| |
| |
| |
Verjavaanste toponiemen
Hein Vruggink
‘Het Javaans heeft, net als iedere andere taal, een aantal regels die betrekking hebben op de klanken en de combinaties waarin deze klanken kunnen voorkomen. Net als leenwoorden zullen vreemde geografische namen zich zowel wat hun klank als wat hun klankvorm betreft vanzelf naar deze regels richten,’ zo schreef ik in het artikel ‘Verjavaanste toponiemen in Suriname en hun herkomst’ dat in OSO 6.1 (mei 1987) verscheen. ‘In een volgend artikel’, zo vervolgde ik, ‘hoop ik uitvoeriger op dit punt in te gaan. Ik zal dan aangeven welke klankveranderingen er bij aanpassing aan het Javaans zoal zijn opgetreden en hoe deze vanuit het klanksysteem van het Javaans verklaard kunnen worden’. Het artikel dat in dit citaat in het vooruitzicht werd gesteld ligt nu voor u. Behalve over klankaspecten zou het blijkens een noot ook moeten gaan over ‘het interessante verschijnsel dat van een Javaans toponiem een formele, beleefde variant wordt gemaakt’. En alsof dat nog niet genoeg is: ‘Andere punten die aan de orde zullen komen zijn: in hoeverre worden deze verjavaanste namen in Javaanse kring nog gebruikt en welke houding heeft men tegenover deze namen’. Achteraf gezien wel een erg ambitieus programma, zeker voor een artikel van beperkte omvang. Toch zal ik mijn belofte gestand doen en deze onderwerpen, ook al is het summier, in dit artikel aan de orde stellen. Maar alvorens hiertoe over te gaan zal ik eerst recapituleren waar het eerste artikel over ging.
| |
1. Herkomst in relatie tot andere talen
Zoals de titel van dat artikel reeds aangaf, was het eigenlijke onderwerp de herkomst van de verjavaanste toponiemen. Er blijken in het Surinaams Javaans zo'n 100 toponiemen, dwz. namen van plantages, woongemeenschappen, wegen e.d. te bestaan, die gevormd zijn op basis van Nederlandse, Sarnami of Sranan benamingen. Op grond van de taal van herkomst kan men drie soorten verjavaanste toponiemen onderscheiden, en van elk van deze categorieën zijn in het artikel voorbeelden gegeven. Het bleek soms erg moeilijk om uit te maken welke benaming voor het verjavaanste toponiem model heeft gestaan, zeker wanneer die benamingen onderling weinig verschillen.Ga naar eind2. Maar in veel gevallen ‘verraadt’ de verjavaanste vorm de taal van herkomst en het is deze verjavaanste (klank)vorm waaraan ik in dit artikel
| |
| |
‘Likmar’ (plantage Alkmaar)
| |
| |
het eerst aandacht zal besteden.
| |
2. De klank(vorm)
Verjavaansing van vreemde klanken
Om begrijpelijk te maken hoe toponiemen op een bepaalde wijze verjavaanst worden is het noodzakelijk iets over het Javaanse klanksysteem te zeggen, dwz. over de klanken die in de taal voorkomen.
Het JavaansGa naar eind3. heeft, afgezien van de leenklanken, 6 klinkers (a, i, u, e, o, en stomme e) en 21 medeklinkers (b, d, d, g, h, j, k, l, m, n, ng ny, p, r, s, t, t, ty, w, y en ‘glottal stop’). Daarnaast komen in leenwoorden de medeklinkers f, kh, sy en z voor.Ga naar eind4.
Over het algemeen kan men zeggen dat bij ontlening (zowel van vreemde woorden als van vreemde toponiemen) vooral die klanken ‘problemen’ geven die niet eigen zijn aan het Javaans. Het eenvoudigst kan dit toegelicht worden aan de hand van de f, kh, sy en z.
