| |
| |
| |
Rob Tuinstra
Bizarre oorlogsavonturen
William Marcus Baarn, spion van de Nazi's
De Führer dacht, Brazilië is een land van negers, en daarom zal niemand zich wel verbazen over deze uit Suriname. Maar een neger die zomaar uit de lucht komt vallen is geen normaal verschijnsel hier.’ (William Heinrich Köpff, compagnon van Baarn, veroordeeld tot 25 jaar gevangenisstraf). Tijdens de oorlogsjaren danste en zong hij in Amsterdamse nachtclubs, en waste borden in het City-hotel in dezelfde stad, totdat hij als spion in dienst kwam van de Nazi's. Zijn eerste opdracht voerde hem in 1943 naar Brazilië, waar hij onmiddellijk werd gearresteerd. Na ruim anderhalf jaar gevangenschap werd hij op 9 april 1945 vrijgesproken van spionage. Van William Marcus Baarn, de meest ongewone spion van de Duitse bezetters, is sindsdien niets meer vernomen. Een reconstructie.
William Marcus Baarn werd in 1908 in Paramaribo, Suriname geboren. Van zijn jeugd is niets bekend, evenmin als van een vader. In latere verklaringen komt alleen zijn moeder naar voren. Baarn werd zeeman. Op negentienjarige leeftijd raakte hij betrokken bij een vechtpartij en werd veroordeeld tot tien dagen cel. Hij vertrok naar Trinidad waar hij in dienst trad bij een Nederlands-Engelse firma. Hij werd bemanningslid van een sleepboot. Later heeft de DOPS (Delegacia Especial de Ordem Política e Social), gestationeerd in Niteroi, toenmalige hoofdstad van de staat Rio de Janeiro, een meerdere van Baarn uit deze tijd geïnterviewd. Deze verklaarde dat Baarn bekend stond als ‘slordig’ en ‘veelvuldig ruziezoekend met zijn collega's’. Verder werd hij ‘enige malen beschuldigd van kleine diefstallen’. ‘Hij hield van kleurige kleding en schepte op over zijn omgang met blonde vrouwen.’
In 1930 verliet Baarn definitief zijn geboorteland. Hij monsterde aan aan boord van de ‘Venezuela’, een schip dat onder Nederlandse vlag voer en verschillende havens in Midden-Amerika aandeed. In de jaren dertig besloot hij om naar Nederland te vertrekken. Als verstekeling reisde hij aan boord van een onbekend Nederlands schip naar Amsterdam, waar hij zich vestigde. In de hoofdstad had hij verschillende baantjes. Hij werkte in de metaalindustrie, was bordenwasser in het City-hotel en zong en danste in verschillende nachtclubs. Baarn verbleef nog steeds in Amsterdam toen in mei 1940 de oorlog uitbrak. In latere verklaringen tegenover de Braziliaanse autoriteiten zei hij te wonen op de Borsenburgerstraat 12-3 hoog. Volgens dezelfde verklaringen ontmoette hij op een zekere dag de Nederlander Jack Swart. Deze Swart was toen 35 jaar, woonachtig op de Hoendiepstraat 44-1 hoog en werkzaam in de ‘Passage’-bar op de Nieuwedijk. Baarn zei dat: ‘Swart immer veel geld op zak heeft, dat hij krijgt van iemand genaamd “Maps”, alias Mr. Dick’.
| |
Spion voor de Duitsers
Na verschillende voorstellen van Swart aan Baarn om voor de Duitsers te gaan werken, hapt deze uiteindelijk toe. Waarom is niet duidelijk. Chantage, opportunisme, armoede of geldzucht? Of misschien de motivering die Baarn later aan zijn Braziliaanse cipiers gaf, namelijk de kans om te ontsnappen aan de Duitsers? ‘Stel je voor,’ zo zegt Baarn later, ‘een zwarte Nederlander in een land dat
| |
| |
bezet is door de Duitsers.’ Of bij daadwerkelijk werd lastig gevallen door de bezetters is niet bekend. Hoe dan ook, in januari 1943 werd Baarn in een Amsterdams hotel voorgesteld aan ene ‘Dr. Carter’ uit Hamburg. Deze ‘doctor’ onderzocht Baarn en classificeerde de ex-zeeman als ‘intelligent’. Baarn stond aan het begin van een nieuwe, maar korte carrière: hij werd ingelijfd als spion van de ‘Abwehr’, de inlichtingendienst van de Duitse marine.
