OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 19
(2000)– [tijdschrift] OSO– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 356]
| |||||||||||||||||||||
BerichtenDatabase Javaanse immigratieVia de website van de Rijksarchiefdienst zijn in het afgelopen jaar twee databases ter beschikking gekomen met persoons- en gezinsgegevens van de Hindostaanse en de Javaanse immigranten die vanaf 1873, respectievelijk 1890 als contractarbeider naar Suriname zijn gegaan. Deze databases zijn samengesteld door het IMWO in samenwerking met Amrit Consultancy in Den Haag op basis van de Surinaamse immigratieregisters. Het initiatief voor de internetversie, onder de titel Arbeid op Contract, is genomen door het Algemeen Rijksarchief (ARA). In een vorige Oso werd aandacht besteed aan de database Hindostaanse immigratie. Inmiddels is een tweede database gereedgekomen en wel die voor de Javaanse contractarbeiders. Tussen 1890 en 1939 zijn in totaal circa 33.000 Javaanse contractarbeiders naar Suriname geëmigreerd. In augustus 2000 vond in Suriname de herdenking van 110 jaar immigratie van Javanen plaats. Bij die gelegenheid vond de officiële presentatie plaats van het Javaanse personennamenboek (vijf delen, circa 5.000 pagina's) en de database. Op 2 september 2000 werd deze presentatie in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag gehouden, waarbij tevens de internetversie werd gepresenteerd. In de Javaanse database zijn de gegevens van ruim 30.000 personen bijeengebracht. Een bijzonder kenmerk van deze database zijn de pasfoto's van ongeveer 18.000 Javaanse contractarbeiders. De volgende gegevens zijn onder meer in deze database te raadplegen: familierelaties, de plaats en het dorp van herkomst, namen van schepen waarmee zij naar Suriname kwamen, de plantages waar zij gewerkt hebben, gegevens van nakomelingen et cetera. In december 2000 zal de database voor de Chinese contractarbeiders worden gepresenteerd. In 2001 ligt de digitalisering van de Emancipatieregisters in de planning. Ook elders in het Caraïbisch gebied bestaat grote belangstelling voor het Surinaamse database-project. Contacten met onder meer vertegenwoordigers van de University of the West Indies hebben inmiddels geresulteerd in een werkgroep die zich gaat bezighouden met de opzet van soortgelijke databases rond slavernij en contractarbeid. Behalve genealogische waarde hebben de Hindostaanse en Javaanse, en de overige nog uit te brengen, databases ook wetenschappelijke betekenis. Een exploratie van de gegevens in de database zou licht kunnen werpen op vele nog onbeantwoorde vragen. Ook uit het oogpunt van conservering van archiefgegevens in Suriname, dit gelet op de deplorabele staat van het archiefwezen, is het historisch database-project ten zeerste toe te juichen. De Hindostaanse en Javaanse database zijn op het volgende adres te raadplegen: www.archief.nl/suriname/ Voor nadere informatie over het historisch database-project: Maurits Hassankhan: imwo@cq-link.sr en Sandew Hira: amrit@bart.nl | |||||||||||||||||||||
Historische Database SurinameHet is het streven van het ARA om onder de noemer Historische Database Suriname in samenwerking met onderzoekers een geheel van databases op de website te plaatsen dat uiteindelijk alle Surinaamse bevolkingsgroepen zal omvatten. In dat kader zal het webplatform Arbeid op Contract verder worden uitgebouwd, in eerste instantie met de gegevens inzake de Chinese contractarbeiders. Voorts zullen onder de vlag van Historische Database Suriname naast Arbeid op Contract twee nieuwe webplatforms worden opgezet, de een met betrekking tot de slavenbevolking, de ander met betrekking tot de diverse groepen kolonisten. Als eerste onderdeel van het webplatform over de slavenbevolking wordt een internetversie gerealiseerd van de database die drs. O. | |||||||||||||||||||||
