De van den hemel afgebeeden, in alle verdrukking, nog bloeiënden Oranjeboom
(ca. 1784)–Anoniem Oranjeboom, De van den hemel afgebeeden, in alle verdrukking, nog bloeiënden– AuteursrechtvrijNo. 45.
| |
2.Zints dat Brunswyk kwam verscheinen,
Op zyns grooten Vorst bevel,
Moet je als de rook verdwynen,
Of licht raaken in de knel,
Je kunt ons niet ondermynen,
Met je raazen en getier,
Pak je biezen maar van hier.
| |
3.Wilt ons langer niet braveeren,
Steunt niet op je zwakke macht,
Gaat te saamen Exerceeren,
In des Afgronds duistre nacht,
Daar zal Heintje Pik je leeren,
| |
[pagina 67]
| |
Hoe de boosheid werdt gestraft,
Schoon je daar ook tegen blaft.
| |
4.Al de Nickers zullen schreeuwen.
Op Vorst Plutoos streng bevel,
Haal by ons die barsche Leeuwen,
Uit de stal hier in de Hel,
Dan zullen die naakte Spreeuwen,
Allen beeven als een riet,
In het Onderaards gebiet.
| |
5.Maar dit Lied wierdt niet gepreezen,
Kwam Kees Salm niet by dien stoet,
Als het hooft van al de Keezen,
Voegt hy mee by 't Helsch Gebroet.
Waar Prins Willem niet verreezen,
Om te keeren het gewelt,
Was ons Land needer gevelt.
| |
6.Laaten wy dien Held dan eeren,
Om dees vroolyke ommekeer,
Door zyn moedig Triompheeren,
Bloeit de gulde Vryheid weer,
Wy genieten ons begeeren,
En het treuren heeft nu uit,
Wyl het woeden is gestuit.
|
|