OSO. Tijdschrift voor Surinaamse Taalkunde, Letterkunde en Geschiedenis. Jaargang 5
(1986)– [tijdschrift] OSO– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 165]
| ||||||||||||
De invloed van missie en zending op de integratie der Chinezen
| ||||||||||||
[pagina 166]
| ||||||||||||
Chinezen. Op dit punt neemt Suriname een vrij unieke positie in onder de landen met een Chinese kolonie. Deze Hakka's zijn afkomstig uit het zuiden van de provincie Guangdong (Kwangtung). Als dus Lamur stelt (1976: 17): ‘Het merendeel komt uit Hong Kong’, dan dient daaruit geen andere conclusie te worden getrokken dan dat deze immigranten vanuit Hong Kong de reis naar Suriname hebben gemaakt (vgl. Streefland, 1961: 31). Het moet niet uitgesloten worden geacht dat de immigranten op zijn minst voor een deel reeds in China direct of indirect in aanraking zijn geweest met het christelijk geloof. Hun woonhaarden lagen immers in het zendingsgebied van de Basler Mission (zie Couling, 1917: 44v), Maar belangrijker nog lijkt in dit verband het feit dat de Tai-ping (Grote Vrede)-opstand (1851-5865), volgens sommigen een ware revolutie, geïnspireerd was door bepaalde christelijke beginselen en onder leiding stond van de Hakka-Chinees Hung Hsiu-chuan. Bekend is overigens het levensverhaal geworden van A-OnGa naar eind2. die in 1910 naar Suriname is geëmigreerd en aldaar zijn verdere leven heeft gewijd aan de handel. Van hem heeft mevrouw Oehler-Heimerdinger (1956: 2) onder meer het volgende weten op te tekenen: Er war als christlicher Prediger ausgebildet worden und hatte eben erst ein paar Monate seinen Dienst getan; darm natten Schwierigkeiten im Amt und die Schulden seines Vaters ihn veranlaszt, sein Glück im Ausland zu versuchen. | ||||||||||||
De Rooms-Katholieke missie‘De eerste groep die aparte aandacht van de leiding van de gemeente trok, was die van de Chinezen’, aldus Vernooij (1974: 69). Want, zo gaat hij verder: ‘Vele Chinezen vroegen om het doopsel voor de kinderen, zodat die naar de Katholieke scholen konden.’ Tegen 1890 werd besloten aan een pater opdracht te geven om zich te bekwamen in het Surinaamse Chinees, De keuze viel toen op de Surinamer H. RikkenGa naar eind3. die zich na zijn studie en terugkeer uit Holland direct kon gaan wijden aan de zielezorg der Chinezen. De eerste godsdienstoefening voor Chinezen werd op 10 juli 1982 gehouden in een klaslokaal van de St. Rosaschool aan de Burenstraat. In 1897 werd er een speciale Chinese kerk, de Antoniuskerk, gebouwd op het terrein waar thans het gebouw staat van de Katholieke Onderwijzers Bond. Op 10 juni 1893 begon pater Rikken daarnaast met een maandblad in het Chinees genaamd ‘Kwai-Fa’, wat volgens Vernooij (1974: 69) ‘Lotus-bloem’ betekent. Hier wordt duidelijk de plank door hem misgeslagen, want Kwai-Fa (Kui-Hwa) betekent eigenlijk ‘zonnebloem’. Het blad, dat in gestencilde vorm verscheen, heeft niet tang bestaan. Na de eeuwwisseling werd het bijzondere missie-werk onder de Chinezen gestaakt, omdat aldus Vernooij (1974: 70): ‘De Chinese groep akkultureerde langs het onderwijs en de handel, zodat een eigen benadering overbodig bleek. Later zal de Chinezen-missie weer worden opgericht’. De