[pagina 357]
| |||||||||||||||||||||
ten Hove heeft samengesteld uit archiefmateriaal in het ARA over de manumissies in Suriname 1832-1863. De desbetreffende gegevens zijn in 1997 reeds verschenen in de gelijknamige publicatie van Okke ten Hove en Frank Dragtenstein (Bronnen voor de Studie van Suriname 19). Uiteraard mag in vervolg op de manumissies een webpresentatie met de registratie van de slavenbevolking ten tijde van de emancipatie niet ontbreken. Die database moet echter nog worden samengesteld. Een eerste internetproduct over de kolonisten in Suriname zal betrekking hebben op genealogische informatie over de in 1845 uit Nederland geëmigreerde boeren (Boeroes). Ook hiervoor heeft het ARA samengewerkt met Ten Hove. Met de Historische Database Suriname wil het ARA handicaps wegnemen die (genealogische en historische) onderzoekers in het geval van Suriname parten spelen. Met betrekking tot in Nederland geboren personen kunnen genealogen en sociaal-historici moeiteloos hun basisgegevens vinden in goed bewaarde en eenvoudig te hanteren archiefbestanden, zoals Burgerlijke Stand, tienjaarlijkse volkstellingsregisters, et cetera. Wie (gedeeltelijk) zijn wortels heeft in Suriname of zich als historicus op (delen van) de Surinaamse bevolking richt, is beduidend minder gunstig af. Veel archiefmateriaal bevindt zich uitsluitend ‘overzee’; deze bescheiden zijn vaak rudimentair toegankelijk en verkeren bovendien voor een groot deel in slechte conditie. Het wel in Nederland aanwezige materiaal is weliswaar makkelijker te benaderen maar is vaak verstopt in of verspreid over uiteenlopende en relatief onbekende bestanden waarin alleen de ware archieftijger met een ruime hoeveelheid tijd zijn of haar weg weet te vinden. Door bestanden uit Surinaamse én Nederlandse archieven te digitaliseren en op het internet te presenteren, hoopt het ARA de scheve verhouding tussen de beschikbaarheid van basale historische informatie over Surinamers enerzijds en Nederlanders anderzijds zoveel mogelijk recht te trekken. | |||||||||||||||||||||
RectificatieIn het vorige nummer besprak Freek Bakker de bijdrage van Mohan K. Gautam's ‘The Construction of the Indian Image in Surinam: Deconstructing Colonial Derogatory Notions and Reconstructing Indian Identity’ in de bundel Sojourners Top Settlers uitgegeven door Mahin Gosine en Dhanpaul Narine. Ik meldde toen dat Gautam ten onrechte schreef dat J.A. Pengel die vele jaren minister-president van Suriname is geweest, een PNP-politicus was. Pengel hoorde bij de NPS. De auteur hecht eraan in de Oso vermeld te zien dat hij een lijst met correcties op zijn bijdrage naar de eindredacteuren van de bundel heeft gestuurd, maar dat die helaas niet zijn gehonoreerd. | |||||||||||||||||||||
Serie Bronnen voor de Studie van SurinameDe faculteit Sociale Wetenschappen heeft jaren geleden een aantal dozen van de Serie Bronnen voor de Studie van Suriname in een kast opgeborgen en daaraan niet meer gedacht. Daardoor hebben we jarenlang onterecht gemeend dat een aantal nummers uit deze serie was uitverkocht. Die zijn nu weer boven water gekomen. Ze worden verkocht voor de lage prijzen uit de vorige eeuw en ook nog eens gratis toegezonden. Haast u, zouden we willen zeggen, voordat ze opnieuw ergens onvindbaar worden opgeborgen. De volgende delen van de serie zijn nu (weer) verkrijgbaar:
| |||||||||||||||||||||
[pagina 358]
| |||||||||||||||||||||
