| |
| |
| |
Zestiende Saamenspraak.
Intusschen beurde de Burgervryheid aan alle zyden het nedergedrukte hoofd op. Utrecht begon meer te doen dan zyne Rechten te kennen, het wist ze ook te doen gelden, Wyk by Duurstede was in het handhaven zyner Vryheid met roem bekend. Verscheiden andere Steden sloegen ook elk naar zyne byzondere omstandigheid, de handen aan 't werk.
Ontmoeteden zy echter geen geweldigen tegenstand?
Dit laat ik u zelf beoordeelen. De gewapende Burger wroette in de ingewanden der Dwinglandy, en rukten de Grondslagen van derzelver troon om verre. Dit ontstak de woede van het Hoofd der Onderdrukkers! verscheiden ondervonden 'er de uitwerkzels van; inzonderheid Hattem en Elburg, twee Steden in Gelderland.
In de eene Stad wilde men de Privilegien der Burgers in zoo verre niet laaten verkragten, dat men een onwaardigen dienstknegt, een gehuurden schobbejak van Willem den Vyfden zig tot Regent wilde
| |
| |
laaten opdringen. ‒ In de andere gedoogde men geene onwettige Publicatie, die de redenlyke Volkstem poogde te smooren, en den Burger in een slaaf te herscheppen. Men wedersprak als vrye Nederlanders de Tiranny van Oranje, die hy in die Provintie, door zyne slaaven uitoeffende. Dit stak Willem derwyzen tegen de borst, dat op zyn heimlyke begeerte, eenige Militairen werden afgevaardigd, om deeze Steden te doen bukken, of anders plat te schieten, zo als de Stadhouder zelf zig uitdrukte.
Welk eene verregaande Dwinglandy!
De weldenkende Burgers van Elburg, verlieten op den voorzigtigen raad van eenige voornaame Staatkundigen, de Stad, toen de gewapende Beulen van Oranje in aantogt waren, welke by hunne komst, in de byna ledige Stad, de gruuwlykste verwoestingen, onder het geweldig schreeuwen van: Oranje boven, aanrigteden. Te Hattem verdedigde de kloekmoedige Burgery zig eenige tyd tegen de soldaaten, die de stoutheid gehad hadden, om op de Stad te schieten. Eenige der Burgervyanden werden gekwest of gedood; de Burgers echter vonden 't niet raadzaam langer stand te houden; zy verlieten insgelyks de Stad, om al mede als ballingen in hun eigen Vaderland rond te dwaalen.
| |
| |
De Oranjewreedaarts hielden hier op dezelfde wys huis als te Elburg. Deeze twee Plaatsen zyn vervolgens, op de verschriklykste wyze, door de Soldaaten geteisterd geworden, het geleeken meer naar dieven- en moordenaarsholen, dan naar woonplaatsen van redenlyke menschen.
En dit was alles zeer naar 't genoegen van Willem den Vyfden?
Deeze had de onvergeeflyke onbeschaamdheid om aan de gevlugte Burgeryen, die men op zulk eene Godvergeeten wys mishandeld, beroofd en van hun have en huis verwyderd had, vergiffenis te doen aanbieden!
Alle deeze en meer soortgelyke gevallen, die ik niet alle zal opnoemen, stelden Willem den Vyfden in zyn waar licht; de gansche weldenkende Natie verhief haare billyke wraakstem tegen dien Dwingland, en vereenigde zig te sterker, om hem in zyn gevloekte oogmerken te leur te stellen.
Dit gelukte, na niet weinig tegenkantingen, in Holland, Overyssel en Groningen, in zo verre, dat de goede Party eindlyk boven dreef. In Holland althans,
| |
| |
na dat het weinig gescheeld had, of hy had de meerderheid ter Staatsvergadering van Holland gehad, werd Willem weldra als de Vyand der Burgers gehouden.
Zegt gy niet, dat het weinig scheelde, of hy had de meerderheid in Hollands Staatsvergadering?
Het haperde slegts aan eene stem. In dat gedugt tydstip stond de Burgervryheid op den oever van haaren eeuwigen ondergang!
Waardoor werd dat onheil afgeweerd?
Door de braave Burgeryen van Amsterdam en Rotterdam Deeze sloegen daadlyk de handen aan 't werk, en removeerden zulke Regenten, die het bestuur onwaardig waren, om dat zy met den geweldenaar, met den verraaderlyken Willem den Vyfden saamspanden, en door allerlei slinksche wegen, zyne verderflyke oogmerken begunstigden. Zy vervulden de plaatsen deezer onwaardigen, en gevloekte Burgervyanden, met mannen, die alle vertrouwen verdienden, en hierdoor naamen de zaaken een gunstigen keer.
