Reacties en berichten van lezers
Over de tolk Oey-Kiem-Seng
Naar aanleiding van de bijlage ‘De tolk Oey Kim Sing’ in OSO 4/2: 178, 179, gevoegd bij het artikel van Humphrey E. Lamur en Jean A. Vriezen ‘Chinese kontraktanten in Suriname’, kan nog het volgende worden opgemerkt.
In de brief d.d. 24 november 1853 no. 1683/339 van de Gouverneur Jhr J.G.O.S. von Schmidt auf Altenstadt aan de Minister van Koloniën, is opgenomen de verklaring waarin ‘Oey-Kimsing, suikerplanter, oud 24 jaren, zegt in de binnenlanden van Batavia riet te hebben geplant.’ (A.R.A.).
Aan het eind van de contractsperiode berichtte de Gouverneur C.P. Schimpt op 2 oktober 1856, no. 1235/294, aan de Minister van Koloniën dat drie Chinezen, onder wie Oey-Kimsing, zich na een desbetreffend voorstel van de plaatselijke administratie bereid hadden verklaard om nog één à twee jaren als hoofd- dan wel onderopzichter werkzaam te blijven tot de komst van de volgende groep Chinese immigranten (die van 1858). Oey-Kimsing zou in zijn functie van onderopzichter f 50,- per maand verdienen. (A.R.A.).
Uit de Resolutie van de Gouverneur der Kolonie Suriname R.F. van Lansberge d.d. 5 september 1866 no. 9 (zie Man A Hing, 1982) blijkt tenslotte dat Oey-Kiem-Seng op 9 augustus 1866 is overleden en in zijn functie van tolk is opgevolgd door Tjien-Awat. (Centraal Archief van Suriname, Paramaribo)
De naam Oey-Kiem-Seng kan in de stukken ook worden aangetroffen als: Oey-Kimseng, Oey-Kim-Seng of Oey-Kinsing. De naam is nog weer anders gespeld in de overlijdensakte (te Paramaribo, in het Register van overlijden van het jaar 1866, folio 754), waarin ook de leeftijd anders is aangegeven. De akte vermeldt dat op donderdag 9 augustus 1866 in de Kolonie Suriname is overleden Oey-Kim-Ting, ongehuwd, oud ‘naar gissing drie en Veertig jaren’, van beroep ‘Chinesche Tolk’.