Verder is via IBS nog verkrijgbaar: Adyosi/Afscheid, Albert Helman, 1994 (dichtbundel, prijs fl. 25,-). U kunt deze uitgaven bestellen door overmaking van het betreffende bedrag naar postgirorekening 4204401 van Stichting IBS, Koperslagershoek 13, 3981 SB Bunnik, onder duidelijke vermelding van de gewenste uitgave(n). U kunt de uitgave(n) ook telefonisch bestellen bij: Culturele Antropologie, Heidelberglaan 2, 3584 CS Utrecht, tel.: 030-253.2111 (dagelijks van 9.00-17.00) of via 030-253. 1894 (dinsdag en woensdag van 8.30-16.00) of via email: j.withagen@fss.uu.nl. Bij telefonische of email bestelling zal ter betaling een acceptgiro worden toegezonden. | |||||||||||||||||||||
Toekomstige IBS-colloquiumsHet IBS-colloquium van 2001 zal in het teken staan van de godsdiensten van de Aziatische contractarbeiders die in de periode 1873-1940 in Suriname zijn gaan werken, met name het hindoeïsme en de islam. Voor 2002 is een colloquium over lepra gepland. Personen die voor deze colloquiums een bijdrage willen leveren (en / of voor het daarop volgende themanummer) wordt verzocht daarover lijdig contact op te nemen met Hans Ramsoedh (email: hans.ramsoedh@pa.han.nl of telefonisch 026-323.6028) of Wim Hoogbergen (email: w.hoogbergen@fss.uu.nl of telefonisch 030-253.1415). | |||||||||||||||||||||
Recenseren voor OsoVoor de rubriek recensies zoekt het tijdschrift nog naar uitbreiding van de groep recensenten. Wie een boek voor Oso wil recenseren, wordt verzocht contact op te nemen via email met Wim Hoogbergen (w.hoogbergen@fss.uu.nl). | |||||||||||||||||||||
[pagina 359]
| |||||||||||||||||||||
Een kijk op Suriname; tekeningen en kijkkasten van Gerrit Schouten (1779-1839)Het Teylers Museum te Haarlem organiseert in samenwerking met het Surinaams Museum te Paramaribo een tentoonstelling over de Surinaamse kunstenaar Gerrit Schouten (1779-1839). Hij is in Nederland vooral bekend geworden als maker van diorama's die het Suriname van zijn tijd laten zien. Een groot aantal van zijn ‘kijkkasten’, met voorstellingen van Indianenkampen, slavendansen, stads- en plantagegezichten, is deze winter in Teyler te bewonderen. Daarnaast zijn er prachtige kleurrijke botanische en zoölogische tekeningen van Schoutens hand, afkomstig uit Paramaribo, tentoongesteld. Deze tekeningen worden nu voor het eerst in Nederland getoond. Te zamen met het werk van andere 19de-eeuwse Surinaamse kunstenaars brengt de tentoonstelling niet slechts aspecten van de natuur en cultuur van Suriname in beeld, maar geeft ze tevens inzicht in de Surinaamse koloniale samenleving. Gerrit Schouten werd geboren in 1779 en heeft zijn hele leven in Paramaribo gewoond. Hij was een zoon van de Nederlander Hendrik Schouten en de vrije kleurlinge Suzanna Hanssen. Zijn vader, afkomstig uit Amsterdam, had een justitiële functie maar werd vooral bekend als dichter, uitgever en acteur. In de raciale samenleving ondervond de jonge Schouten veel weerstand. Zijn vakmanschap bewees echter dat een kleurling wel degelijk talenten kon hebben, tegen alle gangbare vooroordelen in. Schouten was dan ook de eerste creoolse beeldend kunstenaar die erkenning kreeg in het 19de-eeuwse Suriname. Schouten werkte, net als Maria Sybilla Merian ruim een eeuw voor hem, voor wetenschappers en onderzoekers van zijn tijd. Het resultaat zijn prachtige botanische studies die de plant in ontwikkeling van bloemknop tot vrucht laten zien en zeer natuurgetrouwe dierstudies. Zijn driedimensionale kijkkasten, de zogenoemde diorama's, werden tijdens Schoutens leven al hogelijk gewaardeerd. In 1828 ontving Schouten van koning Willem I een gouden medaille voor zijn gehele artistieke oeuvre. De expositie loopt van 16 december 2000 tot en met 18 maart 2001. Het Teylers Museum is geopend van dinsdag tot en met zaterdag van 10-17 uur en op zon- & feestdagen van 12.00 tot 17.00 uur. Het museum is op eerste Kerstdag en de Nieuwjaarsdag gesloten. Toegang: f 10,-: CJP f 5,-; 5-18 jr f 2,50; groepen f 7, 50, MJK/ Haarlem Pas gratis. Het adres is: Spaarne 16, Haarlem, tel. 023-531 90 10 fax 023-5342004. | |||||||||||||||||||||