In zijn huis aan de Borsenburgerstraat kreeg Baarn vier maanden lang onderricht over de ‘ins and outs’ van het spionnenbestaan. Hij leerde om te gaan met radiozenders en leerde het gebruik van codes en morse. Van een duikbootkapitein, genaamd Winner, leerde hij de verschillende types vrachten oorlogsschepen van veraf te identificeren.
In mei 1943 werd Baarn door ‘Dr. Carter’ naar Parijs gebracht. Hier kreeg hij zijn eerste opdracht te horen: hij moest aan boord van een zeiljacht naar Brazilië reizen, en zich daar ontschepen aan het strand bij Ipanema, Rio de Janeiro. Op het strand diende hij zijn zendinstallatie en ander materiaal te begraven. In de stad moest hij zich voordoen als een werkloos zeeman, en via de tram naar een bar aan Praça Mauá gaan, waar iemand met de codenaam ‘Ema’ hem zou ontmoeten. Vervolgens diende er een verblijfplaats geregeld te worden, waar tevens de zendapparatuur geïnstalleerd moest worden. Baarn's opdracht was om informatie te sturen over ladingen van schepen, vliegtuigen en eventuele inschepingen van Braziliaanse troepen. Brazilië was rond die tijd immers al in officiële staat van oorlog met het Derde Rijk. Hoewel de dictatuur, die Getúlio Vargas via een staatsgreep in 1937 in Brazilië had gerealiseerd, geïnspireerd was op fascistische totalitaire regimes als in Italië (Mussolini), zag Vargas zich onder druk van de Verenigde Staten en de publieke opinie genoodzaakt om op 1 augustus 1942 de oorlog aan Duitsland en haar bondgenoten te verklaren. Een Braziliaans expeditieleger zou later in Italië tegen Mussolini's fascisten vechten. De Abwehr hoopte op hulp van een vijfde colonne in Brazilië. In het zuiden van het enorme land woonden zo'n 900.000 Duitse emigranten. De inlichtingendienst hoopte op de medewerking van ‘vaderlandslievende’ landgenoten.
| |
Geëmigreerde patriot
Een voorbeeld van een geëmigreerde patriot was Wilhelm Heinrich Köpff, de man die samen met Baarn naar Brazilië werd gestuurd. Geboren in 1901 in Hamburg, vocht hij als vrijwilliger in het Keizerlijke leger gedurende de Eerste Wereldoorlog in Frankrijk, waar hij door een granaatscherf gewond raakte en krijgsgevangen werd genomen. In 1925 emigreerde Köpff naar Peru, waar hij in Lima carrière maakte bij een Duits/Peruaanse handelsfirma. Hij trouwde met een Peruaanse vrouw die hem een dochter schonk. Köpff reisde regelmatig naar Europa, waar hij Engeland, België, Nederland en Duitsland bezocht. In 1933 werd hij lid van Hitlers Nazipartij. In Peru stond hij later bekend als militant aanhanger. (Ironisch genoeg werd zijn vader later op 70-jarige leeftijd door de Nazi's met een injectiespuit gedood: hij was immers niet langer van nut voor het Derde Rijk).
De Tweede Wereldoorlog had catastrofale gevolgen voor de zaken van Köpff. Zijn firma kwam in februari 1941 op de zwarte handelslijst van de Britten te staan. In dezelfde periode namen de Amerikanen zijn bezittingen in de Verenigde Staten in beslag. De handelsfirma en zijn huwelijk liepen stuk, en na veel omzwervingen kwam Köpff in 1942 in Stuttgart terecht, waar hij werd ingezet voor propaganda-doeleinden en informatie verstrekte over ‘goede’ en ‘foute’ Duitsers in Peru.