reden van deze door Vernooij genoemde opleving was het feit dat de Evangelische Broedergemeente in 1947 eindelijk bijzondere activiteiten ging ontplooien onder de Chinezen, met als resultaat een speciale gemeente. Onder de Rooms-Katholieken die over deze ontwikkeling verontrust waren geraakt, werd al spoedig een leken-comité opgericht om het aantrekken van een Chinese geestelijke te onderzoeken en voor te bereiden. In 1956 vond men pater Philip Lau Hak Tsing, een seculier priester uit Hong Kong bereid om in Suriname te komen werken. En ‘In latere jaren kwam er een tweede Chinese priester uit Hong Kong over’ (Vernooij, 1974: 101). Het betrof wederom een seculier priester, Anthony Hu Yu Sang geheten, die evenwel | ||||||||||||
[pagina 167]
| ||||||||||||
afkomstig was uit Formosa (Taiwan) en niet uit Hang Kong (vgl. Schalken, 1933: 85). Na er ruim vijftien jaar gediend te hebben, heeft pater Lau het land verlaten. Van de twee was hij niet alleen het langst in functie geweest, maar was hij ook, mede door zijn kennis van het Hakka-Chinees, de meest geziene en gewaardeerde figuur in de Chinese samenleving. In de vacature van de beide geestelijken is naderhand niet meer voorzien, zodat er, althans van deze zijde uit, een eind kwam aan het pastorale werk onder de in China geboren migranten. De Rooms-Katholieke Kerk heeft overigens haar overheersende positie bij het christelijke deel van deze bevolkingsgroep steeds kunnen handhaven. | ||||||||||||
De Protestants-Christelijke zendingVanaf 1947 werden onder leiding van ds. Hugo van Dalen regelmatig zendingsactiviteiten ontplooid onder de Chinezen in het kantoorgebouw van de Noorderstadskerk aan de Gravenstraat. En ‘In 1948 werd een eigen gemeente georganiseerd met broeder Ng A Foe als voorganger’ (Fontaine, 1985: 125). In de vijftiger jaren werd het werk van Van Dalen door zr. E.A. StreeflandGa naar eind4. voortgezet tot haar vertrek in 1962. De gemeente had inmiddels een eigen kerkgebouw op het terrein van de Evangelische Broedergemeente aan de dr. S. Redmondstraat. In het begin van de jaren zestig slaagde men erin om in Hong Kong de jonge predikant ds. Paul Chan To-kuen aan te trekken. Gedurende enkele maanden volgde hij in Zeist een bijscholing, onder andere in het Nederlands. Door zijn niet-aflatende geestdrift en werklust slaagde hij erin om de jonge gemeente tot verdere bloei te brengen. Ook buiten de eigen kring wist hij een aanzienlijke bekendheid te verwerven. Zijn verbondenheid met zijn nieuwe vaderland kon met beter tot uitdrukking zijn gebracht dan door zijn huwelijk met een kleindochter van de hierboven genoemde A-On. Na zijn vroegtijdig overlijden in 1978 werd hij opgevolgd door ds. Philip Tsang Han Yee, eveneens uit Hong Kong. Dat deze gemeente, in het Chinees genaamd Tshoeng Tsien Kerk, dat is de Kerk van het Ware Geloof, zo een grote levensvatbaarheid vertoont, kan verklaard worden uit het feit dat haar vaste kern in belangrijke mate wordt gevormd door een relatief groot aantal actieve gezinnen. Volgens goed gebruik worden hier de diensten in het Hakka-Chinees en het Nederlands gehouden, waardoor ze grotendeels ook toegankelijk zijn voor hen die geen Chinees kennen.
