Het Oranje vreugde-maal
(1747)–Anoniem Oranje vreugde-maal, Het– Auteursrechtvrijopgedischt in de gaare-keuken van de Gekroonde B. Ter gelegenheyd van de Verheffing van zijne Hoogheid
[pagina 84]
| |
Stem: Is het niet om te beklagen.BEsje begind’er te Spooken,
Dat ’er het Waaltje ontsteld,
Want hy heeft Besjes moy Goedje Verzopen,
Met, met, al haar Zakken vol Geld.
Zo ras als Besje nu was Begraaf,
Sloeg hy ’t aan de Wind,
Smeerde en Teeerde gelijk als een Graaf
By, by, by, menig Venus-kind,
’t Was al voort Serviteure,
Ik hebbe jou zo lief,
Laat ikze jou Beesemen Keure,
Ey, ey, doet my dit gerief.
Zo heeft hy met al dit zwessen,
Besjes Goed door gebragt,
Nu loopt ’t Waaltje met sliep Schare Messen,
Sliep, sliep, sliep Messen al zijn Magt.
Dit doet zijn Hoofje nu klouwe,
Nu al het Geldjen is weg,
Maar als hy gaarn wat Slapen zouwe,
Dan, dan, Spookt Besje, zo men zeg,
| |
[pagina 85]
| |
Dan komt zijn Besje op styven,
Rammelen, zo by Nagt,
Rossen, schieten, en tellen de Schyven,
Die, die, ’t Waaltje heeft door gebragt.
Dan begint ’t Waaltje te kreyten,
Hy meend dat Besje dat doet,
Om zo aan hem, hier door te verwijten,
Dat, dat, hy verkwist heeft haar Goed,
Dan toldze zijn Slys-wagen,
Rom en tom door het Huys,
Het geen het Waaltje zijn Hert door knagen,
Dat, dat, beeft als een Muys.
Alsse dan begint te Slypen,
Dan werd het Waaltje zo bang,
Dat hy van angst in ’t Bed moet Dryten,
Als, als, als hy gedaan heeft lang.
Als zy weer begint te Spinnen,
Dan denkt het Waaltje eerst,
Zo heeft Besje haar Goed gaan winnen,
Dat, dat, dat ik verteerd heb meest.
Och, och! wat zelze beginnen,
Besje laat mijne in vree,
Ze zel de Kost’ met Sliep Scheere-mes winnen
En, en, doetze zo menigen tree.
Ik ben zo zeer beladen,
Zy trekk’ de Dek van ’t Lijf,
Ze zel van schrik nog worden Malade,
Zo, zo, zoze my nog by blijft.
’t Waaltje heeft duyzend benouwen,
Derrift niet langer alleen
Blijven, maar wil nu weer gaan Trouwen,
Maar, maar, die hy ’t vraagt zeggen, Neen.
|
|