Omdat deze klanken vreemd zijn aan het Javaans, bestaat de neiging om ze te verjavaansen, en dat betekent dat ze vervangen worden door klanken die wèl eigen zijn. En zo gebeurt het dat f (en ook v) een p wordt, de kh (overeenkomend met Ned. g en ch) een k of Engelse g, de sy een s en de z eveneens s. Van elk, behalve de syGa naar eind5., geef ik enkele voorbeelden:Ga naar eind6.
toponiemen |
leenwoorden |
f wordt p |
|
Kofijompo→Kopijompo (Lelydorp) |
schroef→sekrup |
Knofro→Knopro (Frederiksdorp) |
asfalt→aspal |
Vreeland→Prélant |
afrah→taprah (tafel) |
kh wordt k |
|
Jagtlust→Ngaklus |
gewoon→kewun |
Bergenshoopweg→Birkesup |
egaliseren→kalisir |
Gonggrijpstraat→Kongkrip |
schop→sekop |
kh wordt g |
|
La Vigilantia→Bigilamsia(h) |
garage→garas |
De Craneweg→Dakranuwèg |
gordijn → gordèn |
Johannesburg→Las(m)boreg |
vergadering→begandring |
z wordt s |
|
Zorg en Hoop→Sorgenup |
zadel→sadel |
Zanderij→Sonder'in |
zonder→sonder |
Zorgvliet→Slomprit |
zalm→salem |
Behalve deze medeklinkers zijn er ook enkele klinkers die in het Javaans niet voorkomen en eveneens verjavaanst worden, dwz. aan de Javaanse klanken aangepast. Klinkers die in het Nederlands (en in Nederlandstalige toponie- | |
| |
men) voorkomen zijn de ‘Nederlandse’ uu (van Ned, u/uw) en de ei/ij. Bij aanpassing aan het Javaans wordt de u een i (in open lettergreep als ie in ziek, in gesloten lettergreep als i in dik), de ei/ij wordt è.Ga naar eind7.
toponiemen |
leenwoorden |
u wordt i |
|
Curacao→Kiresau |
ambulance→ambilas |
Cultuurtuin→Kiltirtèn |
stuur→stir |
ei/ij wordt è |
|
Uitkijk→Etkèg |
altijd→altèt |
Slootwijk→Slotwèg |
kijker→kèker |
Leiding→Lèdeng |
einde→ènde |
Een ander voorbeeld van aanpassing is de Nederlandse oo die in het Javaans u wordt, een klank die er heel dichtbij ligt. Braamshoopweg wordt Bramsup, Zorg en Hoop wordt Sorgenup, Bergenshoopweg wordt Birkesup.
| |
Voorvoeging neusklank
Javaanse toponiemen die met een b, d, j, g of een klinker beginnen worden vaak uitgesproken met een neusklank (m, n of ng) ervoor. Voor b komt m, voor d en j komt n, en voor g en klinker komen ng. Omdat deze neusklank niet deel uitmaakt van het eigenlijke woord en niets aan de betekenis toevoegtGa naar eind8. wordt hij vaak met een kleine letter geschreven. Dit gebruik wordt hier ook gevolgd.
Bij de volgende verjavaanste toponiemen zien we zo'n voorgevoegde neusklank:Ga naar eind9.
b: mBramsup - Braamshoop(weg); mBuku - Leonsberg;
d: nDamararah - Guyana; nDekranuwèg - De Craneweg;
j: nJompoto - Nieuw Amsterdam
g: ngGedrug - Guadeloupe
a: ngAlias - Alliance; ngAngsu - Meerzorg.
Een eigenaardigheid bij toponiemen die een eenlettergrepige oorsprong hebben is dat nge- voorgevoegd wordt:
Ngepos - Groningen (mil. post) - afgeleid van ‘post’;
Ngebrum - Geertruidenberg - wsch. afgeleid van Sranan ‘Brun’;
Ngesèng- naam v. polder van Mariënburg - wsch. afgeleid van sèng ( = zink);
Ngesun - De Goede Vriendschap - afgeleid van Sranan ‘Son’ of Sarnami ‘Són’.
Bij deze verjavaanste toponiemen is het voorgevoegde nge- echter deel van de naam geworden - men zegt dus niet: Pos, Brum, Sèng of Sun. De achtergrond van dit verschijnsel is de neiging in het Javaans om eenlettergrepige woorden tweelettergrepig te maken.Ga naar eind10.
| |
| |
| |
3. Basa-toponiemen
Wie deze sub-titel leest zal waarschijnlijk niet meteen duidelijk zijn wat ermee bedoeld wordt. Wel, waar het om gaat is dat er in het Surinaams Javaans een klein aantal toponiemen zijn die in formeel/beleefd Javaans (basa geheten) een beleefde/formele variant hebben. Nickerie, dat in het Surinaams Javaans Nekèri wordt genoemd, heet bijvoorbeeld in formeel Javaans Nekéntun, en Kembang Gedang (= Bakdam) heet Sekar Pisang. Om dit verschijnsel te kunnen begrijpen, dient men eerst enig idee te hebben van wat basa inhoudt.