Tot verbittering ongetwyffeld van den wrokkenden Stadhouder.
| |
| |
toevlugt tot oproer, dat op verscheiden plaatsen zig begon te laaten zien; te Amsterdam ging het ongemeen woest in zyn werk. Op Kattenburg had men zig met Kanon verschanscht en de Brug opgehaald, om op deeze moordgierige wyze de Prinslyke belangen te verdeedigen. Het Gemeen in dien Oort, was door eenige voornaame Lievelingen van Willem aangestookt, en ten hevigste op de Patriotten verbitterd. De Schuttery in de wapenen komende, beteugelde echter de Kattenburgers, door 'er ook van haare zyde met kanon op los te branden, en door middel van een vlot, waar op eenige Helden zig waagden, de opgehaalde brug te overmeesteren. Het Patriottisch gemeen, tot nog toe in teugel gehouden, sloeg in dien tyd ook tot uitersten over, en plunderde eenige Huizen, van de oproerigste Prinsgezinden en gedeclareerde Burgervyanden. De Regeering echter belettede, door de vigilantie der Schuttery, weldra dit heilloos werk, dat nimmer aan een waar Patriot betaamt, en liet verscheiden Oproerigen van beiden zyden in verzekering neemen. In dit Oproer zyn verscheiden Dooden en Gekwesten geweest.
o Oranje! hoe veel vergooten Burgerbloed ligt 'er voor uwe rekening!
De gewapende Burgers waren intusschen overal op hunne hoede. Eene groote menigte was ter bescherming van Utrecht uitgetrokken, welke Stad zig in een goeden staat
| |
| |
van tegenweer stelde. De Militie eindlyk die op repartitie van Holland stond, door het opstooken der Oranjeparty, by groote gedeelte deserteerende uit onze Grenssteden, en tot den Vyand, zynde Willem en de Staaten van Gelderland, of die te Amersfoort, overloopende, werden onze Frontieren niet weinig ontbloot. De Burgers vervulden echter deeze gaaping en betrokken de Garnizoenen in de verraaderlyk verlaten steden.
Wy hadden reden om blyde te zyn, dat wy van deeze slegte Militairen verlost waren.
De heillooze Willem, of liever zyn gevloekte Aanhang want zelf bezit hy geen aasje loosheid, nam dit tydstip waar, en zonden de Prinses, in 't heimlyk naar Holland; de Oranjevrinden waren alomme van haar komst verwittigd, en verheugden zig alrede met de by haar komst aanterigtene verwoesting en moord, want dit was het Plan, om onverwagt zig in 's Hage te laaten zien, en door haare tegenwoordigheid een geweldig oproer, door geheel Holland aan den gang te helpen.
Zo stapelt men gruuwel op gruuwel!
God echter verhoede onzen ganschlyken ondergang. Niet verre van Gouda, werd zy op last der Gecommitteerden van Hun Edele Grootmogenden, te Woerden re-
| |
| |
sideerende, door eenige Burgers en Ruiters belet verder te gaan. Dit nam de Prinses zeer euvel op, schryvende vry bits aan de Staaten, dat zy gekomen was, met oogmerk om de rust te herstellen.
Door de ontzieling der Patriotten?
De Staaten haar oogmerk zeer wel bevroedende, zorgden voor 's Lands welzyn, en verhinderden haar het verder binnenkomen, waarop zy vertrok van daar zy gekoomen was.
Welk een rust zy bedoelde bleek uit de omstandigheeden, ten allerklaarste. De alleryslykste oproeren, plunderingen en moorden, hadden byna op dat zelfde tydstip, in alle die Provintien, en Steden plaats waar het Oranjedwanggezag de meeste magt had. Veel is 'er, myn Zoon! geroepen van de geweldenaryen die de bezoldelingen van vreemde Mogenheden in ons Land hebben aangeregt, maar de plunderingen, moorden en alleryslykste gruuwelen die de bezoldigde slaven van Willem den Vyfden in onze dagen gepleegd hebben, tegen hunne eigen Medeburgeren, gaat alles dat u van vreemden mogt verteld zyn verre te boven.
Verhaal ze my, zo veel gy kunt, myn Vader! op dat de afgryzing van die
| |
| |
Vloekparty welke zig in myn hart geplaatst heeft, onuitrukbare wortelen schiete!