Surinaams-Nederlandse woorden op Guadeloupe
| |||||||||||||||||||||
[pagina 360]
| |||||||||||||||||||||
belangstelling niet zo ver is gegaan dat ik de Nederlandse naast de oorspronkelijke Franse tekst heb gelegd. Dat geldt zelfs voor de vele Surinaamse-Nederlandse woorden: Ik weet niet wat er op de plaats van deze in het Frans heeft gestaan. Vermelding verdient wel dat Eveline van Hemert voor deze vertaling een werkbeurs ontving van het ‘Fonds voor de Letteren’ en dat de uitgave gesteund is door de ‘Europese Commissie’. Wel kan ik iets zeggen over de bedoelingen die de vertaalster gehad heeft met haar ongebruikelijke aanpak. Wij hebben namelijk, nog voordat ik het boek gelezen had, met elkaar gesproken en gecorrespondeerd over de haken en ogen die vastzitten aan het vertalen van literair werk, vooral als dat geschreven is in een taal variant die rijk is aan niet-standaard elementen, zoals het Frans van Guadeloupe. Een argument om een Surinaams-Nederlands woord te gebruiken kan zijn, dat er voor het woord in de Franse (of ‘Franse’) tekst geen eenduidig of literair aanvaardbaar equivalent in het Standaardnederlands bestaat. Een andere reden kan zijn dat, een Surinaams-Nederlandse vertaling, in tegenstelling tot een Standaardnederlandse, een bijdrage levert aan het oproepen van de ‘couleur locale’, te meer als men met enig recht vindt dat de ‘couleur’ van Guadeloupe en die van Suriname genoeg overeenkomst vertonen. Ook kan bijvoorbeeld een ogenschijnlijk min of meer willekeurige plantennaam gekozen zijn omdat die een bepaalde gewenste suggestie oproept. Ik ontleen deze gezichtspunten aan een brief van de vertaalster. In het boek zelf wordt de herkomst van de hier bedoelde woorden niet aangeroerd, hoewel die vreemd zijn voor een niet met het Surinaams-Nederlands vertrouwde lezer. Vertaalster doet hier een beroep op eenzelfde inlevingsvermogen bij de Nederlandstalige lezers als Condé dat in het origineel ook deed met betrekking tot de Franse. Van Hemert heeft voor vele van haar Surinaams-Nederlandse woorden geput uit het Woordenboek van het Surinaams-Nederlands (2e editie, Van Donselaar, 1989). Ik geef hier een royaal aantal voorbeelden, zo gerangschikt dat blijkt hoezeer vertaalster het Surinaams-Nederlands element geschikt gevonden heeft om een zo juist mogelijke vertaling alsmede de gewenste effecten te verkrijgen:
Maar wat te zeggen van pinarie eten (armoe lijden), mengbloed-creool en mengwater-Hindoestaan? Tenslotte een geval dat als detailkwestie beschouwd mag worden, maar toch laat zien welke onduidelijkheden en vergissingen kunnen binnensluipen. Op de ‘Place de la Victorie’ in Pointe-à-Pitre en elders staan twee soorten schaduwbomen. Het zou beter geweest zijn de verouderde naam zandkoker te vermijden - die zegt een niet ingewijde niets - maar die te vervangen door de nu in Suriname algemene naam koffiemama. Dan was nog enigszins het beeld opgeroepen van een schaduwboom voor koffiestruiken én mensen. De andere schaduwboom is niet wat in Suriname bosamandel heet, want dat is daar een wilde boom in het bos. Het gaat om een overal in de tropen aangeplante boom die in de Franstalige Cariben amandier wordt genoemd en in Suriname amandel(boom). Al lezend kwam steeds dringender de vraag bij mij op, hoe bij lezers die met het Surinaams- | |||||||||||||||||||||
