Berichten
Gemengde Commissie voor Surinaamse Archieven
Reeds eerder werd in Oso verslag gedaan over de werkzaamheden van de Gemengde Commissie voor Surinaamse Archieven en over de vorderingen op het terrein van het archiefbehoud in Suriname (jrg. 9 (1990) pp. 104-106, jrg. 10 (1991) pp. 125-126, jrg. 13 (1994) pp. 114-116)). Tijd voor een update, waarin tot onze voldoening sprake kan zijn van enige positieve ontwikkelingen.
De voorgeschiedenis: mede door toedoen van de Gemengde Commissie werden tussen 1990 en 1993 verschillende identificatiemissies voorbereid en ondernomen, die uitmondden in het opstellen van concrete plannen tot het behoud van de meest belangrijke archiefbestanden in Suriname. Om redenen van bestuurlijke en bureaucratische aard duurde het nog enige lijd voordat aan deze plannen verder vervolg konden worden gegeven. In 1994 werd echter de eerste fase van de reddingsplannen, een grootscheepse inventarisatie, reorganisatie en verplaatsing van de meest bedreigde collecties naar een meer geschikte bewaarplaats, gerealiseerd.
De bedoeling was dat hierop aansluitend een begin zou worden gemaakt met de microverfilming van de meest bedreigde bestanden, zoals die van de Burgerlijke Stand, de registers van het Hypotheek- en Domeinkantoor, de collectie oude kranten van het landsarchief, en het oud-archief van het Hof van Justitie. Opnieuw was er echter sprake van onverhoopte vertraging, die helaas tot op heden voortduurt. Nadat in 1995 de financiering was rondgekomen, werd in de loop van 1996 in Nederland de benodigde microverfilmingsapparatuur beschikbaar gesteld; deze staat echter door problemen van bestuurlijke en/of bureaucratische aard in Suriname nog steeds op verscheping naar Paramaribo te wachten. Inmiddels zijn wel twee Surinaamse archiefmedewerkers in Nederland bijgeschoold om het project ter plekke uit te voeren, waarbij zij op incidentele basis zullen worden geassisteerd door een Nederlandse deskundige.
Wij hebben er vertrouwen in dat de nog resterende problemen in Suriname spoedig uit de wereld zullen zijn geholpen, opdat het microverfilmingsproject eindelijk van start kan gaan. Hiermee zou, in een gelukkig samenspel tussen de Surinaamse archiefwereld onder leiding van landsarchivaris Herman Telgt, de Surinaamse autoriteiten, de Nederlandse Ambassade te Paramaribo en de Nederlandse Rijksarchiefdienst, en dankzij de financiële steun van de Nederlandse overheid, ten lange leste concreet uitvoering worden gegeven aan de eerste fase van de in 1991 en 1993 opgestelde ‘rampenplannen’. Bij een goed verloop van dit project lijkt voortzetting en uitbreiding naar andere archiefbestanden tot de mogelijkheden te behoren.
Van op zich treurige omstandigheden is vervolgens in andere opzichten een positieve impuls uitgegaan. Een reeks branden in openbare gebouwen met archieffuncties in Paramaribo heeft eindelijk in brede kring het besef doen doorbreken dat redding van de nog aanwezige archieven geen verder uitstel meer kan velen. Het afbranden, op 7 augustus 1996, van de Nationale Assemblee met aanpalende gebouwen, gaf hierbij de doorslag. In vele berichten in de Nederlandse pers, waarbij ook uitvoerig werd gerefereerd aan het werk van de Gemengde Commissie, werd de noodklok geluid. Vrijwel direct na deze laatste brand bood de Nederlandse regering aan Suriname te assisteren met de herstelwerkzaamheden. Bovendien werd (uit met-verdragsmiddelen) een nog niet nader gespecificeerd bedrag beschikbaar gesteld voor nieuwbouw ten behoeve van het archiefwezen. Hiermee werd een even welkome als onverwachte mogelijkheid geboden om eindelijk een structurele verbetering van het Surinaamse archiefwezen