Basa is een Javaans woord dat, hoewel geschreven met twee a's, uitgesproken dient te worden als ‘boso’, met o's als in Ned. hok.Ga naar eind11. Het woord is verwant aan het Indonesische (Maleise) woord bahasaGa naar eind12. dat taal betekent, en om dichter bij huis (dwz. Suriname) te blijven, aan het Sarnami (Hindi) bhásá. Het Javaanse basa heeft twee betekenissen. Het betekent net als in het Indonesisch en Sarnami ‘taal’. Basa Jawa (spreek uit ‘Boso Djowo’) betekent de Javaanse taal. Maar daarnaast heeft het in het Javaans ook de betekenis van ‘formele taal’ of ‘beleefde taal’. Basa spreken (in het Javaans ngomong basa) betekent formeel of beleefd Javaans spreken.Ga naar eind13.
We hebben hier te maken met een verschijnsel dat nogal uniek in de wereld is, nl. dat binnen één taal twee vormen van taalgebruik zijn, de ene informeel (in het Javaans ngoko genoemd) en de andere formeel (basa in het Javaans). Het ngoko spreekt men in de huiselijke kring, onder elkaar tussen vrienden en bekenden, onder leeftijdsgenoten, kortom overal waar men elkaar goed kent, ongeveer van dezelfde leeftijd is of in maatschappelijk opzicht (qua positie, status e.d.) elkaars gelijke is. Daarentegen spreekt men basa wanneer er sprake is van een groot leeftijdsverschil, als men elkaar niet goed kent of als er tussen de gesprekspartners maatschappelijke ongelijkheid is. De jongere/lagere in maatschappelijke positie spreekt basa tegen de oudere/hogere, en omgekeerd spreekt de oudere/hogere ngoko tegen degene die jonger is of sociaal lager staat.
Het gebruik van deze twee vormen van JavaansGa naar eind14. is zeer kenmerkend voor het Javaans en dan ook bij de Javaans-sprekende contractanten en hun nakomelingen in Suriname gehandhaafd gebleven.Ga naar eind15. Het basa heeft in feite dezelfde grammatica als het ngoko; het verschil tussen beide taalvormen ligt op het gebied van de woordenschat. Een 600-tal woordenGa naar eind16. heeft een equivalent in basa, dwz. dat als men zich beleefd of formeel wil uitdrukken, deze ngoko-woorden dient te vermijden en te vervangen door de erbij passende basa-woorden. Zo dient men in plaats van kowé (een ngoko-woord dat ‘jij’ betekent) sampéyan te zeggen (het basa-woord, te vertalen met ‘u’), in plaats
vanya (‘ja’) nggih, in plaats van ora (‘neen’) boten, enz.
Vaak is het basa-woord, zoals in deze voorbeelden, geheel anders dan het ermee corresponderende ngoko-woord. Maar ook gebeurt het, en dat is in
| |
| |
ongeveer de helft van de gevallen, dat er slechts sprake is van een klankvariatie. Dit is het beste duidelijk te maken aan de hand van enkele voorbeelden:
ngoko |
basa |
betekenis |
ngoko |
bas |
betekenis |
-a |
-i |
|
b- |
s- |
|
Jawa |
Jawi |
Java(ans) |
bareng |
sareng |
tegelijk |
agama |
agami |
godsdienst |
biyèn |
siyèn |
vroeger |
rega |
regi |
prijs |
banget |
sanget |
erg, zeer |
|
-o- |
-è- |
|
-u- |
-i- |
|
takon |
takèn |
vragen |
bungah |
bingah |
blij |
lor |
lèr |
noorden |
murah |
mirah |
goedkoop |
manggon |
manggèn |
wonen |
mula |
mila |
daarom |
In totaal zijn er ongeveer vijftig van deze vorm-correspondenties tussen ngoko- en basa-woorden.Ga naar eind17.
In Suriname zijn naar analogie hiervan ook van Javaanse en verjavaanste toponiemen beleefde/formele vormen in gebruik gekomen.Ga naar eind18. Het zijn de volgende:
ngoko |
basa |
|
Kali Akup |
- Lèpèn Akup |
Nieuw Meerzorg |
Kali Benir |
- Lèpèn Benir |
A la Bonne Heure |
Kali Berté |
- Lèpèn Berté |
La Liberté |
Kali Donya(h) |
- Lèpèn Donya(h) |
CaledoniaGa naar eind19. |
Kebon Raja |
- Kebon Raos |
Cultuurtuin |
Kembang Gedang |
- Sekar Pisang |
Bakdam (bij Mariënburg) |
Karang Sari |
- Karang Santun |
Karang Sari (oost-west verbinding) |
Lebèri |
- Lebéntun |
Dijkveld |
Nekèri |
- Nekéntun |
Nickerie |
De toponiemen die met Kali beginnenGa naar eind20. hebben Lèpèn in basa-vorm omdat er een Javaans woord kali (= rivier) is dat lèpèn luidt in basa.
