OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 19
(2000)– [tijdschrift] OSO– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 167]
| |||||
Eva Essed-Fruin
| |||||
Opdracht aan lichtveldIn 1958 trad het kabinet-Emanuels aan, waarin ook mijn man, Frank Essed, zitting had. Een van de voornemens van het nieuwe kabinet was in de regeringsverklaring als volgt verwoord: ‘De Regering stelt zich voor op korte termijn de nodige ontwerp-landsverordeningen in te dienen, teneinde een Surinaamse vlag, het Surinaamse wapen en de nationale hymne wettelijke grondslag te geven.’ Volgens zijn dochter Noni had Lou Lichtveld over deze symbolen al eerder bepaalde ideeën aan premier S.D. Emanuels kenbaar gemaakt. Hoe dit ook zij, het kabinet gaf Lichtveld de opdracht een vlag en een wapen voor Suriname te ontwerpen. De opdracht voor het schrijven van een Sranan tekst van het volkslied, dat in die tijd uit twee Nederlandstalige coupletten bestond, kreeg Henny de Ziel, die onder de naam Trefossa grote bekendheid had gekregen als eerste Sranan dichter.Ga naar eind1 Lou Lichtveld ging aan de slag en kwam met een wapen, dat veel weg had van het reeds bestaande onofficiële wapen. Dit ging terug op het stempel met zeilschip van de West-Indische Compagnie, daterend uit de zeventiende eeuw. Na 1683, toen de Sociëteit van Suriname werd opgericht, kwamen hierop ook de wapens van de andere aandeelhouders, de stad Amsterdam en de familie Van Aerssen van Sommelsdijck.Ga naar eind2 De spreuk ‘Justitia, Pietas, Fides’ werd ook al in deze tijd gebruikt en op sommige achttiende eeuwse stempels zijn de Indiaanse wapendragers afgebeeld. In de Bataafse en Engelse tijd werden tijdelijk andere wapens gebruikt. Vanaf 1816, toen Suriname onder Nederlands beheer terugkwam, was alleen het koninkrijkswapen officieel. Maar onofficieel bleef het oude wapen, zelfs op bankbiljetten, in gebruik, voorzien van het zeilschip, de spreuk en de Indianen (die intussen nauwelijks meer wapendragers genoemd konden worden, omdat zij met de elleboog tegen het schild stonden aangeleund en de andere kant op keken).Ga naar eind3 In het wapenontwerp van Lichtveld waren de twee Indianen verdwenen en was het zeilschip niet meer van opzij weergegeven, maar voer dit aan de linkerkant van het schild op de kijker toe. Rechts stond een palmboom op een groen veld. In het midden bevond zich een vijfpuntige ster. Lichtvelds ontwerp voor de Surinaamse vlag | |||||
[pagina 168]
| |||||
was eenvoudig: de vijfpuntige ster die ook in het wapen voorkwam, plaatste hij midden in het wit van de Nederlandse driekleur. Ik heb hem horen zeggen dat dit een ‘zuinige oplossing’ was, omdat het op die manier niet nodig zou zijn bij officiële gelegenheden twee vlaggen uit te steken en de bestaande rood-wit-blauwe vlaggen met een kleine wijziging in gebruik konden blijven. Maar Lichtveld had de nationalistische gevoelens in de Staten van Suriname onderschat. In de - geheime - comité-vergadering van de Staten werd het wapen geaccepteerd (het verlies van de twee Indianen werd niet bezwaarlijk geacht), maar ontstond heftig verzet tegen de in wezen Nederlandse vlag. Mijn man vertelde mij dat het lid Emile de la Fuente (NPS) met veel pathos het ontwerp verscheurde. | |||||
ImpasseDe Regering had nu een ernstig probleem. Hoe kon zij op korte termijn een nieuw ontwerp aan de volksvertegenwoordiging voorleggen?Ga naar eind4 De ministers vroegen zich af wat essentieel was voor Suriname en hoe dit het beste kon worden gevisualiseerd. Minister van Openbare Werken, V.M. de Miranda, meende dat het meest typerende voor het land de wijze was waarop de verschillende bevolkingsgroepen, in vrede met elkaar levend, samen het Surinaamse volk vormden. Maar als besloten zou worden kleuren te gebruiken die enigszins overeenstemden met de huidskleur van de etnische groepen (zwart, bruin, geel, rood en wit), hoe zouden die dan in een vlag verwerkt kunnen worden? Ik herinner mij hoe mijn man 's middags thuis met kleurpotloden bezig was om banen naast of onder elkaar te zetten, maat welke volgorde hij ook koos, het werd nooit fraai. Bovendien, welke kleuren moesten boven en welke onder? ‘Waarom vraag je Noni niet?’, heb ik op een gegeven moment gezegd, ‘zij is tenslotte ontwerpster’. | |||||