In Gelderland, waar de Prins zyn verblyf genomen had, sedert hem het bevel over het Haagsche guarnisoen was ontnomen, begonnen de Soldaaten, onder het oog van hun Hoofd, en zelfs aangevoerd door hunne Bevelhebberen, die Burgers welke voor voorstanders van hunne Vryheid en Vaderland bekend stonden, op de geweldigste wyze aan te vallen, te plunderen en te ontwapenen: te Zutphen, waar verre het grootste gedeelte der Burgery zig tegen de Oranjedwinglanden, die haar omringden, gewapend en welgeoeffend had, raakte de door de Burgers betaaldwordende Militie aan het muiten plunderen en mishandelen van alles dat niet tot haare Moordparty behoorde. Zy vond, onder anderen, tegenstand by een onbesproken Burger, die zyn eigen erf met de Wapens dapper verdedigde; doch de Regeering, welker meerderheid slaven van Oranje waren, namen dien braven Man crimineel gevangen, en het is zelf te vreezen, dat hy zyne verpligte zelfsverdediging, met een geweldigen Dood zal moeten betalen.
Die gruwel, Vader! zou my meer verwonderen, als ze niet door den Aanhang van Oranje gepleegd wierd.
De Omgekogte Soldaten dwongen aldaar de Burgery tot het dragen van de Oranjekouleur, en zy, die de handhavers van
| |
| |
der Burgeren Vryheid behoorden te zyn, waren de eersten die met die moordleus van uit de Raadzaal te voorschyn kwamen.
Die zogenaamde Regeering heeft dus het kwaad niet slegts onder de hand toegelaten, maar schynd 'er zelf geen zwarigheid in gesteld te hebben, om openlyk voor hare Gruwelen uit te komen.
Dit zal u niet verwonderen, als ik u zeg dat het Heeckeren tot Zuideras, Burgemeester van Zutphen, geweest is, die allereerst met de Oranjecocarde op den hoed te voorschyn kwam; die zelfde Zuideras, myn Zoon! plant den naam van dien snoodaart wel in uw geheugen! die zelfde Zuideras, die de eer nam (zo als hy het noemde) om met eigen hand de eerste schup Buskruid in de ledere zakken te werpen, waarmede men de Burgers van Hattem en Elburg, zo zy niet voor de Oranjedwinglandy gebukt hadden, als een offer aan de wraakzugt van Willem den Vyfden, zou geslagt hebben!
Altoos zal ik met afgryzen aan dien Booswigt gedenken.
Te Arnhem ging het denzelfden gang. De Burgery van die Stad, mede wel in den Wapenhandel geoeffend, had sedert twee jaren by herhaling zig dapper tegen de openbare aanrandingen van de Soldaten verdedigd, en had by verschillende gelegenheden getoond, dat het geweld van gehuurde
| |
| |
aanvallers niet bestand is tegen den Moed van Burgers, die voor zig zelven vegten; dan de talrykheid van het guarnisoen, de aanmoedigingen die de geweldenaars door het gebeurde te Zutphen kregen, en vooral de nabyheid van hun Hoofd, dat zig te Nymegen bevond, deed de Soldaten het wagen en gelukken om op Arnhems brave Burgers wraak te nemen. De glazen werden byna huis aan huis ingeslagen, eenige geplunderd, sommige bewooners verschriklyk mishandeld, de Burgergeweeren uit de huisen gehaald, en elk gedwongen om met de Oranjeleus te pronken. Dergelyke snoodheden wierden te Bommel, en op verscheide plaatsen in Gelderland gepleegd.
Maar, daar dit alles zo digt onder het oog van Willem den Vyfden geschiedde, gaf hy dan ten minsten geen schyn dat het hem onaangenaam was? Deed hy geen schynbaare straf oeffenen over hen die op zyn naam zo veele gruwelen pleegde.
Dit zou men zeggen had de Staatkunde van Oranje wel gevorderd; gelyk Willem den Vyfden zulk een soort van veinzery in vorrige omstandigheden wel eens liet blyken. Maar hier over was men heen gekomen. Oranje was zo schaamteloos geworden, dat hy niet eens aan een schyn van afkeur te geven dacht. Het plan moest trouwens geheel worden uitgevoerd: de tegenstand van den nietsbetekenenden Burger tegen het heilige en verhevene Oranje, moest
| |
| |
allerwege onderdrukt worden; en hier om moesten ook alle die gruwelen plaats hebben, om het vryheidlievend gedeelte des Nederlandschen volk daar door zoo een geweldigen neep toetebrengen, dat het zich in het vervolg wel wagten zoude om iets tegen den wil van Oranje te ondernemen.
Hoe is het mogelyk, dat de Prins, die toch evenwel in Nederland geboren was, zyne medeburgers zodanig kon laten mishandelen?
Dat is zoo, myn Zoon, en hier van zoudt gy nog meer overtuigd wezen, als ik tyd had om u alle de voorbeelden optenoemen, waar uit middagklaar blykt, dat het hem maar een enkeld woord sprekens had behoeven te kosten, om zoo vele gruwelen, als er toen in Gelderland hebben plaats gehad, oogenbliklyk te doen ophouden.