Bij Kebon Raja/Kebon Raos bestaat van het eerste element kebon, dat hier ‘tuin’ betekent,Ga naar eind21. geen basa-vorm. Het tweede element raja, dat ‘koning’ betekent heeft als apart woord ook geen basa-vorm, wèl in combinatie met gedang ( = bakove; AN: bakbanaan): gedang raja (een soort bakove, letterlijk ‘konings-bakove’) is in basa pisang raos.Ga naar eind22.
Bij Kembang Gedang is er sprake van twee Javaanse woorden, waarvan het
| |
| |
eerste bloem betekent en in basa sekar wordt genoemd, het tweede het zoeven genoemde gedang dat in basa pisang heet. Kembang Gedang/Sekar Pisang betekent dus letterlijk ‘bakovebloem’.
Bij Karang Sari verandert alleen het tweede element in basa. Van het woord karangGa naar eind23. bestaat geen basa-equivalent, dus blijft dit hetzelfde. Het woord sari, dat stuifmeel en bij uitbreiding bloem betekent, is in Suriname niet bekend. Op Java wèl, en daar is santun de basa-vorm.Ga naar eind24.
Bij Lebèri/Lebéntun en Nekèri/NékentunGa naar eind25. is geen sprake van bestaande Javaanse woorden; beide toponiemen hebben dus geen betekenis. De basavormen Lebéntun en Nekéntun zijn gevormd naar analogie van bestaande woorden, zoals kèri (achterblijven) dat in basa kéntun wordt.
Op het totaal van ongeveer 100 verjavaanste toponiemen lijkt het aantal van negen basa-toponiemen niet groot. Maar daarbij moet men wel bedenken dat niet elke toponiem voor de vorming van zo'n basa-equivalent in aanmerking komt. Zo'n toponiem zal immers ofwel in z'n geheel of gedeeltelijk een bestaand Javaans woord moeten bevatten dat een equivalent in basa heeft (zoals Kembang Gedang en Kebon Raja), ofwel het zal moeten lijken op bestaande Javaanse woorden die in basa een equivalent hebben op basis van klankvariatie (zoals Lebèri en Nekèri). Als we het geheel van toponiemen overzien, blijken er slechts enkele te zijn die geen basa-equivalent hebben terwijl dat wel had gekund. Dit zijn (n = ngoko; b = basa):
Kali Ansi (Elisabethshoop) wordt niet Lèpèn Ansi;
Kampung Maju (Santoboma) wordt niet Kampung Majeng (maju n/majeng b = ‘vooruit’);
Kampung Sawah (De Hulp) wordt niet Kampung Sabin (sawah n/sabin b = ‘rijstveld’);
Karang Anyar (bij Waterloo, Nickerie) wordt niet Karang Énggal (anyar n/énggal b = ‘nieuw’);
Kebon Ireng (Vrije Vestiging Voorburg) wordt niet Kebon Tyemeng (ireng n/tyemengb = ‘zwart’);
Kebon Jeruk (Dirkshoop) wordt niet Kebon Jeram (jeruk n/jeram b = ‘sinaasappel’);
Het aantal van 9 basa-toponiemen dat wij hebben verzameld mag op het totale aantal toponiemen gering zijn (nog geen 10%), als we het vergelijken met totale aantal potentiële basa-toponiemen (15) is het opmerkelijk veel (60%).
Opvallend is ook de grote geografische spreiding van deze toponiemen: 4 in Commewijne, 2 in district Suriname, 1 in Paramaribo, 1 in Saramacca en 1 in Nickerie.