Het nieuwe ontwerpNoni werd gebeld en Frank legde het probleem aan haar voor. Een paar uur later belde zij al terug en ontvouwde ons het idee van gekleurde sterren die met elkaar verbonden waren door een ellipsvormige band. 's Avonds werd er bij ons thuis getekend en gediscussieerd. Er waren wel een paar problemen. Bruin, de kleur waarmee de Hindostanen en Javanen zouden moeten worden aangeduid, behoorde eigenlijk niet tot de heraldische kleuren. Maar in een oude Duitse Brockhaus (-encyclopedie) vond ik ‘selten auch Braun’.Ga naar eind5 Een groter probleem vormde de achtergrond. Noni had die blauw of groen willen maken, symbolen van water en bos, maar helaas ook politieke kleuren. Blauw was de kleur van het Eenheidsfront, de partijcombinatie onder leiding van David Findlay, redacteur van De West, die na de verkiezingen van 1958 niet meer in de Staten vertegenwoordigd was, maar via zijn krant verwoede oppositie voerde. En groen was (en is nog steeds) de kleur van de NPS, op dat moment de voornaamste regeringspartij. Een nationale vlag kon natuurlijk geen verkapte partijvlag zijn, maar zou gedragen moeten worden door het gehele volk. Als compromis werd toen gekozen voor een witte achtergrond, symbool van de vrede waarin de Surinaamse bevolkingsgroepen samenleefden. Niet mooi, maar dat is een compromis zelden. De raad van ministers ging met het voorlopige ontwerp akkoord, maar wilde graag een doek aan de Statenleden laten zien. Er moest dus een vlag genaaid worden, wat natuurlijk op vakkundige wijze moest gebeuren. Noni dacht dat haar tante Sylvie (getrouwd met Lou's broer Gerard) dit wel zou willen doen. Tante Sylvie bracht de vakantie door op een ‘buitenplaats’, ergens tussen Lelydorp en Onverwacht, waar ik Noni naar toe bracht. Tante Sylvie had problemen met de stroomvoorziening en met de elektrische naaimachine en liet duidelijk merken er geen zin in te hebben. Achteraf hoorden we dat ze al eerder | |||||
[pagina 169]
| |||||
het ontwerp van Lou had moeten naaien en dat ze geen ruzie wilde krijgen met haar zwager. Nadat we een hele zondag hadden verknoeid, kwamen we tenslotte bij de ‘modiste’ Heloïse Everduim terecht, die op aanwijzing van Noni de vlag heel snel en keurig in elkaar zette. Bij de commissie uit de Staten wekte de vlag geen weerstand op. De raad van ministers besloot daarop de ontwerplandsverordening voor vlag, volkslied en wapen hij de Staten in te dienen.
De Surinaamse vlag in de periode 1960-1975
| |||||
Reactie Lou LichtveldBij de ontwerplandsverordening werd Lou Lichtveld genoemd als ontwerper van het wapen. Kennelijk verkeerde de redacteur van De West hierdoor in de veronderstelling dat het ontwerp van de vlag ook van zijn hand was.Ga naar eind6 Dit was voor Lichtveld de druppel die de emmer deed overlopen. Het verwerpen van zijn vlagontwerp had hem al ernstig gegriefd, maar nu reageerde hij furieus. In het dagblad Suriname van 18 november 1959 liet hij het volgende ingezonden stuk opnemen:
‘Niet onder valse vlag’ Tegen mijn uitdrukkelijk verlangen is door de Regering in een staatsstuk openbaar gemaakt, dat een als particulier door mij uitgebracht advies inzake een wapen voor Suriname, werd overgenomen als grondslag voor een desbetreffend wetsontwerp. Dit heeft naar mij is gebleken, helaas aanleiding gegeven tot de misvatting bij velen, als zou ik ook enige bemoeienis gehad hebben met het thans ingediend ontwerp voor een nationale vlag. Dit is volstrekt niet het geval en ik zie mij genoodzaakt zulks openlijk te verklaren, omdat ik integendeel het ingediende ontwerp voor een vlag in ieder opzicht verkeerd en verwerpelijk acht.Ga naar eind7 Het beantwoordt naar mijn gefundeerde mening noch aan de technische, noch aan de symbolische, noch aan de aesthetische eisen die redelijkerwijze aan een belangrijk nationaal symbool gesteld mogen worden. Ik acht het met groot leedwezen niet alleen foei-lelijk en verkeerd, maar ook een blamage voor ons land en | |||||