Ik bid u, Vader, geef my ten minsten één enkeld voorbeeld, op dat ik des te meer overtuigd ben, dat de Prins in alle die mishandelingen der ongelukkige Burgers dadelyk heeft toegestemd.
Ik prys uwe begeerte, myn Zoon! en daarom zal ik aan dezelve voldoen.
Toen de stad Arnhem geplunderd en deszelfs inwoonders door het gemeen en vooral door de soldaten deerlyk mishandeld werd – was het geraas en het geschreeuw der plunderaren, en het gekerm der ongelukkigen zoo
| |
| |
groot – en het geschiet der snaphanen zoo menigvuldig, dat het door Mevrouw van Spaan, op hare buitenplaats billioen genaamd, welke ten minsten een uur van de stad gelegen is, gehoord wierd.
Deze Mevrouw, schoon even als haren man de Oranje party toegedaan, kon evenwel niet verdragen, dat de Burgers van Arnhem, van wier braafheid zy zich overtuigd hield, zoo deerlyk mishandeld wierden. – Zy hield derhalven niet op om haren man te smeken, dat hy, ter hunner redding, zich naar den Prins zoude begeven, welke zich toen te Nymegen bevond, om van hem vergiffenis te smeken voor de ongelukkige stad – de man voldeed aan de begeerte van zyne echtgenoote – reed oogenblikkelyk naar Nymegen, en verklaarde aan den Prins, dat hy hem niet zoude verlaten voor en al eer hy hem een schriftelyk bevel had medegegeven om de plunderingen te staken, en alzoo de rust in zyne vaderstad te herstellen.
In het eerst kon hy geen gehoor verwerven, doch door zyn ernstig aanhouden kreeg hy eindelyk een briefje, waar op het bevel van den Prins, om de plundering te staken, geschreven stond.
Spaan, zeer blyde over het welgelukken van zyne poging, keerde verheugd naar Arnhem te rug, en wierd, op vertoon van een brief van den Prins, oogenbliklyk binnen de stad gelaten.
Op dat oogenblik was men juist bezig met het plunderen van het huis van een' braven Vaderlander, met name Bekking ‒ een man
| |
| |
die nog leeft, en by alle weldenkende Nederlanders in achting is – hy snelde ylings daar henen – en riep met luider stem, dat men moest ophouden, dat hy een brief van den Prins had, waar in zulks geboden wierd.
Op het vertoon van den brief nam de plundering oogenblikkelyk een einde; zelfs zoo, dat het overig gedeelte van het huis van den braven Bekking nog ongeschonden bewaard bleef.
Die Mevrouw van Spaan moet een brave vrouw geweest zyn.
Dat was zy zeker – maar het geen ik u hier uit voornamentlyk bewyzen wilde, is dit, dat het den Prins maar een enkeld woord had behoeven te kosten om alle plunderingen op die wyze tegentegaan.
Dit eene voorbeeld bevestigd zulks ten duidelykste – maar bleef het in de overige steden van Gelderland stil?
Ik heb u reeds gezegd, dat te Bommel ook verscheide baldadigheden gepleegd zyn – maar het voorgevallene te Harderwyk op den 30 July zal, zoo lang onze Republiek aanwezig is, altyd tot een bewys verstrekken van de tyranny van Oranje en zyn aanhang.
Op den zoo even genoemden dag wierden er, niet tegenstaande de gansche burgery in de wapenen gekomen was, negen huizen van brave Burgers geheel vernield, en zestig anderen meer of min beschadigd.
| |
| |
En door wie geschiedde die verschrikkelyke plundering?
Meestal door de militairen, die aldaar in guarnisoen lagen, aan welken door het Oranje-graauw de huizen der braafste Patriotten, gelyk als onder anderen die van Mevrouw de Weduwe Heurd, van den Predikant Tilanus, en van de moeder van den Burgemeester van Voorst wierden aangewezen.
Hoe is het mogelyk dat er nog menschen kunnen gevonden worden, die den Prins van Oranje kunnen verdedigen!
Dat verdient zeker zyne opmerking – maar velen laten zich door den schyn bedriegen; indien de Prins waarlyk zoo in zyn hart was geweest, als zyne lippen en zyne schriften zoo dikwils en zoo plegtig betuigd hebben, waarom, vraag ik, dan niet aan de billyke begeerten van gehele burgeryen voldaan? zy eischten niets onrechtvaardigs, en al hadden zy iets meer geëischt dan hy als Stadhouder verplicht was te geven, moest hy dan nog wel zulk een volktergend geweld alomme gepleegd hebbe, moest hy zich dan niet veel eer eene edelmoedige opoffering getroost, en geheel Nederland getoond hebben dat het algemeen belang by hem boven zyn byzonder belang gesteld werd.
Daar toe was Willem de Vyfde veel te snood en te slegt van hart.
|
|