Van de redactie
Woord vooraf
Een extra dik, en bijzonder gevarieerd nummer markeert het begin van de twaalfde jaargang van OSO. In het openingsartikel vraagt Wim Hoogbergen de aandacht voor een groep Marrons die in de loop van de geschiedenis zijn verdwenen: de Marrons van Krabbeholle, een streek in het oosten van Suriname. Er zijn meer historische artikelen in dit nummer. Hans Ramsoedh bespreekt de periode tussen 1955 en 1975. De in 1975 gerealiseerde onafhankelijkheid van Suriname illustreert hoe pijnlijk dekolonisatie kan zijn. In zijn artikel staat de vraag centraal welke rol het onafhankelijkheidsvraagstuk speelde bij coalitievormingen in Suriname na 1955. Aanzienlijk verder terug in de tijd gaan Van Donselaar en Ruud Beeldsnijder. Van Donselaar bespreekt de drie oudste gedrukte werken over Suriname, de boeken van Warren (1667), Van Berkel (1695) en Herlein (1718). De auteur toont aan dat in die tijd kwistig en slordig van elkaar werd overgeschreven. Ruud Beeldsnijder vraagt de aandacht voor een weinig bekende brief van de lukuman Quassie, wiens afbeelding de achterkant van OSO siert.
Een Amsterdams collectief verzamelde in de afgelopen tijd materiaal over reproduktieve rituelen met betrekking tot zwangerschap en bevalling zoals deze in de contractperiode bij Javanen in Suriname plaatsvonden. Het resultaat van deze speurtocht wordt in dit nummer gepresenteerd.
Momenteel wonen naar schatting 50.000 tot 55.000 Hindostaanse vrouwen in Nederland. Ongeveer 75% van deze vrouwen leeft volgens de Hindoe traditie. Over de emancipatie van deze Hindostaans-Surinaamse vrouwen gaat het artikel van Sylvia M. Gooswit. Een emancipatieproces dat zich afspeelt in drie verschillende landen, overeenkomend met drie historische perioden: India aan het eind van de negentiende, Suriname vanaf het begin van deze eeuw en Nederland, ongeveer vanaf 1973.
Op 8 augustus 1992 werd in Paramaribo een vredesverdrag gesloten tussen de Surinaamse regering, het Jungle Commando en de Tucayana Amazones. Daarmee kwam officieel een einde aan de sinds 1986 woedende burgeroorlog. George Möllering vraagt aandacht voor dit akkoord, het Akkoord voor Nationale Verzoening en Ontwikkeling (ANVO). Het is te hopen dat, maar voor Möllering blijft het de vraag of, Suriname nu werkelijk verlost is van de nachtmerrie van de burgeroorlog.
Dit nummer van OSO wordt besloten metjeugdherinneringen van Cynthia McLeod-Ferrier, met een artikel van Marie-Claire Fakkel over beeldende kunst door Surinamers, hetgeen niet hetzelfde is als Surinaamse beeldende kunst, met een besprekingsartikel van Jacques Arends van Richard Price's Alabi's World, met een kanttekening van Michiel van Kempen over Dobru en de vaste rubrieken: Recensies, Recente Publikaties en Berichten. Het zal de toegewijde Surinamist zeker opvallen dat de rubriek Recensies kwantitatief en kwalitatief gegroeid is. Alle eer naar Peter Meel, het daarvoor verantwoordelijke, nieuwe redactielid. De redactie ontvangt gaarne nieuwe publicaties om in OSO te bespreken.
De redactie