard Hammelburg in New York, Ruud de Wit in Zuid Afrika, Anton Foek en Jean Mentens in Brazilië en Luciën de Freitas in Paramaribo zelf.
Ook binnen de Surinaamse gemeenschap in Nederland leidde de gang van zaken na 1980 in Suriname tot felle stellingname zowel pro als contra de revolutie van Bouterse. Er bleef nauwelijks tijd over voor de echte binnenlandse onderwerpen als arbeid, scholing, discriminatie, et cetera.. Alles wat de klok sloeg, was de toestand in Suriname en luisteraars hadden heel erg de behoefte daarover hun mening te uiten. Dit kon niet alleen bij het landelijke Zorg en Hoop, maar inmiddels ook bij het hoofdstedelijke Damkso So Mi Tan van Radio Noord Holland. De redactie van Zorg en Hoop had als uitgangspunt dat het programma Zorg en Hoop een platform moest zijn waar elke organisatie of persoon zijn of haar mening moest kunnen uiten uiteraard binnen de journalistieke kaders voor een fatsoenlijk programma. Vooral de pro-Bouterse groeperingen of andere revolutiegezinde personen hadden hier moeite mee en chanteerden van tijd tot tijd de programmamakers, echter zonder succes. Vanuit de Surinaamse ambassade in Den Haag probeerde ook de toenmalige persattaché, Marciano Jesserun, de redactie van Zorg en Hoop wat meer revolutiegezind te krijgen. Ook zonder succes. Ten einde raad en bij gebrek aan communicatiekanalen om de Surinaamse gemeenschap in Nederland te kunnen bereiken bracht het regime in Paramaribo een eigen internationale radio-uitzending in de lucht. Radio Suriname Internationaal (RSI) werd in Paramaribo gemaakt - ik dacht twee keer in de week - en doorgespeeld naar de internationale omroep van Brazilië voor uitzending richting Europa. Bij de start van RSI, zei ik tegen Het Parool dat deze uitzendingen vanuit Paramaribo slechts in de Bijlmer te ontvangen zouden zijn. Een uitspraak die mij door Bouterse-medestanders niet in dank werd afgenomen. Radio Suriname Internationaal had overigens een kort leven.
| |
| |
| |
Concurrentie
De unieke positie die Zorg en Hoop tussen 1980 en 1987 had, heeft het programma niet meer. Een viertal ontwikkelingen ligt hieraan ten grondslag. Ten eerste is er vanaf 1986 in de randstad en inmiddels ook daarbuiten een enorm potentieel aan Surinaamse lokale zenders ontstaan die in tegenstelling tot Zorg en Hoop niet een keer in de week, maar bijna elke dag uitzenden. Met bijna elke dag nieuws uit Suriname. Ten tweede verhuisde het programma van Hilversum II naar het veel slechter beluisterde Radio 5 op de 1008 Kilohertz op de middengolf. Aangezien deze etherfrequentie door de kabelmaatschappijen in bijna elke stad op een andere FM-kanaal op de kabel wordt aangeboden, is het onmogelijk de vraag te beantwoorden van iemand over de uitzendplek op de FM-band. Ten derde zijn er inmiddels bij de landelijke media, voldoende journalisten werkzaam die de ontwikkelingen in Suriname met veel kennis van zaken volgen en daarover berichten. Ten slotte is het nieuwsaanbod over Suriname en Surinamers in Nederland in ruime mate aanwezig op het internet.
Het is dan ook logisch dat als gevolg van deze ontwikkelingen de luisterdichtheid drastisch is afgenomen. Onderzoek naar het mediagedrag van de doelgroepen waarvoor de NPS radioprogramma's maakt, bevestigt deze trend. In het laatste onderzoek dat in 1998 is uitgevoerd, staat dat ruim twintig procent van de Surinaamse doelgroep op regelmatige basis naar het programma luistert (Mediagebruik etnische publieksgroepen 1998, Amsterdam 1999: 118). Uit hetzelfde onderzoek blijkt verder dat de lokale omroep bij Surinamers op de absolute eerste plaats staat, gevolgd door Sky Radio op de tweede, Radio 538 op de derde, Veronica FM op de vierde en tenslotte Radio 5 op - hoe kan het anders - de vijfde plaats. Ook bij de overige doelgroepen waarvoor de NPS-Radio uitzendt (Turken, Marokkanen, Chinezen, Antillianen/Arubanen en Molukkers), is er sprake van een behoorlijke daling van de luisterdichtheid.
Toch lukt het Zorg en Hoop om zowel in rustige als in stormachtige tijden in Paramaribo de krenten uit de pap te halen en zo toch nog een andere positie in te nemen ten opzichte van de landelijke media en de radio in het bijzonder. Dit is mogelijk door een beroep te doen op een uitgebreid netwerk van informanten en andere bekenden van het programma in Paramaribo; mensen die vaak bij de algemene landelijke media in Nederland niet of nauwelijks bekend zijn, maar wel binnen de Surinaamse gemeenschap hier. Een ander voorbeeld: waar het Radio 1-journaal slechts twee minuten aandacht kan geven aan een verslag van de opening van de brug over de Surinamerivier, krijgt dezelfde correspondent hij het programma Zorg en Hoop de ruimte om dit verslag in maximaal acht minuten neer te zetten. Verder is het altijd een ‘must’ het nieuwsoverzicht uit Suriname waar mogelijk te voorzien van een stemfragment dat een bepaald nieuwsfeit ondersteunt of kleurt. Dit laatste vooral bij de heftige debatten, soms ontaardend in scheldkanonnades, in het parlement.
