Het Oranje vreugde-maal
(1747)–Anoniem Oranje vreugde-maal, Het– Auteursrechtvrijopgedischt in de gaare-keuken van de Gekroonde B. Ter gelegenheyd van de Verheffing van zijne Hoogheid
[pagina 61]
| |
Op een Nieuwe Voys.’k BEn gezeten al in dit Gras,
Daar ik vond een brave Tas
Het was een zoet Venus-dier,
Heel versmagt door ’t Minne-vyer,
Ey, ey, ey, ey, ey,
Het was een zoet Venus-Dier,
Heel versmagt door ’t Minne-vyer,
Wat vond ik al in dat Veld,
Een zo aangename Beld,
En zeer net en fray van Leen,
Het was of ’t een Engel scheen,
Ey, ey, ey, ey, ey,
En zeer net en fray(tc.
Haar Handjes Wit als Was,
En haar Tandjes als Albast,
Haar Wangetjes Rood als Bloed,
Dat mijn Ziel nu treuren doet,
Ey, ey, ey, ey, ey.
Haar Wangetjes(tc.
En haar Borsje Lely-wit,
En haar Oogjens als een Git,
| |
[pagina 62]
| |
En haar Lipjens als Coraal,
Die vercieren ’t altemaal,
Ey, ey, ey, ey, ey
En haar Lipjens als(tc.
Bid ik haar dan om een Zoen.
Zy en wil het noyt niet doen,
Zy roept en weend met getier,
En zy zegt loopt weg van hier,
Ey, ey, ey, ey, ey.
Zy roept en zy weend(tc.
Dat mijn Vaartje dat vernam,
Dat ik ’er een Tamboer nam,
En mijn Vader zou mijn slaan,
Mijn Moeder zou ’t noyt toestaan,
Ey, ey, ey, ey, ey,
En mijn Vader(tc.
Komen zy dan in de Kraam,
Dan zijn ze vol van schaam,
Zy Zugt, zy Weend, en zy Schreyd,
Want zy is haar Maagdom kwijt,
Ey, ey, ey, ey, ey.
Zy Zugt, zy Weend,(tc.
Oorlof gy Meysjens ziet,
Eer gy raakt in ’t verdriet,
Hebt gy ’er een Lief bemind,
Zo Trouwt ’er al mee gezwind,
Ey, ey, ey, ey, ey.
Hebt gy ’er een Lief(tc.
|
|