In de zeventiger jaren kan men een kleine groep van deze Chinese Kerk zich zien afsplitsen om een nieuwe gemeente te stichten onder de vleugelen van een Canadees Zendingsgenootschap. De kerk van deze nieuwe gemeente genaamd Stichting Christelijke Alliance Kerk, staat aan de Grote Combéweg te Paramaribo. Anders dan in de ‘moederkerk’ worden de diensten van deze gemeente uitsluitend in het Cantonees gehouden. Het heeft er alle schijn van dat hiermee een oude (persoonlijke?) vete is beslecht. | ||||||||||||
De gevolgen van de missie en de zending voor de integratieMen zou kunnen stellen dat de missie en de zending op zich met het verspreiden van het christelijke geloof geen directe en grote rol hebben gespeeld in het integratieproces van de Chinezen. Maar het is des te meer te danken geweest aan de prominente positie die zij daarnaast in het onderwijssysteem innamen dat de tweede generatie, dus zij die in Suriname zijn | ||||||||||||
[pagina 168]
| ||||||||||||
geboren uit ouders afkomstig uit China, reeds vroegtijdig een studie kon gaan volgen. Heel vaak werd in geval van een academische opleiding gekozen voor een vak dat meer uitzicht bood op een zelfstandige beoefening, zoals geneeskunde en rechten. Al dient gezegd te worden dat een dergelijke keuze niet altijd vrij was van enige ouderlijke of famile-invloed. Als Vernooij (1974: 69) in het geval van de Katholieken stelt dat de Chinese ouders om het heilig doopsel vroegen voor hun kinderen, dan zou men wellicht daaruit een verkeerde conclusie kunnen trekken. De geestelijken kwamen immers aan huis, beter nog in de winkels van de Chinezen, om ten eerste het geloof uit te dragen en ten tweede om in het verlengde daarvan de kinderen een katholieke opvoeding te doen geven via de school. Voorwaarde was echter toetreding tot het geloof en vermoedelijk een periodieke al of niet symbolische financiële bijdrage. De Chinezen voelden zich over het algemeen in grote mate aangetrokken tot het katholieke geloof en het systeem van aparte jongens- en meisjesscholen. In dit verband merkte Streefland (1961: 32) op: ‘Dit gescheiden onderwijs sprak de Chinezen bijzonder aan, omdat dit ook in China vroeger gebruikelijk was.’ Door zich met het onderwijsprobleem van de kinderen te belasten, heeft de Kerk een uiterst belangrijke en moeilijke taak overgenomen van de ouders. De kinderen werden begeleid en bij voorkeur of voorrang geplaatst op de beste scholen die door de Kerk werden geëxploiteerd. In geval van goede en studieuze leerlingen werd bij de ouders gepleit voor een verdere studie in Nederland, waarbij een dankbaar gebruik werd gemaakt van de kerkrelaties. Een zodanige structuur of organisatie met een directe en actieve participatie van de clerus in het onderwijs was niet of niet effectief aanwezig bij de protestantse groep. Mede bezien in het licht van het bovenstaande kan gesteld worden dat de resultaten van de zending onder de Chinezen in vergelijking met die van de missie beperkt zijn gebleven. | ||||||||||||
ConclusieDankzij een vroegtijdige deelname aan het algemeen onderwijs heeft de Chinese bevolkingsgroep zich binnen een kort tijdsbestek en zonder merkbare problemen kunnen integreren in de Surinaamse maatschappij. Haar exponenten zijn er reeds met name vanaf de tweede generatie in de meest uiteenlopende beroepen en functies werkzaam. Voor deze op zich zeer gunstige ontwikkeling moest uiteraard ook een prijs betaald worden. De meeste jongeren konden tegen de tijd dat zij voortgezet onderwijs genoten geen of nauwelijks Chinees meer spreken en in nog mindere mate lezen of schrijven (vgl. Lie, 1983: 55). Hierdoor ontstond een ernstig communicatieprobleem met de ouders, dat in vele gevallen nooit meer is hersteld. Het gevaar van een voortschrijdende vervreemding van de immigranten en hun nakomelingen werd door betrokkenen duidelijk onderkend. Om dit proces te kunnen afremmen, werden verscheidene scholen voor aanvullend onderwijs in het Chinees en verenigingen opgericht, die evenwel geen lang leven beschoren waren.Ga naar eind5. Een ander neveneffect van de dominante positie van het Nederlands ten opzichte van de eigen groepstaal was ook de doorwerking van de van buitenuit gevoede opvatting dat het Hakka-Chinees slechts een dialect was van het platteland en kennis daarvan derhalve weinig waard was. | ||||||||||||
[pagina 169]
| ||||||||||||
Literatuur
| ||||||||||||
[pagina 170]
| ||||||||||||
Afscheid van broeder Van Dalen van de Chinese gemeente van de E.B.G.S., juni 1949. Naast hem zuster Streefland, achter hem de voorlezer, broeder Ng A Foe. Topografische Atlas Rijksarchief Utrecht, Collectie E.B.G. nr. 893.82.
|
|