| |
| |
| |
Twaalfde Saamenspraak.
Laaten wy nu onzen weg vervolgen!
Ik zal tot dat einde u Willem den Vyfden schetsen. Deeze Prins, die nimmer iets goeds en vooral nooit iets verstandigs deed, was van den beginne af de speelpop van hen, die eigen Grootheid op de puinhoopen van 's Lands welvaart poogden te bouwen! de Hertog vormde van hem een vreemd slag van een Dwingland; hy boezemde hem al de grondbeginzels der overheersching in, doch liet hem een domkop blyven. Hy gaf hem volop te drinken, om zig van het gezag te verzeekeren, en bezorgde hem alle buitenspoorige vermaaken, om de Republiek tot de schandlykste vernedering te brengen. Dit nieuw Plan om Tyrannen te scheppen, waarover men zelf tyranniseert, was een meesterstuk van Staatkunde, gegrond op menschenkennis, doch het voldeed niet aan den wensch van deszelfs ontwerper, want alvoorens hy de vrugten der Prinslyke grillen en dwaasheeden kon plukken, moest hy den Lande uit.
Ik verlang naar de bedryven van zyn kweekeling.
| |
| |
Willem de Vyfde drukte op zyne wyze, dat is onverstandig uit zig zelve, doch door loozen raad bestuurd, het voetspoor zyner Voorzaten. Het plan van volstrekte overheersching was ook zyn plan! hy vermeende hetzelve te kunnen uitvoeren, schoon deeze gedagten nimmer in zyn hart zouden opgerezen zyn, ware hy een man van een middenmaatig verstand geweest.
De gekken verbeelden zig altoos het meest.
De Natie behoefde niet lang te gissen wat zy van hem te verwagten had. Al vroeg deed hy in het voorbeeld van Kampen zien, dat de vertreding der Burgerlyke Rechten hem vooral ter harte ging. Hy begunstigde aldaar eene Minderheid in de Regeering, die tegen alle order en billykheid aandruischte; en nam hem in zyne protectie, die het baldadigst den voet op het hart der Burgervryheid zetten durfde.
Hy ontaarte dus niet van zyn Familie.
De Professor van der Mark leerde eenigzins de grondbeginsels der Burgerlyke Vryheid, − eenigzins zeg ik, want anders was de man den Stadhouder niet ongenegen. Willem de Vyfde, of liever zyn Opwinder, want uit zig zelve werkte hy nooit, bevond het schadelyk voor de overheersching te zyn, wanneer de jeugd, die
| |
| |
te eeniger tyd tot hooger bewind stond te komen, gepaste en juiste denkbeelden van de Vryheid, verkreeg, − men wist dat niets meer met den aart der menschen strookte dan de Vryheid, en dat zy, dezelve beminnende, er ook alles voor zouden opzetten, en om deeze reeden, oordeelde men de voortplanting der vrye denkbeelden hoogst gevaarlyk! − van der Mark moest dus weg. − Men vond schielyk een voorwendzel! De man was onrechtzinnig en daarmede was zyn Proces opgemaakt.
Moest de Proffessor daarom weg?
Dat hem om die reden, de Hooge schoole ontzegd werd is zonneklaar, want Perrenot, door den Prins verkoozen, om de plaats van van der Mark te vervullen, betuigde, dat hy, in 't stuk van den Godsdienst, van dezelfde gevoelens als van der Mark was, en dus dat hy de plaats niet bekleeden kon, dan hierop werd hem, door bewerking van den Prins, door Curatooren aangebooden, dat men hem, indien hy het Professoraat wilde aanneemen, van het ondertekenen der Formulieren van Eenigheid zou verschoonen!
De denkbeelden van Vryheid moeten dan wel zeer haatlyk in de oogen van Willem den Vyfden zyn.
Zyn voorzaaten hebben even zeer gehaat, doch deezen bezaten meer loos-
| |
| |
heid, en werkten ze wel zo hevig, doch meer heimlyk tegen. Ik zou u met menigte blyken kunnen aan de hand geeven, die u ten vollen den tyrannischen aart, doch teffens ook de lompheid van den Prins zouden bewyzen. Ik zal u echter maar eenige Hoofdtrekken schetzen, waaruit gy den Man ten overvloede zult leeren kennen.
Meer verlang ik ook niet, Vader! 't is my genoeg te weeten, waar voor ik Oranje te houden heb.
De onsterflyke Baron van der Capellen Heer van den Pol, begrypende, als een man van eer, als een gemoedlyk Vaderlander, dat het hoog tyd was, om de buitenspoorige en hoe langer hoe meer misbruikte magt van den Stadhouder te moeten tegengaan, drong aan op het weeren van Vreemdelingen, in de bekleding der Ampten, en betoogde in 1773 in 't byzyn van den Prins, dat alle Volken, en vooral de Nederlanders, het recht hadden om in hun eigen Land, waarvan zy de lasten helpen draagen, ook de voordeelen van ampten en offisien te genieten.
Dit leert den aart der zaake aan alles wat wel denkt.