In het voorkomen van deze basa-toponiemen kan men een aanwijzing zien
| |
| |
dat het gebruik en de beheersing van het basa in de begintijd van de Javaanse immigratie zeer algemeen was.Ga naar eind26. Het is moeilijk voor te stellen hoe deze nieuwvormingen zich anders hadden kunnen handhaven, ja überhaupt hadden kunnen ontstaan.
| |
4. Gebruik van verjavaanste toponiemen
De meeste verjavaanste toponiemen zijn ontstaan in de tijd van de Javaanse immigratie. De contractanten kwamen in een niet-Javaanse wereld terecht met voor hen vreemd klinkende namen. Al heel snel zullen deze namen in hun mond een Javaanse klank hebben gekregen en zo ontstonden allengs de verjavaanste toponiemen die wij ook nu nog kennen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het de oud-contractanten zijn die deze namen het beste kennen, en zij zijn het ook die ze tot op de dag van vandaag het meest gebruiken. Bij hun nakomelingen zien we een afnemend gebruik, waarschijnlijk vooral onder invloed van het onderwijs. Want via het onderwijs kregen zij kennis van het Nederlands en daarmee van de Nederlandse toponiemen. En gezien de hogere status van het Nederlands is te begrijpen dat velen de voorkeur gingen geven aan de officiële Nederlandse benaming. Het gebruik van de verjavaanste naam kreeg het stempel van ‘dom’ en ‘onontwikkeld’.
Het gevolg van deze ontwikkeling is dat tegenwoordig alleen nog de ouderen, grofweg de veerlig-plussers, deze verjavaanste toponiemen gebruiken. De jongeren kennen de verjavaanste toponiemen vaak zelfs niet eens - evenmin trouwens als de precieze ligging van de plaatsen. En als ze weet hebben van het beslaan ervan, zien ze het niet als iets waardevols, laat staan als iets om trots op te zijn. Het ziet er dan ook naar uit dat deze verjavaanste toponiemen over enkele decennia verdwenen zullen zijn... tenzij, ja tenzij er een kentering optreedt. Hoopgevend is in dit verband dat de dichter Surianto in zijn dichtbundels de verjavaanste toponiemen gebruikt: Lasmboreg (voor Johannesburg) en Krépyak (voor Clevia).
| |
| |
| |
Literatuur
(Hieronder is alleen de literatuur vermeld die betrekking heeft op het onderwerp van dit artikel, nl. de (klank)vorm van de verjavaanste toponiemen. Literatuur die te maken heeft met de herkomst van deze toponiemen kan men vinden in OSO 6.1, mei 1987, p. 48.)
Hinloopen Labberton, D. van, 1912
Lajang Oenggah-oenggoehing Basa. Batavia. |
| |
| |
Lekkerkerker, J.G.W. 1931
‘Javaansehe geografische namen als spiegel van de omgeving en de denkwijze van het volk’, De Indische Gids 53.1: 16-35, 114-139. |
Purbohadiwidjojo, M. 1957
‘Renungan tentang toponomi (terutama di Djawa)’. Bahasa dan Budaya 6.1: 24-28. |
Ras, J.J. 1982
Inleiding tot het modern Javaans. 's-Gravenhage: Nijhoff. |
Roosman, S. 1971
‘The Javanese Immigrant Community in New Caledonia. A Preliminary Survey’. Te Reo 14: 63-73. |
Soepomo Poedjosoedarmo 1968
‘Javanese Speeech Levels’. Indonesia 6: 54-81. Modern Indonesia Project of Cornell University. |
Soepomo Poedjosoedarmo 1969
‘Wordlist of Javanese Non-Ngoko Vocabularies’. Indonesia 7: 165-190. Modern Indonesia Project of Cornell University. |
Surianto 1986
Aruming Melathi (De Geur van Melatie). Paramaribo. |
Surianto 1990
Tètèsing bun adi (Edele Dauwdruppels). Paramaribo. |
Uhlenbeck, E.M. 1949
‘De structuur van het Javaanse morpheem’. Verh. Bat. Gen. (VBG) 78. |
Uhlenbeck, E.M. 1978
Studies in Javanese morphology. The Hague: Nijhoff. |
Vruggink, H.D. 1985
‘De spelling van het Surinaams Javaans’. OSO 4.1: 63-72. |
Vruggink, H.D. 1987
‘Verjavaanste toponiemen in Suriname en hun herkomst’. OSO 6.1: 35-48. |
Vruggink, H.D. 1990
‘De officiële spelling van het Surinaams Javaans’, OSO 9/2: 38-40 |
Walbeehm, A.H.J.G. 1896
De Taalsoorten in het Javaansch. Batavia-Sala. |
Wolfowitz, Clare Selgin 1985
Styles of speech in Suriname-Javanese. Dissertation, John Hopkins University. |
Wolzogen Kuhr, C.A.H. von 1914
‘Geografische namen op Java’. De Indische Gids 36.1: 673-678. |
|
-
eind1.