[pagina 170]
| |||||
een kwalijke verzinnebeelding, die tot bestendiging van menig euvel aanleiding geeft. Dat ik afzie van een openlijke bestrijding van dit overhaaste bedenksel van vreemden in den lande, vindt vooral zijn oorzaak in mijn vertrouwen op de werkelijkheidszin en de zuivere gevoelens van mijn medeburgers. Immers een eigen vlag laat zich niet voorschrijven zoals bijv. een nieuwe belasting. Ze zal alleen geliefd en geëerbiedigd kunnen worden als symbool, wanneer ze als zodanig inderdaad tot de mensen spreekt
Het Suriname wapen
Hetzelfde zal ook het geval moeten zijn met een nationale hymne. De gebeurtenissen met het ‘Wien Nederlands bloed’ dat het ondanks alles nooit haalde en eenvoudig opzij gezet werd, mogen in dit opzicht een les voor ons zijn. Iedereen kan wel een vaandel ‘bedenken’ voor zijn privé doeleinden, maar een nationale vlag wordt geboren uit de levende werkelijkheid der nationale saamhorigheid, - wanneer en zodra die er is. Liefde en respect kunnen niet bij de wet worden afgedwongen, slechts lege gebaren en blinde gehoorzaamheid. Het zal ons gewone burgers wat er ook ‘voorgeschreven’ mag worden, altijd vrijstaan slechts datgene te eerbiedigen en lief te hebben, wat zulke gevoelens waard is en dienovereenkomstig te handelen. Misschien is het niet te laat deze eenvoudige waarheid alsnog ernstig te overwegen. Ik hoop met dit weinige elk misverstand in deze te hebben opgehelderd.
Lou Lichtveld' Het was geen aardig stuk van Lichtveld. De ‘vreemden in den lande’ waren zijn eigen dochter Noni, die een idee van de raad van ministers had uitgewerkt, en ikzelf, die daarbij enkele hand- en spandiensten had verricht. Merkwaardig is ook hoe Lichtveld uithaalt naar de nationale hymne, al doet hij het voorkomen of er slechts van een vergelijking sprake is. Hij kon het volkslied moeilijk verketteren als een pro- | |||||
[pagina 171]
| |||||
duct van ‘vreemden’, want de naam van Trefossa stond onder het ontwerp voor het couplet in het Sranan. Desondanks was hij er kennelijk niet gelukkig mee. De volgende dag, op 19 november, nam De West de brief van Lichtveld in extenso over, maar met een onderschrift, waarin redacteur David Findlay, een gezworen vijand van Lichtveld, zijn instemming betuigde met de kritiek op de vlag, maar eraan toevoegde: ‘De kritiek geldt echter ook voor het door hem ontworpen wapen. Ook dit is foei-lelijk.’ | |||||
Discussie over vlag en wapenEr barstte een discussie over de vlag los. In de al aangehaalde editie van De West van 19 november werd in de rubriek ‘Kritische opmerkingen en vragen’ mijn naam genoemd als ontwerpster van de vlag. De Regeringsvoorlichtingsdienst Suriname (RVDS) meldde daags erna ‘dat het door haar [de Regering] bij de Staten ingediend ontwerp van de Surinaamse vlag, voor wat de grondgedachte betreft ontworpen is door de Minister van het Dept. van Openbare Werken en Verkeer, V.M. de Miranda, en uitgewerkt is door mevrouw N. Verwey-Lichtveld.’ De West, die eerst Lichtveld had ‘beschuldigd’ van het ontwerp van de vlag, gebruikte nu Lichtvelds (foutieve) vermelding van ‘vreemden in den lande’ als bewijs voor de onjuistheid van de RVDS-mededeling. Op zijn beurt hekelde het dagblad Suriname concurrent De West. Op 20 november 1959 merkte de krant op dat het in de discussie niet ging om het ontwerp, maar om een campagne tegen minister Essed. Niemand kon zeggen dat hij de vlag echt mooi vond, daarvoor was die te wit. Over het achterliggende concept liepen de meningen echter uiteen. De voorstanders ervan stelden zich op het standpunt dat de sterren verbonden door een ellips de gedachte van