Behalven aan Willem; deeze betoonde door zyn daaden geheel anders te gelooven. Hy vergaf, zonder voorafgaande Nominatie en in spyt van den eed, dien hy
| |
| |
gezwooren had, eenige aanzienlyke Commissien, en de Staaten van Overyssel, toen zyne Afhangelingen, keurden die aanstellingen goed.
Verregaande onbeschaamdheid.
Dezelfde Capellen, overtuigd van de onwettigheid der barbaarsche drostendiensten, waaraan de boeren in zyne Provincie nog gehouden waren, of schoon dezelven, in 1631, reeds verbooden waren, door een bevel van de Staaten, die toen met een de Tractamenten der Drosten verhoogd hadden, staat voor, om deeze diensten, zo strydig met het recht en de eer van een Vry volk te vernietigen, en om de Drosten uit 's Lands Kas schadeloos te stellen! − Hier door haalde hy den geweldigen haat van Willem den Vyfden op den hals! Deeze Dwingland kon niet dulden, dat men het Volk dus openlyk een begrip zyner Vryheid gaf, en nog minder kon hy verdraagen, dat iemand de verdeediging dier Vryheid dorst op zig neemen, waarvan het bekend stond, dat hy ze met wortel en tak zogt uitteroeien!
Geschiede de Baron hierom eenig leed?
De Prins bewerkte door zyn Aanhang, die blindling zyn wraakgierigen wenk volgde, dat Capellen uit de Staatsvergadering, op de onrechtvaardigste wyze geweerd werd, en hem openlyk de verregaand-
| |
| |
ste beleediging werden aangedaan. Deeze braave Regent was echter ruim zo gezegend door het beste gedeelte des Volks, als hy gevloekt werd door het schuim der slaaven, die Oranje aan hun hoofd hebben.
Niet minder kantede de eerlykheid van den Baron zig tegen de vermeerdering van de Landmagt, die de Stadhouder met geweld poogde door te dringen.
Stond hy ook al op vergrooting der Landmagt?
Hy had hetzelfde Plan voor zig, 't welk alle Stadhouders voor zig hadden. ‒ Dit plan was om te overheerschen, om het opperste Gezag, of de Graaflyke waardigheid te verkrygen, – hiertoe kon hy niet geraaken dan met geweld en oproer, op het laatste kon hy wel hoopen, maar niet wiskunstig rekenen, dus moest hy zyn sterkte op den Militairen arm stellen! Hy voorzag dat hy het onwettig gezag zou moeten verdeedigen en staande houden, en daarom begeerde hy zyne kragten, de vereische uitgebreidheid te bezorgen. Cappellen ontdekte, met hollandsche taal, de oogmerken van den Prins, en daarom was hy weldra de Vloek van het Staatzugtige Hof!
| |
| |
De militaire Jurisdictie, dat verschiklyk monster, die saamenknooping van ongerechtigheid, werd ook niet weinig door Willem den Vyfden gehandhaafd! – God echter zy geloofd, deeze haatlyke Rechtbank is niet meer, toen de welmeenende Volksbegeerte zig meer duidlyk vertoonde is dezelve vernietigd.
Willem moet wel een uitgestrekte magt bezeeten hebben.
Dit is byna ongelooflyk, myn Zoon! Hy beschikte willekeurig over de Regeeringen; plaatste 'er zyn lievelingen en slaaven in, die zonder zyn bevel zig niet verroeren dorsten! hy vergaf alle amten van eenig belang. Wanneer zyn Hoogheid voor den een of anderen kaalen en verzoopen uitlander om een bediening, aan den begeever vroeg, dan moest de Burger, door belastingen uitgeput, agterstaan, en wanneer deeze zig daarover een enkele klagt niet ontvallen, kreeg hy eene Burgemeesterlyke graauw, en mogt het wel ter hooge genade rekenen dat hy niet erger behandeld werd. –
En dit geschiede in een Gemeenebest!
Het brood werd dus niet slegts de kinderen uit de hand en uit den mond gerukt, maar het belang des Vaderlands werd aan Oranje opgeofferd! – Dit belang was nooit het belang der Stadhouders, en aller-
| |
| |
minst het belang van Willem den Vyfden: zulke Regenten derhalven, die uit overtuiging van hun geweeten, en ingevolge van hun eed, dit belang voorstonden, raakten zeer schielyk in den prinslyken haat, en konden verzekerd zyn, van by alle begeevingen van eenige Commissien gepasseerd, en by de eerste voeglyke gelegendheid van 't kussen gestooten te worden! – gy kunt u van 't overige ligtlyk een begrip vormen.
Het een zal het ander gelyk geweest zyn.
De Burger droeg wel den Naam van vry, doch hy bezat er zelf de schaduw niet meer van. Alles bukte voor den Stadhouder, of liever voor zyne vleiers en kruipende Aanhangers, die op zynen Naam eene onbepaalde willekeur uitoeffenden! – en onder dit alles gingen Neeringen en Handteeringen, koophandel en welvaart, van dag tot dag, zigtbaar ten gronde!
|
|