In diezelfde tijd zag de Abwehr met lede ogen het complete spionagenetwerk in Brazi- | |
| |
lië opgerold. De geallieerden waren in november 1942 in Afrika geland en al dichtbij de overwinning daar. Bij Stalingrad verloor het Duitse leger 300.000 man. De voorbereidingen voor een invasie op het Europese vasteland waren in volle gang, waardoor de aanvoerroutes over de Atlantische Oceaan nog belangrijker werden. Informatie hierover werd steeds belangrijker en de Abwehr benaderde vervolgens Wilhelm Heinrich Köpff. In het Metropole hotel in Stettin, het enige dat de bombardementen had doorstaan, kreeg Köpff zijn opleiding. In februari 1943 ontving hij in Berlijn zijn eerste opdracht, die in Brazilië plaats zou vinden. Daar moest hij trachten een soortgelijke firma als die hij in Lima had opgebouwd, op te zetten, om zodoende, middels contacten met Braziliaanse ambtenaren en zakenlieden, informatie over geallieerde scheepsbewegingen en hun lading te vergaren. Daarnaast moest Köpff ook zijn landgenoten in Brazilië screenen. Hij kreeg een lijst mee met vierhonderd namen, die moesten worden onderverdeeld in drie groepen: dubieus, verrader of goed. Na verdere training in het Hamburgse hoofdkwartier van de Abwehr, vertrok hij in april 1943 naar Berlijn voor een cursus Portugees. In mei reisde hij naar Parijs, waar hij zijn metgezel met de codenaam ‘Bill’, alias William Marcus Baarn ontmoette.
| |
Derderangs spionagefilm
De confrontatie tussen beide mannen zou niet hebben misstaan in een derderangs spionagefilm. Vanuit Parijs werd Köpff in een auto richting Bordeaux vervoerd. Ter hoogte van het Bois du Boulange hield de wagen halt. Een onbekende man rukte het portier open en gooide een kleine koffer de auto in. De auto reed verder en stopte even later opnieuw. Iemand kwam uit de bosjes tevoorschijn en sprong de wagen binnen. Zo ontmoetten Baarn en Köpff elkaar.
In Bordeaux ontvingen ze de laatste orders en codes. Die van Baarn was gebaseerd op de universiteitsdruk van de Oxford bijbel uit 1938. Köpff ontving de roman A Sorte Grande, oftewel ‘Het grote geluk’ van de Portugese schrijver Armando Ferreira. Een curieus detail: Köpff kreeg instructies dat hij in geval van nood contact moest zoeken met de Companhia de Petróleo de Suriname. Deze boodschap moest in het Nederlands zijn, echter zonder de letter E. Wanneer alles volgens plan zou verlopen, verwachtte de Abwehr binnen drie maanden met de uitzendingen te kunnen beginnen. Voor hun geschreven rapporten kregen beide mannen adressen in Spanje en Argentinië. Köpff ontving verder een Mauser-pistool en $8000,-. Baarn ontving $5000,-.
Vanuit Bordeaux vertrokken ze naar Arcachon aan de Franse kust. Daar wachtte de ‘Passime’, een tweemaster van 15 meter lang en 45 ton. Aan boord van het zeiljacht bevonden zich een dieselmotor, vier mitrailleurs, andere wapens, granaten en 300 kilo dynamiet. Tevens waren er vlaggen van de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Portugal, Argentinië, Brazilië en andere Zuid-Amerikaanse landen aanwezig. De kapitein van het schip was Heinz Garbers, een bekende Duitser die in 1938 solo de Atlantische Oceaan overstak en eerder spionnen naar Zuid-Afrika vervoerde. Later werd Garbers met het ‘IJzeren Kruis’ gedecoreerd.
Op 19 mei 1943 vertrok de Passime. Door averij was Garbers gedwongen de Canarische Eilanden aan te doen en pas op 9 juni kon men de oversteek hervatten. Onderweg veranderde het jacht verschillende malen van naam, achtereenvolgens ‘White Star’ (bij de nadering van een Engels vliegtuig), ‘Santa Cruz’ (onder de kust van Pernambuco, Noord Brazilië) en ‘Santa Barbara’ (bij een ontmoeting met een Amerikaans schip ter hoogte van Bahia).