- Het voorwerk voor dit artikel is verricht in het kader van het project ‘Lexicografische studie van het Surinaams Javaans’, dat van 1986 tot 1988 door de stichting WOTRO werd gesubsidieerd.
Het verzamelen van het materiaal, vooral middels veldwerk, heeft tussen 1980 en 1984 in Suriname plaatsgevonden. Van grote waarde is daarbij de assistentie geweest van mej. W.M. Karijopawiro en, in het bijzonder, de heer J.J. Sarmo, beiden werkzaam op de afdeling Cultuur Studies in Paramaribo. Zeer belangrijk is ook de ondersteuning vanuit genoemde afdeling geweest, zowel toen deze onder leiding stond van de heer Agerkop als nu met mevr. De Bruin als plaatsvervangend hoofd. We mogen ook niet vergeten de bijdrage die de informanten in het veld hebben geleverd door ons te woord te staan en daarmee, deels bewust deels onbewust, nieuwe verjavaanste toponiemen aan onze verzameling toe te voegen.
Dank tenslotte aan de heer I. Supriyanto in Leiden voor het omzetten van dit artikel in Word Perfect.
-
eind2.
- Deze moeilijkheid is nog groter wanneer de Sarnami en/of Sranan benaming niet bekend zijn. In dat geval kan men nooit volledige zekerheid verkrijgen over de herkomst van de verjavaanste naam. Een andere complicerende factor is de theoretische mogelijkheid dat niet een maar twee benamingen invloed hebben gehad op de totstandkoming van de verjavaanste naam - een mogelijkheid die nog niet serieus is onderzocht.
-
eind3.
- Gemakshalve spreek ik meestal van ‘Javaans’ en ‘verjavaanst’, dus zonder toevoeging van ‘Surinaams’. Waar het Javaans van Indonesië bedoeld wordt, wordt expliciet van ‘Indonesisch Javaans’ gesproken.
-
eind4.
- Een meer uitgebreid overzicht van het Javaanse klanksysteem is te vinden ineen artikel over de spelling van het Surinaams Javaans (Vruggink 1985: 65-68). Het Surinaams Javaans (niet alleen de ‘gewone’ woorden, maar ook de verjavaanste toponiemen en de leenwoorden) is geschreven volgens de schrijfwijze die in 1986 in Suriname officieel van kracht werd en die ik heb uiteengezet in OSO 9.2 (1990). Daarin staat u voor oe, è voor e in Ned. hek, é voor ee in Ned. been, y voor j, ty voor tj, j voor dj. In de officiële spelling worden de retroflexe d en t (uitgesproken met de tongpunt tegen het gehemelte) niet onderscheiden van de niet-retroflexe d en t (met de tongpunt tegen de voortanden). In dit artikel is voor de duidelijkheid in het eerste geval (retroflex) een streepje onder de d en t toegevoegd (dus d en t). Kh staat voor de g in Ned. mag of ch in lach; in de officiële spelling komt deze niet voor. Sommige toponiemen zijn in dit artikel anders geschreven dan in het voorgaande. Het belangrijkste verschil is de slot-k, die in het vorige artikel met een k geschreven werd (bijv. Mariyomborek, Setuwèrek.), en in dit artikel met een g (dus: Mariyomboreg, Setuwèreg.)
-
eind5.
- Er zijn geen toponiemen met sy. Wel kunnen enkele leenwoorden als voorbeeld worden gegeven: chauffeur → sopir; chef → sèp; machine → mesin.
-
eind6.
- De aanduidingen tussen haakjes achter de Nederlandse namen geven de globale ligging aan: Com. = Commewijnerivier; Mat. = Matapicakanaal; Sar. = Saramaccarivier; Sur. = Surinamerivier.
-
eind7.
- Er zijn ook enkele gevallen waarbij de ij niet è maar i is geworden: Corantijnpolder → Korontin; Vriendsbeleid → Prinsblit; Berlijn → Barlin; Killenstein → Kristing. Deze verjavaanste toponiemen zijn vermoedelijk niet tot stand gekomen op basis van de Nederlandse benamingen, maar zijn afgeleid van Sarnami of Sranan namen die reeds een i klank (in plaats van ij) bevatten. Voor Barlin heeft waarschijnlijk het Sarnami Barlen model gestaan, voor Kristing het Sarnami Kristen.
-
eind8.
