Het Oranje vreugde-maal
(1747)–Anoniem Oranje vreugde-maal, Het– Auteursrechtvrijopgedischt in de gaare-keuken van de Gekroonde B. Ter gelegenheyd van de Verheffing van zijne Hoogheid
[pagina 86]
| |
Stem: De Mey die komt ons by.BEwaarje Vuur en Keersje wel,
De Klok het Tien, laat zien, Tien heyt de Klok:
Wat isser menig Jonk Gezel,
Die lustig hellen na het zoete Jok;
Die ziet de Ratel-wagt
Zo menigmaal by Nagt,
Als alle de Starren verschoven staan,
Dan komter in Donker,
Zo menigen Pronker,
Getreden aan.
Ellef Uuren, Ellef, Ellef,
De Klok het Ellef, Elef, houd aanhoord,
Wie leyd der nu zo van zijn zelf?
Die niet zou weeten dat hy hier behoord,
By Bachus Koele Wijn,
De vrolijkste te zijn,
En by de vangst van vlugge Diaan,
Die om ons te laven,
Met Ceres haar Gaven,
Voor Venus staan.
Ey luysterd na mijn Woord,
Ik heb de Klok strak Twaalf hooren slaan,
| |
[pagina 87]
| |
Een yder doet dat hem behoord,
Gespelen wilt met vreugde voor ons gaan,
Na dien wij zijn gevoed
Vol op in overvloed,
Met Ceres zijn Gaven en Bachus-drank,
Van ’t Wilde Gebraan,
En wat nog Diaan!
Ter Tafel zand.
Nog roept de Ratel-wagt by Nagt,
De Klok heyt Ien, laat zien, Ien heyt de Klok,
Is ’t nu niet lang genoeg gewagt,
t’Za lustig aan den rey van ’t zoete Jok,
Wijkt Heymen ginter heen,
De Bruys brengt na beneen,
En met zijn Toors ze slegte geleyd,
Om daar te verrigten,
Haar Minne-pligten,
In zoetigheyd.
Twee Uuren heyt de Klok, loop Kok,
De Klok heyt Twee, Gespeeltjes repje ras,
Stop alje Prullen in een Hok,
En brengt de Bruydegom daar hy gaarn was,
By zijn Beminde Bruyd en hem geleyd,
Daar deze Zoetertjens niet haar Twee,
Haar Brand zullen blussen,
Met woelen en kussen,
De Klok heyt Twee.
Nu roept de Waker wederom,
De Klok heyt Dry, zeer bly, de Klok heyt Dry,
Twee Speelnoots met den Bruydegom,
De Bruyd met Twee Gespeelkens aan haar Zy,
Dat isser net drie Paar,
Sliepenze by malkaar,
Maar holla mijn zinnen houd binnen die Aap,
| |
[pagina 88]
| |
En offer uw Kusjens
Met vrolijke Lusjens
Rijst uyt den Slaap.
(Den Dag die naakt, Vreest altijd Godt; Houd zijn Gebod, Vier heyt de Klok.) |
|