Toen Garbers en zijn bemanning de kust van Fluminense, ten noorden van Rio de
| |
| |
Janeiro naderden, en al dicht bij hun einddoel waren, namen ze een beslissing die voor de operatie fatale gevolgen heeft gehad. De reis duurde al twee weken langer dan verwacht, en de water- en voedselvoorraden raakten op. Köpff werd geplaagd door een uiterst pijnlijke steenpuist op zijn been en had dringend medische verzorging nodig. Garbers vreesde dat het onmogelijk zou zijn de stranden van Rio de Janeiro onopgemerkt te naderen. Na overleg werd besloten beide spionnen op een afgelegen plaats aan de kust ten noorden van Rio de Janeiro af te zetten. Ze raadpleegden een toeristische gids die melding maakte van een mooi strand in een zeer rustige baai bij Gargaú. Gargaú lag niet ver van São João de Barra, waarvandaan vervoer mogelijk was naar Campos. De toeristengids vermeldde dat tweemaal per week een trein voor toeristen van Campos naar Niteroi en Rio de Janeiro vertrok. Beide spionnen zouden dan op de plaats van bestemming zijn.
Op 9 augustus wierp men op één kilometer van het strand de ankers uit. Baarn begaf zich om elf uur 's avonds met een rubberboot naar het vasteland. Hij kwam echter ter hoogte van de monding van de Rio Guarindibá in de problemen door de hoge golven. Een deel van zijn lading ging verloren, maar hij wist zijn radiozender heelhuids aan wal te brengen. Nadat hij zijn apparatuur en fondsen op het strand begraven had liep hij richting Gargaú. Köpff vertrok een uur later, landde zonder problemen op het strand waar ook hij zijn bagage begroef en naar Gargaú vertrok.
| |
Vissersdorpjes
De gemeente São João de Barra, in de staat Rio de Janeiro bestond uit een aantal kleine vissersdorpjes waarvan de bevolking ternauwernood kon overleven. Op de ochtend van 10 augustus vertrok Donato Barros de Menezes, hoofdopzichter van de gemeente met een groep mannen per vrachtauto naar Gargaú, waar ze werkzaamheden aan een weg moesten uitvoeren. Zijn collega Moacyr Lemos Velosa ontdekte een vreemdeling die over de weg naderde. Het was iemand die mank liep, met een kruk. Toen de man dichterbij kwam stopte hij. Hij was groot, blank en had een pafferig gezicht. Hij ging gekleed in een mantel en droeg een reiskoffer. Met een rollend accent vroeg de vreemdeling hoe hij in Campos kon komen, aangezien hij dringend medische verzorging nodig had. Hij voegde er aan toe, als om zijn dialect te verklaren, dat hij een Spanjaard was. Donato aarzelde. Van zijn superieuren had hij opdracht gekregen om vreemdelingen zonder identiteitspapieren te arresteren. Köpff mocht echter zijn weg vervolgen. Kort daarna verscheen echter opnieuw een vreemdeling. ‘Deze is zeker uit Afrika gevlucht’, grapte Moacyr. Het was een zwarte man, gekleed in bruine kleding en, vreemd genoeg, rubberlaarzen.
Uiteraard was de argwaan nu gewekt. In Gargaú werden beide mannen door de autoriteiten ondervraagt. Köpff beweerde nu Peruaan te zijn, de enige overlevende van een Argentijnse vissersboot die vergaan was. Baarn maakte het nog bonter. Hij zei Amerikaan te zijn, die als passagier meevloog aan boord van een vliegtuig. Nadat de piloot een vijandige duikboot onderschepte, ging hij tot de aanval over. De duikboot haalde het vliegtuig echter neer dat in de oceaan neerstortte. Baarn overleefde het als enige van de inzittenden van het vliegtuig. Toen Baarn bij een confrontatie met Köpff de laatste begroette met een glimlach en in het Engels converseerde, was de zaak verloren.
De burgemeester van Campos, de enige in de regio die Engels sprak, maakte zijn opwachting en Baarn sloeg meteen door. Hij vertelde waar de zendapparatuur begraven was en verried en passant Köpff. Deze, geconfronteerd met de beschuldigingen van Baarn, ontkende alles. Baarn op zijn beurt bood aan om de begraven radiozender aan te
| |
| |
wijzen. Toen hij met de Braziliaanse autoriteiten de apparatuur daadwerkelijk terug had gevonden, hief hij zijn handen naar de hemel en dankte God.