- Een uitzondering is: Jawa = Javaans; nJawa = (van/in) Java/Indonesië.
-
eind9.
- Er is nog een toponiem dat met ng- begint, nl. Nganibong (Ornamibo). Het is de vraag of dit in het rijtje thuishoort. Het feit dat Anibong niet voorkomt doet vermoeden dat ng- in dit geval bij het toponiem zelf hoort.
-
eind10.
- Dit nge- zien we ook bij werkwoorden op basis van eenlettergrepige leenwoorden: ngerèm = remmen; ngesun = zoenen; ngebur = boren.
-
eind11.
- De regel is: a in open slotlettergreep wordt uitgesproken als o. Is ook de voorlaatste lettergreep open, dan wordt ook daar de a als o uitgesproken.
-
eind12.
- Bahasa Indonesia, letterlijk ‘Indonesische taal’ is de benaming van de officiële taal van Indonesië, vroeger ‘Maleis’ geheten.
-
eind13.
- Basa is de meest algemene benaming in het Javaans. De term ngoko is minder algemeen: heel vaak zegt men simpelweg ora basa d.w.z.‘geen basa’. In plaats van basa wordt ook gebruikt krama of basa krama (a = o). De termen ngoko en krama werden en worden veel gebruikt in grammatica's van het Javaans, en zijn waarschijnlijk via die weg in het algemene spraakgebruik terechtgekomen. In die grammatica's worden binnen wat hier basa wordt genoemd fijnere onderscheidingen gemaakt, zoals madya (spreek uit madyo), krama, krama inggil. Deze termen kunnen niet zonder meer op het Surinaams Javaans worden toegepast omdat het basa in Suriname anders is dan in Indonesië. (Om een idee te krijgen van de Indonesische situatie leze men Ras
1982: 17-25; 290-307 en Soepomo Poedjosoedarmo 1968: 54-81). Een lijst van alle thans in Indonesië gangbare basa-vormen (onderverdeeld in krama, krama inggil en madya vindt men Soepomo Poedjosoedarmo 1969: 165-190). Verder zijn er twee belangrijke taalkundige artikelen te vinden in Uhlenbeck 1978: 278-299 en 300-320. In de wetenschappelijke literatuur gebruikt men voor dit verschijnsel van informele versus formele taal de term ‘taalsoorten’, in het Engels ‘speech levels’. Andere benamingen zijn ‘laag Javaans’ voor ngoko en ‘hoog Javaans’ voor basa/krama. In het Surinaams Nederlands noemt men basa wel ‘diep Javaans’, naar analogie van ‘diep Sranan’. Daar is niets op tegen zolang men maar in het oog houdt dat het om twee heel verschillende verschijnselen gaat. In het geval van Sranan is ‘diep’ min of meer synoniem met ‘zuiver’ en denkt men daarbij vooral aan de bosnegertalen. Bij het Javaans heeft ‘diep’ daarentegen de betekenis ‘formeel’ of ‘beleefd’, met ‘zuiverheid’ heeft het niets te maken.
-
eind14.
- In feite kan men in het Surinaams Javaans binnen het basa nog een aparte vorm onderscheiden. Deze heb ik - in samenspraak met Johan Sarmo - basa napis (zeer formeel Javaans) gedoopt. Het gaat hier om een woorden die nog formeler zijn dan ‘gewone’ basa-woorden.
Enkele voorbeelden (achtereenvolgens de ngoko, de basa en de basa napis-vormen):
kowé - sampéyan - panjenengan (jij/u)
iki - - niki - menika (dit/deze)
ya - - nggih - inggih (ja)
kepiyé - dospundi - kadospundi (hoe)
lunga - késah - tindak (gaan)
Basa napis woorden worden voornamelijk gebezigd in zeer formele situaties, zoals bij toespraken, in radio-uitzendingen en in schriftelijke uitnodigingen. Het gaat om een beperkt aantal woorden, maar het zijn wel woorden die zeer veel gebruikt worden. Bij toponiemen komen geen basa napis-vormen voor.
-
eind15.
- Wel is de beheersing en het gebruik van basa sterk verminderd, zozeer zelfs dat men voor het voortbestaan ervan moet vrezen. Nu reeds is het zo dat het grootste deel van de Javanen onder de veertig het basa niet of nauwelijks beheerst. In tegenstelling tot ngoko dat een kind ‘automatisch’ met de moedermelk meekrijgt - het wordt daarom ook wel de ‘eigenlijke’ moedertaal genoemd - wordt basa min of meer kunstmatig aangeleerd, als was het een tweede taal. Ouders en anderen in de directe omgeving van het kind spelen daarbij een zeer belangrijke rol. Dus als zij het kind niet hierin leiden zal het hoogstwaarschijnlijk nooit basa leren. In Suriname is dat vooral na de tweede wereldoorlog steeds meer het geval geweest.
