Het Oranje vreugde-maal
(1747)–Anoniem Oranje vreugde-maal, Het– Auteursrechtvrijopgedischt in de gaare-keuken van de Gekroonde B. Ter gelegenheyd van de Verheffing van zijne Hoogheid
[pagina 16]
| |
Stem: Philila.BEget hoord de Trommels roeren,
Meysjes wat zult gy uyt voeren,
In dees tijd, In dees tijd.
Nu gy raakt uw Vryers kwijd,
Die uw plagten te behagen,
Ziet gy nu den Degen dragen
t’Allen kant, t’Allen kant;
’t Is voor ’t lieve Vaderland.
Wel wat zult gy nu gaan maaken?
Gy zult moeten leggen braken,
Deze keer, Deze keer,
Want gy kreygt geen Vryers meer;
Meysjens gy meugt nu wel zugten,
Nu gy ziet uw Vryers vlugten,
Van uw al, Van uw al,
Hier al uyt ons Hollands Dal.
Want zy worden als Soldaten,
Ten dienst van ons Edel Staaten,
Meysjens nu, Meysjens nu,
Zegt de Vryers dan adieu,
Want alle haar caresseren,
Zal uw heden gaan manqueren,
| |
[pagina 17]
| |
En daar by, En daar by,
Een Kusjen gelooft het vry,
Want gy ziet veel Vryers vaaren,
Al over Nephtunis Baaren,
Nu heel kloek, Nu heel kloek,
Met een vuyl Bepekte Broek;
z’Hebben liever te gaan stryden,
Als gestadig uw te Vryden,
Want de Min, Want de Min,
Maakt ons zomtijds dol van zin.
Daarom en wild dog niet truuren,
Gy zult nog wel Portuuren,
Krijgen gaan, Krijgen gaan,
Stilt alleen uw droef Getraan;
Wilt uw aangenaame Oogen,
Meysjens nu terstond af droogen,
’k Zeg uw dan, ’k Zeg uw dan,
Gy raakt nog wel aan de Man.
Maar alle de Jonge Kwante,
Zijn te Water en te Lante,
Die uw zou, Die uw zou,
Van uw maaken haast een Vrouw;
’k Raad uw Meysjens uytgelezen,
Komt ’er een wat Oud van Wezen,
By uw staan, By uw staan,
[T]ast vry toe laat hem niet gaan.
Die na een Jonkman wil tragten,
Die moet zekers nog wat wagten,
Hoord dit aan, Hoord dit aan,
Als de Campanjen is gedaan;
Dan zult gy kreygen uw keure,
Als gy maar komt aan de Deure;
Met fatzoen, Met fatzoen,
Als zy zijn in ’t Guarnizoen.
| |
[pagina 18]
| |
Oorlof Meysjens nu ter teyden,
Het geen’ dat gy hier moet leyden,
’k Zeg publijk, ’k Zeg publijk,
Dat komt al door Vrankrijk,
Die ons den Oorlog gink zweeren,
Daarom moest yder Marcheren,
Het is spijt, Het is spijt,
Dat gy bend uw Vryer kwijt.
|
|