[pagina 361]
| |||||||||||||||||||||
Nederlands bekend zijn deze export van woorden naar een anderstalige gebied over zou komen, ook al gebeurt dat dan nog alleen maar op papier. Inmiddels weet ik dat van een van hen. De Nederlandse neerlandica Els Moor die al enige tientallen jaren in Suriname woont en les geeft, noemt in haar zeer lovende bespreking van het boek de vertaling uitstekend, juist ook waar Surinaams-Nederlandse woorden Frans Caribische vervangen (‘De Ware Tijd’, 12 december 1998). Maar hoe reageren degenen die deze woorden helemaal niet kennen en wellicht niet eens weten dat er een Surinaams-Nederlands bestaat? | |||||||||||||||||||||
De namen van Joodse slaven
|
1) | de ‘van’ constructie, |
2) | volledige naamsoverdracht, |
3) | de omgedraaide achternaam constructie, |
4) | identiteit van de plantage of eigenaar overnemend, en |
5) | onderscheidingsnaam. |
Ik zal enige voorbeelden geven. Allereerst van de zogenaamde ‘van’ constructie. Op 24 augustus 1768 maakte ‘Susanna van Josias Pardo’ een testament op.Ga naar eind1 Deze wijze van naamgeving wordt niet alleen in de kop gebruikt maar ook in de rest van het testament. In het testament wordt haar dochter aangehaald als universeel erfgenaam en die wordt dan ‘de vrije Johanna Petronella genoemd. Ook kwam ik voorbeelden legen waarin ‘de vrije’ niet werd genoemd, dan wordt het woord ‘van’ gebruikt. Op 5 november 1780 maakt ‘de vrije meid Gracia van Bettie van Pardo’Ga naar eind1 een testament op. Gracia is de dochter van een reeds vrijgemaakte slavin. Op 19 augus-
tus 1779 maakt de ‘vrije Abigael Abenacar’Ga naar eind2 een testament op. Haar moeder is de ‘vrije Ribca de Para’. Het woord ‘de’ is in het Spaans/Portugees eveneens ‘van’. Mij is duidelijk geworden dat zodra iemand vrij gemaakt is in de notariële aktes naast zijn of haar naam ‘de vrije’ wordt genoemd. Abigail Abenacar is een gekleurde Joodse vrouw een nakomeling van een vrijgemaakt slavin. Aan haar naam is niet meer te zien dat zij gekleurd is. Abigael krijgt kinderen die de naam Gabay Farro voeren. Ook zij zijn gekleurd met een sefardische naam.
In de situatie: ‘2) volledige naamsoverdracht’ mogen kinderen van slaven die verwekt worden door de eigenaar de achternaam van die eigenaar overnemen, waarmee de eigenaar aangeeft het kind te erkennen. Vaak gebeurde dit doordat de verwekker van het kind geen andere kinderen naliet en daarmede zijn nageslacht garandeert. Een paar voorbeelden: op 15 november 1813 maakte ‘Jacob de ParaGa naar eind3 een testament op. Hij legateerde aan de kinderen van zijn zuster Gracia de Para, met name: Christiaan Joachim Esser, J.P. Resse & Catharina Adriana Resse het een en ander. Op 31 oktober 1809 maakte ‘Willem Hendrik Esser’Ga naar eind4. zijn testament op, waaruit blijkt dat hij kinderen heeft bij Gracia de Para. Een van de kinderen wordt dan ook genoemd: C.J. Esser. Dit is het enige kind dat zijn naam mag dragen. De rest van de kinderen wordt kennelijk niet erkend en krijgen de naam Resse, het omgekeerde van Esser. Op 7 november 1780 maakte de ‘vrije mulatin Dina Musaphia’Ga naar eind5 een testament op. Men vermeldde dus ook soms de kleur van de gewezen slavin. Op 22 november 1805 maakte ‘de vrije negerin Maria Cornelia van Naher’Ga naar eind6 een testament op. Zij praat over haar overleden zoon Doris Jacobus Nahar en universeel erfgenaam zijn Theodorus Jacobus Nahar & Dorothea Jacoba Nahar. De kinderen verliezen het voorvoegsel ‘van’.