| |
Toekomst
Het is een pessimistisch scenario, maar het is niet onmogelijk dat tegen 2005 een radioprogramma als Zorg en Hoop niet meer zal bestaan of niet meer nodig is. Als het zover komt zullen de liefhebbers enige stampij maken, maar helpen zal het niet echt. De ontwikkelingen thans op het internet gaan zo snel dat je in wezen Zorg en Hoop niet nodig hebt om te weten wat er in Suriname gebeurt. Dagelijks lees ik op het internet het ochtendblad De Ware Tijd en je kunt zelfs lezen wie er overleden zijn. Laat in de avond
| |
| |
luister ik wel eens naar de nieuwsshow van Radio ABC en om 23.00 uur kan ik live naar de herhaling van het nieuws van Radio Apintie luisteren. De snelle ontwikkelingen op het internet hebben ook gemaakt dat Zorg en Hoop inmiddels al vier jaar actief is op het internet met complete tekstbestanden van het nieuwsoverzicht, een gastenboek, interessante links, maar vooral met de faciliteit om de uitzendingen in Real Audio te beluisteren. Dit hebben wij gedaan vanwege het slechte uitzendtijdstip op de zaterdagmiddag tussen 13.00 en 14.00 uur. Bij de NPS-Radio valt het programma Zorg en Hoop altijd binnen de vijf meest beluisterde uitzendingen op internet.
Een andere reden waarom ik denk dat Zorg en Hoop overbodig zal worden is het groter wordende aantal Surinamers van de tweede en derde generatie. In de zomer van 2000 schetste Glenn Willemsen, werkzaam bij de bestuursdienst van Amsterdam-Zuidoost, op een bijeenkomst van het Surinaams welzijnsnetwerk dat de jongste generatie Surinamers al hard op weg is de veertig procent te halen van de totale Surinaamse gemeenschap in Nederland. Deze groep beleeft de Surinaamse identiteit op een heel andere manier dan hun ouders en heeft vooral ook een ander mediagedrag. Met andere woorden Surinamer zijn is al lang niet meer het enige criterium om je te organiseren in wat voor een club dan ook. Als ik in Nederland geboren Surinaamse jongeren spreek en zeg dat ik van het radioprogramma Zorg en Hoop ben, dan is de reactie heel vaak: ‘Daar luisterden mijn ouders naar en dan moesten wij in huis altijd heel erg stil zijn.’ De verwachting zou kunnen zijn dat de redactie van het programma Zorg en Hoop een formule ontwikkelt die Surinaamse jongeren aanspreekt. Maar dit heeft weinig zin, want jongeren luisteren nu eenmaal niet naar Radio 5.
En hoe zit het dan met de ouder wordende Surinamers in Nederland en het nieuws uit Suriname? Ook zonder Zorg en Hoop ben ik hier niet ongerust over. Er zijn voldoende uitdagende initiatieven. In Amsterdam en omliggende steden is er Radio Tamara met dagelijkse uitzendingen van het nieuws uit Suriname van Radio Apintie en Radio ABC. Radio Tamara heeft aspiraties om landelijk via de kabel te gaan uitzenden. Verder is in de hele randstad de hindostaanse Radio Amor uit Rotterdam op de kabel en via de ether (FM), te ontvangen. Een andere hindostaans station is Haagstad Radio in Den Haag, die met een 1 kilowatt AM-zender, overdag bij goed weer in bijna heel Nederland is te ontvangen. Deze twee laatste zenders zijn meer gericht op entertainment dan op informatie, maar wie weet wordt er in de toekomst een goed en professioneel nieuwsaanbod ontwikkeld. Tenslotte is het zelfs voor lokale omroepen mogelijk om de dagelijkse nieuwsuitzendingen van Radio ABC in Suriname van het internet te plukken en deze uit te zenden. Als het allemaal zover komt zoals hierboven beschreven, dan zitten we wellicht ook in een tijd dat er met weemoed gesproken zal worden over het ambachtelijk gemaakte Surinaams programma Radio Zorg en Hoop, zoals we nu in de volksmond heten. Zolang het ons gegund wordt een dergelijk programma te maken, zullen wij dat met alle liefde, inzet en vakmanschap doen.
| |
| |
| |
Bronnen
- | Centraal Archief Nederlandse Omroep Stichting (NOS). |
| |
Literatuur
Bedrijfsfonds voor de Pers, 2000
Pluriforme informatie in een pluriforme samenleving: Knelpunten in de informatievoorziening van en voor etnische minderheden in Nederland, met bijzondere aandacht voor de persmedia. |
Khemradj, Roy (red.), 1995
Suriname jaarboek 1995; Radioprogramma Zorg en Hoop. Den Haag: Amrit. |
Veldkamp Marktonderzoek BV Amsterdam 1999
Mediagebruik etnische publieksgroepen 1998 |
Sterk, Garjan & Bart Top, & Monique Doppert (red), 2000
Media en allochtonen: Journalistiek in de multiculturele samenleving. Den Haag: SDU Uitgevers. |
Roy Khemradj is coördinator van de minderhedenprogramma's van de NPS-Radio en onder meer eindredacteur van het radioprogramma Zorg en Hoop. Dit programma is iedere zaterdag van 13.02 tot 14.00 uur te beluisteren op beluisteren op 747 AM, de nieuwe naam voor Radio 5 (747 Khz op de AM-band). Het internetadres van Zorg en Hoop is: www.nps.nl.
|
|