Köpff werd vervolgens naar Campos vervoerd en bleef ontkennen, zelfs toen hem voorgehouden werd dat hij de volgende ochtend om vijf uur zou worden geëxecuteerd. De volgende dag, om vijf uur 's middags op 11 augustus 1943, eenenveertig uur na hun landing in Brazilië, betraden beide mannen de gevangenis in Niteroi waar ze de komende twintig maanden doorbrachten. Na nachtenlange verhoren sloeg Köpff, oververmoeid door slaapgebrek en ontberingen, door.
| |
Anti-fascist
Tijdens lange verhoorsessies met de Braziliaanse autoriteiten probeerden beide mannen de volgende maanden hun ondervragers ervan te overtuigen dat ze eigenlijk anti-fascist waren. Baarn meldde dat hij ‘uiteraard de Nazi's haatte’, en dat hij altijd van plan was geweest om zich meteen bij de autoriteiten te melden. Hij was alleen met de Duitsers in zee gegaan om het bezette Nederland te kunnen ontvluchten. Köpff was minder stellig, maar meldde dat hij in had gezien dat de Duitsers de oorlog onmogelijk konden winnen en dat hij zich daarom naar Brazilië had laten sturen om via dit land naar Peru te reizen om zich daar te herenigen met zijn familie.
De hierop volgende fase stond algemeen bekend als het Funkspiel. De Brazilianen zonden valse berichten naar Duitsland. Köpff werkte met tegenzin mee, Baarn werd niet gebruikt. Op 4 september deed de Duitser een poging zich van het leven te beroven. Met een stuk glas van een injectiespuit sneed hij zich door zijn keel. De poging mislukte. De FBI had toen belangstelling gekregen voor Baarn. Een agent van de dienst vroeg de Amerikaanse ambassadeur, Caffery, de Braziliaanse autoriteiten ertoe te bewegen Baarn aan de Amerikanen over te dragen. De FBI wilde via Baarn ook meedoen aan het Funkspiel. Caffery weigerde echter. Hij meende dat de Duitsers al in de gaten hadden dat beide mannen gearresteerd waren. Dat was echter niet het geval. Hamburg trad regelmatig in contact met Köpff. Een bericht van 3 december 1943 veroorzaakte paniek bij het Braziliaanse leger. Hamburg vroeg naar de beveiliging van de haven in Rio en de ligging van mijnen en dammen. Het leger vreesde - onterecht - een aanval op Rio.
In januari 1944 informeerde Hamburg wanneer het Braziliaanse Expeditie Leger werd uitgezonden. Ook wilde men de namen van Duitse ‘verraders’ weten. Toen bruikbare informatie uitbleef, probeerde men Köpff te lokken met de belofte, dat zijn commandant hem ‘voor zou dragen voor het IJzeren Kruis’. Baarn speelde toen allang geen rol meer. In een interview dat een Braziliaanse krant met beide spionnen had in juni 1944 kwam het beeld naar voren van een gebroken man. De krant O Jornal vermeldde: ‘één is zwart en neger, de ander een Ariër en robuust. De zwarte Baarn is ongeschoren, zijn ogen knipperen voortdurend, hij heeft een ongelukkige gelaatsuitdrukking, en ziet eruit alsof hij in trance is’. ‘Hij praat niet, hij is gek’, aldus de directeur van de gevangenis. Baarn gaf nietszeggende of geen antwoorden en verkeerde, volgens zijn interviewers, in een soort religieuze roes. Het perspectief van de doodstraf had hem gebroken, meldde de krant.
Op 9 april 1945 kwam de Tribunal de Segurança Nacional, de nationale veiligheidsraad, in zitting bijeen. William Marcus Baarn en Heinrich Wilhelm Köpff stonden beiden wegens spionage terecht. De procureur Gilberto de Andrade eiste tegen beide mannen de doodstraf. Hij achtte de beschuldigingen bewezen. ‘Zij zouden de levens van duizenden Brazilianen in gevaar hebben gebracht’, aldus de eiser. Na langdurig be- | |
| |
raad kwam rechter Pedro Borges tot de volgende uitspraak. Köpff werd tot vijfentwintig jaar gevangenisstraf veroordeeld. Over Baarn zei de rechter het volgende: ‘Omdat de beklaagde in Nederland aan gruwelijke vervolgingen en ontberingen blootstond, en hij zich wilde bevrijden van de hel van het Nazisme, greep hij alle middelen aan om het bezette Nederland te ontvluchten’. Baarn werd vrijgesproken. Waar William Marcus Baarn zich daarna gevestigd heeft, is niet bekend.