Een paar voorbeelden van ‘3) de omgedraaide achternaam constructie’. Op 25 februari 1790 maakte de ‘vrije mulat Joseph Nassy’Ga naar eind7 een testament op. Hierin worden als ‘universeel & enig erfgenaam’ genoemd: de minderjarige kinderen van de vrije mulatin Pomba van Davilar, met name: David Joseph Haim Nassy & Anna Jacoba IJssan. Hier worden weer zowel de gehele naamsoverdracht als de omgedraaide naamsconstructie gebruikt. In de vorige alinea werd ook al een voorbeeld van omgedraaide achternaam constructie aangehaald (Esser werd Resse). In 1836 woonde een Geertruijda Elisabeth IJssanGa naar eind8 op de Groote Rijweg links 4 B met als beroep vettewarij en met het Lutherse geloof.
Als achternaam werd soms ook (4) de ‘identiteit van de plantage of eigenaar’ overgenomen. Weer enige voorbeelden. Op 10 juni 1789 maakte de ‘vrije Jupiter van Palmeribo’Ga naar eind9 samen met de ‘vrije Beatrice van Rosa Judea’ een testament op. De gewezen slaaf Jupiter neemt de naam van de plantage ‘Palmeribo’ over in de vorm van zijn achternaam.
Tot slot familienamen van het type (5), de onderscheidingsnaam. Bij het onderscheiden van slaven met dezelfde roepnaam werd door de bevolking onderscheid gemaakt door de eigenaar aan de roepnaam toe te voegen. Dit gebeurde hoofdzakelijk in de ‘van’ constructie. En wanneer zo'n persoon vrij werd verklaard tot 1832, kon zo'n persoon bekend staan met de toevoeging ‘de vrije’. In de wijkregister van 1836 kwam ik tegen dat in de Sommeldijkstraat 119 B regts woonde: Johan Fredrik Heilbron en bij hem woonde in Johanna van J.P. Pardo, oud 27 jaar zonder godsdienst.Ga naar eind10 In de Watermolenstraat 8 van de Waterkant links woonde de weduwe van Samuel Israel en Santje van de weduwe Israel, oud 27 jaar, hervormd.Ga naar eind11 In de Heerenstraat 67 links woonde de familie Lion Arons. Bij die familie woonde in Sina van Lion Arons.Ga naar eind12
Huwelijken tussen serfardische, Joodse mannen en zwarte of mulatten vrouwen zijn moeilijk te vinden vanwege het feit dat zoiets officieel verboden was. Vanaf 1686 en het verbod werd regelmatig herhaald. Pas in 1817 werd het verbod opgeheven. In 1779 werd de broederschap
(siva) Darhe Jesarim opgericht voor gekleurde Joden. Deze groep had haar eigen synagoge. In 1790 stierf Joseph de David Cohen Nassy. Hij was arm, Jood en zwart. Als Jood verdiende hij een Joodse begrafenis op een joodse begraafplaats, maar toen de doodgravers kwamen op de plaats waar hij begraven diende te worden, zagen zij dat voor de overledene een graf was gemaakt in een moeras en slechts één meter diep. Toen zij protesteerden, werd hun gezegd dat zij niet degenen waren die de opdrachten gaven en dat zij verder hun mond dicht moesten houden. Later protesteerden zijofficieel, maar dat werd ongegrond verklaard door de Mahamad (het kerkbestuur). Vanaf dit incident heeft Darhe Jesarim (De weg van het recht) meer gestalte gekregen en werden nagenoeg alle gekleurde Joden die daarvoor congregant (gekleurd lid) lid waren van de gemeente Beraha Ve Salom lid van Darhe Jessarim.
Uit het onderzoek is gebleken dat er kleurlingen en zwarten met Joodse achternamen zijn zonder dat zij het joodse geloof aanhangen en dat er gekleurde en zwarte joden zijn.