-
eind16.
- Als we aannemen dat de totale woordenschat zo'n 15.000 woorden omvat, is dit slechts 4%. Het gaat hier echter wel om woorden die in de dagelijkse omgangstaal veel gebruikt worden.
-
eind17.
- Een overzicht hiervan vindt men in Ras 1982: 296-297. Een meer diepgaand en taal-theoretisch artikel over de ngoko-basa tegenstelling vindt men in Uhlenbeck 1978: 278-320.
-
eind18.
- Het verschijnsel van basa-toponiemen komt ook op Java voor. Bekende voorbeelden zijn: Semarang/Semawis; Banyumas/Toyamas; Blora/Blonten; Gunungkidul/Redikidul; Kediri/Kedinten; Madura/Madunten; Malang/Mambeng; Pekalongan/Pengangsalan; Surabaya/Surabanggi. (N.B. de slot-a's in Blora en Madura klinken in het Javaans als o in Ned hok, evenals alle a's in Surabaya.) Zie o.a. Walbeehm 1896. Het gebruik om basa-vormen van plaatsnamen te maken wordt in de oudere taalkundige literatuur bestempeld als ‘krama désa’ (ook weer met o-klank) ofwel ‘dorps-krama’ (zie voor de term krama noot 12), omdat het vooral voor zou komen onder ‘onontwikkelde dessa-lieden’. De vroegere Javaanse taalkundigen stonden afwijzend tegenover dit gebruik.
-
eind19.
- Ook de Javanen in het Franse departement Nieuw Caledonië hebben, getuige een artikel van Roosman (1971), de gewoonte om geografische namen te verjavaansen. Het eiland noemen ze Kali Doni (naar het Franse ‘Calédonie’), in formeel Javaans Lèpèn Doni!
-
eind20.
- Om duidelijk te maken dat deze toponiemen uit twee delen bestaan, zijn deze hier vaneen geschreven. Op Java komen plaatsnamen met ‘Kali’ als eerste element zeer veel voor.
-
eind21.
- Kebon heeft in Suriname twee andere betekenissen: 1. perceel; 2. plantage.
-
eind22.
- Pisang raos wordt in Suriname niet veel gebruikt. Andere woorden waarvan op dezelfde wijze een basa-vorm tot stand is gekomen, zoals maja/maos (srt. boom) en waja/waos (staal) zijn zo goed als onbekend. De benaming Kebon Raja is hoogstwaarschijnlijk een verjavaansing naar analogie van Kebon Raya, de bekende plantentuin in Bogor (voorheen Buitenzorg).
-
eind23.
- Op Java komen plaatsnamen met Karang als eerste element zeer veel voor. Getuige een oude bron (Walbeehm 1896: 200) was er in die tijd wèl een basa-vorm van Karang in gebruik nl. Kawis (naar analogie van bijv, arang n, awis b (= zeldzaam). Hij noemt o.a. Kawis Énggal als basa van Karang Anyar, een plaats ten oosten van Surakarta (Solo). Karang betekent in plaatsnamen ‘bewoonde plaats’ of ‘erf’. Het komt in Suriname voor in de volgende toponiemen: Karang Anyar (bij Waterloo in Nickerie), Karang Geneng, Karang Laut en Karang Tèmpèl (voormalige Javaanse woonbuurten op plantage Rust en Werk, het laatste is ook een zijweg van de Zwampweg) en Karang Tengah (bij Wonoredjoweg, Lelydorp). Het tweede element in deze namen heeft een betekenis: anyar = nieuw; geneng = hooggelegen land; laut = rivier; tèmpèl = vastzitten aan; tengah = midden).
-
eind24.
- Dit santun komt op Java ook voor in de basa-vorm van de plaatsnaam Wonosari: Wonosantun, een stadje ten zuidoosten van Yogyakarta.
-
eind25.
- Men hoort ook wel: Lobéntun en Nokéntun.
-
eind26.
- Een verklaring voor het feit dat de genoemde 6 toponiemen geen basavorm kennen zou kunnen zijn dat het latere vestigingsplaatsen van Javanen zijn. Kali Ansi is hierop de enige uitzondering.
|