De van den hemel afgebeeden, in alle verdrukking, nog bloeiënden Oranjeboom(ca. 1784)–Anoniem Oranjeboom, De van den hemel afgebeeden, in alle verdrukking, nog bloeiënden– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 45] [p. 45] No. 31. Feest-zang Ter Verjaring van Hare Koninglyke hoogheid, Mevrouwe Frederica Sophia Wilhelmina van Oranje en Nassauw, den 7. van Oogstmaand 1783. Stem:Zingen wy Prins Willems glory. 1. Zouden wy niet vrolyk zingen Nu Haar Hoogheld is verjaard; Of de waare vreugd bedwingen Die men aan 't genoegen paert. Neen myn dierbre Landgenooten! 'k Zie, hoe 't hart, met my getuygt! Hoe 't zyn luister kan vergrooten, Als het voor Oranje juigt. 2. Laat een aantal Tygers, Leeuwen, Pesten onzer Maatschappy! Hun vervloekten naam vereeuwen; Frederica's deugd blyft vry. 't Baat hun luttel of zy hoonen, Lasteren op de Oranje Zon; Willem zal tog eenmaal toonen, Hoe hy zwygend overwon. 3. Spaar dan, Hemel, Hem in 't leven! Spaar zyn Gad' en teder Kroost! Dit kan hemelblydschap geeven, In de tegenspoed zelfs troost; Hun vereende, braave harten; Zuilen van myn Vaderland; Zullen dan de Monsters tarten In wier hart steeds twistvuur brand. 4. Spaar Vorst Willem, wyze Koning! Gy, die 't gantsch Heeläl gebied, En van uw geduchte Wooning, Zyn oprechte daden ziet; Ziet hoe Hy, tot roem, tot blyheid, Alles naar vermoogen doet! Zoo, zoo draagt, by ons, de Vryheid, Weer, met roem, heur Speer en Hoed. Vorige Volgende