Organisatie voor beoefenaars van Surinaamse Genealogie in oprichting
Behoefte onder Surinamers en Nederlanders van Surinaamse origine om meer te weten te komen over de (eigen) voorouders - wie zij waren en hoe zij leefden - treedt de laatste jaren steeds duidelijker aan het licht. Daarbij is het voor mensen die zich enige tijd met Surinaams familie onderzoek hebben bezig gehouden een ervaringsfeit, dat onderlinge contacten doorgaans erg stimulerend en kennisverruimend zijn. Vanuit deze gedachte werd op zaterdag 7 oktober 2000 in het Algemeen Rijksarchief in Den Haag een bijeenkomst van beoefenaars van Surinaamse genealogie gehouden. De opzet ervan was om een impuls te geven aan her en der bestaande plannen om een georganiseerd verband van in Surinaamse familiegeschiedenis geïnteresseerden in het leven te roepen.
Deze eerste stap mag succesvol genoemd worden. De ochtend trok een zestigtal mensen die merendeels al enige ervaring met Surinaams genealogisch onderzoek hadden opgedaan. In een geanimeerde sfeer werd van gedachten gewisseld. Diverse voorstellen, met betrekking tot zowel de vorm van de organisatie als te ontwikkelen activiteiten, werden naar voren gebracht. Instanties als het Algemeen Rijksarchief en het Centraal Bureau voor Genealogie waren ook vertegenwoordigd, toonden bij monde van hun representanten hun interesse en zegden medewerking toe.
Om het vervolg optimaal vorm te geven zijn twee werkgroepen ingesteld. Een zal zich gaan beraden over de meest wenselijke organisatievorm (een stichting, een vereniging of is het wellicht beter om aansluiting te zoeken bij een reeds bestaande organisatie?) De tweede werkgroep zal zich buigen over de verschillende te ontplooien activiteiten. Voor wat dit laatste betreft kwamen tijdens dé bijeenkomst onder meer ter sprake: het publiceren van een tijdschrift (met daarin onder andere een vragenrubriek), hulpverlening aan beginnende genealogen door
meer ervaren mensen, terwijl men ook algemeen doordrongen is van de noodzaak van georganiseerde samenwerking met instanties en particulieren in Suriname.
Het ligt in de bedoeling dat de werkgroepen zo spoedig mogelijk, tijdens een volgende algemene bijeenkomst, van hun bevindingen rapport uitbrengen. Bij die gelegenheid zou het beoogd georganiseerd verband voor Surinaamse genealogie dan uiteindelijk opgericht kunnen worden. Voor meer informatie: P.J. Kroesen, pkroesen@gaaweb.nl; tel: 020-6691421 ('s avonds tussen 18.00 en 22.00 uur)
- eind1
- Oud Notarieel Archief Suriname, Toegangsnummer 1.05.11.14, inventarisnumnmer 37, blz 189.
- eind1
- Oud Notarieel Archief Suriname, Toegangsnummer 1.05.11.14, inventarisnumnmer 37, blz 189.
- eind2
- Oud Notarieel Archief Suriname, Toegangsnummer 1.05.11.14, Inventarisnumnmer 44, blz 235.
- eind3
- Oud Notarieel Archief Suriname, Toegangsnummer 1.105.11.14, Inventarisnumnmer 42, blz 307.
- eind4
- Oud Notarieel Archief Suriname, Toegangsnummer 1.05.11.14, Inventarisnumnmer 98, blz 44.
- eind5
- Oud Notarieel Archief Suriname, Toegangsnummer 1.05.11.14, Inventarisnumnmer 93, blz 32.
- eind6
- Oud Notarieel Archief Suriname, Toegangsnummer 1.05.11.14, Inventarisnumnmer 44, blz 237.
- eind7
- Oud Notarieel Archief Suriname, Toegangsnummer 1.05.11.14. Inventarisnumnmer 86. blz 26.
- eind8
- Oud Notarieel Archief Suriname, Toegangsnummer 1.05.11.14, Inventarisnumnmer 63, blz 98.
- eind9
- Wijkregister 1836, Toegangsnummer 1.05.08.01, Inventarisnumnmer 643, Wijk A.
- eind10
- Oud Notarieel Archief Suriname, Toegangsnummer 1.05.11.14, Inventarisnummer 61, blz 315.
- eind11
- Wijkregister 1836, Toegangsnummer 1.05.08.01. Inventarisnummer 643, Wijk A.
- eind12
- Wijkregister 1836, Toegangsnummer 1.05.08.01. Inventarisnummer 643, Wijk A.