eenheid-in-verscheidenheid treffend weerspiegelden. De tegenstanders meenden daarentegen dat de etnische verschillen teveel benadrukt werden. De jonge nationalisten, die zich in Wie Eegie Sanie hadden verenigd, moesten evenmin iets van het ontwerp hebben. Zij waren echter niet in de Staten vertegenwoordigd. Ook op het wapen viel kritiek te beluisteren. Vooral de verwijdering van de twee Indianen viel bij velen in slechte aarde. Vertegenwoordigers van de Indianen verklaarden te overwegen naar Frans Guyana uit te wijken, aangezien zij zich in Suriname bedreigd voelden (Meel 1999: 114). In de vergadering van de Staten van 7 december 1959 diende het PSV-lid Coen Ooft een amendement in met de bedoeling de Indianen als wapendragers te laten terugkeren. Ooft uitte bezwaren tegen de vlag, maar maakte kenbaar bereid te zijn daar overheen te stappen, mits de Indianen hun plaats op het wapen zouden terugkrijgen. Uiteindelijk keurden de Staten met algemene (18) stemmen zowel de vlag, het wapen als het volkslied goed. De ‘landsverordening tot bescherming en vaststelling van de vlag van Suriname’ werd gedateerd op 8 december 1959, evenals die ‘tot vaststelling van het wapen van Suriname’ en die tot vaststelling van het volkslied van Suriname. Op 15 december (Statuutdag) 1959 werden vlag, wapen en volkslied officieel bij het Surinaamse volk geïntroduceerd. | |||||
De Indianen op het wapenAan de landsverordening betreffende het wapen van Suriname was een artikel toegevoegd: ‘Bij landsbesluit kan worden bepaald dat het schild zal worden geflankeerd door twee indianen, zulks overeenkomstig de daarbij vast te stellen aanvullende heraldische beschrijving.’ Pas bij landsbesluit van 5 juli 1960 (G.B. 1960 no. 66) werden de Indianen officieel aan het wapen toegevoegd: ‘Het schild van het wapen van Suriname wordt geflankeerd door twee Indianen, zulks overeenkomstig de hierna volgende aanvullende heraldische beschrijving. Schild- | |||||
[pagina 172]
| |||||
houders: twee naakte, halfafgewende Indianen, gesierd met zilveren hoofdband, gevederd van keel ['rood] en met gouden oorringen; dragend op de rug van een over de borst geslagen zilveren bandelier een boven de binnenschouder uitkomende pijlkoker van goud, gevuld met pijlen, gevederd van keel, met de binnenelleboog leunend tegen het schild; voorts met heupband van sabel ['zwart] en omgord met lendedoeken van keet, houdend in de opgeheven buitenhand een rechtstandig geplaatste ontspannen boog van keel met pees in de natuurlijke kleur.’ Opvallend is dat de kleur van de Indianen in de beschrijving nergens wordt genoemd. Zelfs wordt niet vermeld dat zij in een ‘natuurlijke kleur’ dienden te worden afgebeeld. De pees van de boog die een natuurlijke kleur zou moeten hebben, wordt op alle mij bekende afbeeldingen met een zwarte lijn weergegeven. Op sommige afbeeldingen zijn de Indianen beige, op andere bruin. Is het mogelijk dat Lichtveld, aan wie de heraldische beschrijving ongetwijfeld werd toevertrouwd, er niet toe kon komen om bij de beschrijving van de Indianen een volgens hem niet heraldische kleur te noemen? | |||||
Verdere geschiedenisIn 1960 publiceerde de Regeringsvoorlichtingsdienst Suriname een brochure, getiteld Vlag, wapen en volkslied. Hierin staat een korte beschrijving van de vlag en van de symbolische waarde van de elementen waaruit deze is opgebouwd (p. 3-4). Daarna volgt een vrij uitgebreide verantwoording en beschrijving van het wapen met een duiding van de bijbehorende symboliek (p. 7-10). Het proza is ongetwijfeld van de hand van Lichtveld. Of moeten we hier liever Helman schrijven? De Indianen komen er echter bekaaid vanaf. In de eerste paragraaf, getiteld ‘Eisen waaraan een wapen moet voldoen’ wordt betoogd dat ‘ornamenten’ niet essentieel zijn en uit een esthetisch oogpunt dikwijls minder geslaagd: ‘In ons werelddeel is overal afgezien van deze bijkomstigheden, met uitzondering van het devies, dat als ‘nationale leus’ zeker recht van bestaan heeft. Voor Suriname verdiende het daarom aanbeveling af te zien van alle accessoires, behalve een devies en de traditionele indaanse [sic] schilddragers van het oude, niet officiële Surinaamse wapen. In de paragraaf, getiteld ‘Symbolen van het verleden’ worden aan het belang van het devies ‘Justitia, Pietas, Fides’ veertien regels gewijd, aan de Indianen slechts anderhalve regel: ‘Verder zijn, zoals reeds werd vermeld, ook de oude indiaanse schilddragers gehandhaafd.’ Tevergeefs zoekt men naar een uiteenzetting over de symbolische waarde van de Indianen. De brochure gaat vergezeld van gekleurde afbeeldingen van de vlag en het wapen. De laatste illustratie toont de Indianen in het beige. In de bibliotheek van het Surinaams Museum deed ik een merkwaardige vondst. Er was nog een brochure, maar die was alleen aan het wapen gewijd. Er wordt geen auteur of uitgever vermeld, alleen de naam van de drukker, dezelfde als van de eerste brochure. Varekamp & Co - Paramaribo. Het formaat wijkt af, maar de tekst is identiek aan die van het artikel over het wapen in de brochure van de Regeringsvoorlichtingsdienst. Zou Lou Lichtveld niet onder ‘valse vlag’ hebben willen varen en het artikel over het wapen hebben laten drukken voor zichzelf en zijn relaties? De nieuwe Sranan tekst van het volkslied sloeg onmiddellijk aan; deze werd doorgaans als eerste couplet gezongen. Sinds de militaire tijd is het steeds meer gewoonte geworden de Nederlandse strofe weg te laten.Ga naar eind8 Ook het wapen werd na de onafhankelijkheid gehandhaafd, nog steeds met de twee representanten van de oorspronkelijke bewoners van Suriname. Door alle controversen rond de vlagen waarschijnlijk ook door de witte achtergrond, is de sterrenvlag nooit populair geworden. Ook de vlaggenparade op de scholen, die de eerste jaren na de aanvaarding van het ontwerp verplicht wasGa naar eind9, heeft niet tot inburgering van de vlag geleid. De soe- | |||||
[pagina 173]
| |||||
vereiniteitsoverdacht in 1975 is onder een nieuwe nationale vlag geschied, waartegen - voor zover ik weet - nooit is geprotesteerd en die direct algemeen werd aanvaard. | |||||
NawoordAl met al hoefde Lou Lichtveld niet ontevreden te zijn. Het door hem ontworpen wapen is, zij het met Indianen, gehandhaafd en zijn ‘vertrouwen op de werkelijkheidszin en de zuivere gevoelens van mijn medeburgers’ is uiteindelijk niet beschaamd. Op het persoonlijke vlak heeft zijn brief in De West de verhouding met zijn dochter geen goed gedaan, al is die later weer verbeterd. Zelf heb ik ook een tijd lang niet met Lichtveld gepraat, maar toen de schrijver Albert Helman een spreekbeurt hield voor AMS-leerlingen, vroegen mijn leerlingen op de Kweekschool of hij ook niet voor hen kon spreken. Hij is op mijn uitnodiging ingegaan en heeft mij achteraf bedankt dat ik hem de gelegenheid had geboden ‘het weer goed te maken’. Veel later, toen Lichtveld al lang niet meer in Suriname woonde, heeft hij mij nog eens op mijn ziel getrapt, maar waarschijnlijk is hij zichzelf daar nooit van bewust geweest. Het betrof een privé-aangelegenheid die hier niet van belang is. In 1994 heb ik hem in zijn flat in Buitenveldert een exemplaar aangeboden van de derde druk van de Woordenlijst Sranan. In 1961 had hij als directeur Volkslectuur de eerste druk hiervan verzorgd. Hierna heb ik hem nog enkele keren samen met Noni opgezocht. Iemand die zo veelzijdig was als Lou Lichtveld/Albert Helman en die zo lang geleefd heeft, bezit een persoonlijkheid met vele facetten. Ik heb geprobeerd daar enkele van te belichten. Tegelijkertijd hoop ik enige misverstanden met betrekking tot het vlaggenincident uit de weg te hebben geruimd. | |||||
[pagina 174]
| |||||
Literatuur
Eva Essed-Fruin studeerde Nederlands en werkte van 1957 tot 1994 bij verschillende takken van het Surinaamse onderwijs. Zij was getrouwd met de in 1988 overleden ontwikkelingsdeskundige en politicus Frank Essed. |
|