De van den hemel afgebeeden, in alle verdrukking, nog bloeiënden Oranjeboom(ca. 1784)–Anoniem Oranjeboom, De van den hemel afgebeeden, in alle verdrukking, nog bloeiënden– Auteursrechtvrij Vorige Volgende No. 5. Op de Wys: j'entends frapper. 1. 't Keesdom begon zyn lot te zien, En noodzaakte veele Delft t'ontvliên, Door de berugte Vloekgespannen, En in het uiterste der nood, Zweerde hun satans hooft de dood, Aan neegen aller braafste mannen, Houd doch moed, Batoos kroost, Houd doch moed, houd courage, d'Oranje Zon geeft avantage, bis. 2. Onschuld blyft altyd vol van moed, Zoo als van Hoecke in teegenspoed, En als van Royen lieten blyken, Onderdewyngaart toond zyn geest, Lambrechts is niets bedugt geweest, Waar voor de Bruin niet hoeft te wyken, Houd doch moed &c. 3. Toen kwam Geregtigheid naar hier, Pruissen die droegt voor haar 't Rapier, Alle de Keesen gingen vlieden, Fynje, die galg en rad verdient, Pape wiens rug dient uitgetient, Pakten zig weg met veele Lieden, Houd doch moed &c. [pagina 71] [p. 71] 4. Kransen te vlegten is onze pligt, Voor Hem, die ons zoo heeft verligt, En die het Vloekrot heeft verdreeven, Zingen wy dan tot Brunswyks Eer, Die door zyn arm en Pruissisch speer, Holland haar heil heeft weergegeeven, Houd doch moed &c. Vorige Volgende