De van den hemel afgebeeden, in alle verdrukking, nog bloeiënden Oranjeboom
(ca. 1784)–Anoniem Oranjeboom, De van den hemel afgebeeden, in alle verdrukking, nog bloeiënden– AuteursrechtvrijNo. 51.
| |
2.Ziet de Maas met Schepen pryken!
Vlag en Wimpels doen nog blyken,
Waar men vind, waar men vind,
Daar Oranje word bemind.
| |
[pagina 75]
| |
Ziet! dat Jagt, wie kan het deeren?
Vlagt, die dierb're Vrouw ter eeren.
Al 't gedruis, al 't gedruis,
Spyt het Loevesteins gespuis. bis.
| |
3.Laat de Muitzucht ons bestryden,
God zy dank voor Zyn gelyden,
In deez' tyd, in deez' tyd,
Vol van tweedracht, haat en nyd!
Hy heeft haar nu weer beveiligd.
Van ons zy Zyn doen geheiligd!
't Is zyn hand, 't Is zyn hand,
Die nog stryd voor 't Vaderland, bis.
| |
4.Kunnen wy meer vreugd genieten?
Hoord het Jagt eens helder schieten!
't Speel geluit, 't Speel geluit,
Van Wilhelmus lokt ons uit;
Wilt den Vorst nog meer verheffen:
Want dat kan ons harte treffen
Gy doed goed, gy doed goed
Aan ons Vaderlandsch gemoed. bis.
| |
5.Veerlui! laat uw vlaggens waajen:
't Spyt slegts die, die oproer zaajen,
Wie doed mee? Wie doed mee?
Hoord dat lieffelyk Hoezée!
Bosch en Veld schynd te beweegen,
Alles is tot vreugd geneegen.
Ziet, de vloed! ziet de vloed
Speelt rondsom dien blijden stoet. bis.
| |
6.Die de Vryheid doen bezwyken,
Staan als Jongens weer te kijken,
Hoe bedest, hoe bedest,
Staan zij met hun kraaijenest?
Zij vergeeten te exerceeren:
Want die Nieuwerwetsche Heeren,
Zijn vol schrik, zijn vol schrik,
Om die heuchelijk oogenblik, bis.
| |
7.Wat gedaan, voor deeze vuigen!
Al hun arbeid legt in duigen.
Zij zien klaar, zij zien klaar,
Dat hun Plan lijd groot gevaar:
Want zij kunnen niet verkrijgen,
Dat de Prins-Gezinden zwijgen:
Wij geen voet, wij geen voet,
Wijken voor dat zwart gebroed. bis.
| |
8.Nu tot lof met dankb're tongen,
Voor Oranjes naam gezongen!
Braave Stad! braave Stad,
Och! dat gij veel volgers had,
Dan zou haast het eind gelukken,
Van 's Lands braven te onderdrukken,
Blijft getrouw! blijft getrouw!
Waak voor Willem en zijn Vrouw. bis.
|
|