| |
Gargáu, Brazilië, in 1995
Om zeven uur 's ochtends verlaat de bus naar Gargaú het busstation in Campos, in het noorden van de staat Rio de Janeiro in Brazilië. De komende tweeënhalf uur hobbelt het vehikel over onverharde wegen via een twintigtal gehuchten naar Gargaú. De bus rijdt langs het verlaten strand waar Baarn en Köpff ruim vijftig jaar gelegen aankwamen en hun spionage-apparatuur in het zand begroeven. Het strand is niet zo verlaten meer. De Braziliaanse midden-klasse heeft massaal vakantiewoningen laten bouwen. Enige wakkere ondernemers hebben hotels langs de kust gezet.
Een paar kilometer verder ligt Gargaú. De vooruitgang is langs het dorpje heengegaan. Een moerasgebied snijdt het gehucht van de kust af, waardoor een toeristische ontwikkeling niet mogelijk is. In de drie straten die Gargaú telt zijn geen hotels of restaurants, maar alle facetten van de vishandel. De drieduizend inwoners van Gargaú leven, net als vijftig jaar geleden, nog steeds van vis.
De enige twee officiële gebouwen zijn het politiebureau en een postkantoortje. Ik vraag de lokale politieagent of er nog iets in het dorp aanwezig is wat herinnert aan de enige gebeurtenis in de geschiedenis van Gargaú waardoor het dorp in de belangstelling stond. Hij weet niets van de zaak af. Ook de dorpe lingen in het postkantoor antwoorden ontkennend. Slechts een oudere vrouw kan zich de aankomst van Köpff en Baarn nog herinneren. ‘Daar’, en ze wijst een vervallen, houten schuurtje aan, ‘dat is het enige wat nog bestaat uit die tijd’. Ze vertelt dat ik naar São João de Barra moet, waar het gemeentehuis is. ‘Daar kunnen ze je wellicht verder helpen.’
De enige manier om van Gargaú naar São João de Barra te komen is net als vijftig jaar geleden nog steeds via het water. Achter één van de visfileerderijen vertrekt 's ochtends en 's middags een klein bootje naar de belangrijkste stad van de gemeente. Om half elf laten we Gargaú achter ons. Het bootje is met vijf, zes man propvol. Allereerst doorkruisen we het moerasgebied. Het motorgeluid doet zwermen vogels vanaf de oevers opvliegen. Af en toe komen we een visser tegen, die zijn netten binnenhaalt. De tijd heeft hier stilgestaan. Ik ben in een toeristische folder beland. Als we het moeras achter ons laten komen we in het waterbekken van de Rio Paraíba. In de verte doemen de contouren van São João de Barra reeds op.
Na een tocht van drie kwartier sta ik op het plein van de 25.000 inwoners tellende stad. Een prachtige witte kerk wordt overschaduwd door het grootste gebouw van de stad, de distilleerderij van Joaquim Thomas de Aquino Filho S.A. De maker van likeuren en andere sterke drank, geniet in heel Brazilië bekendheid. In een van de twee pensions vind ik onderdak. De volgende dag spreek ik de lokale historicus, João Oscar. Hij is de auteur van een boekje over de geschiedenis van de gemeente. Zo weet hij dat de man die indertijd beide spionnen arresteerde het later tot burgemeester heeft geschopt. Jammer genoeg weet hij verder weinig nieuws te vertellen, hij beschikt over dezelfde bronnen als ik, de archieven van de Biblioteca Nacional in Rio de Janeiro.
| |
| |
| |
Literatuur
O Jornal, 1944-1945 |
O Jornal. Rio de Janeiro. |
Hilton, Stanley, 1983
A guerra secreta de Hitler no Brasil. Rio de Janeiro: Nova Fronteira. |
Hilton, Stanley, 1962
Hitler's Spies, German Military intelligence in World War II. New York; David Kahn. |
Rob Tuinstra (1960) is free-lance journalist en publiceert in Nederlandse en Braziliaanse bladen.
|
|