J.H. uit den Boogaard
Kunst en kinderboek
Is een letterkundig tijdschrift de plaats, waar men over kinderboeken kan schrijven? In eerste opwelling zal men dit ontkennen. Letterkundig proza en kinderboeken, (ik splits opzettelijk), plaatst men in een boekhandel misschien naast elkander, in een tijdschrift waar ‘fraaie letteren’ worden beoefend, en waar deskundig wordt gecritiseerd, zal een artikel over kinderboeken misplaatst wezen.
Tot de letterkunde behoren kunstvoortbrengselen, waarin het schone (in ruimste zin) wordt uitgedrukt door de taal.
De kunst, waarin de wereld als object staat tegenover het ik als het voorwerp der innerlijke waarneming.
De kunst, die aan de diepste ziele-roerselen van de mens uiting kan geven.
De kunst, waarin het menselijk gevoel van alle melodramatiek gezuiverd wordt.
De kunst, waarin de waarheid (zij het dan volgens het begrip van den kunstenaar) wordt gediend en vertolkt.
Mag men, sprekende over deze hoge beginselen, het kinderboek een bespreking waardig keuren?
Ik meen van wel. Dit boek kan, in zijn hoedanigheid als kinderboek, een tolk zijn, van datgene wat een kind innig ontroert. Wat uitbeelding geeft aan zijn persoonlijk levensgevoel. Want juist de schrijver van een goed kinderboek beschouwt de kinderlijkheid niet alleen, neen, in hemzelve moet dit kinderlijke gemanifesteerd zijn tot een wezenlijke eenheid met de meer gecompliceerder natuur van de volwassen mens. Hij staat niet alleen maar achter zijn boek, neen, hij geeft zich tevens, wellicht geheel onbewust, in zijn boek.
In een goed kinderboek is de menselijke ontroering even echt, even oorspronkelijk en levend, als in ieder ander waarlijk kunstwerk. Een bespiegelende ontleding van de karakters zal er nooit