briefwisseling een posthume critiek van Willem de Mérode op het protestants christelijk letterkundig leven. 't Is een uitval zoals ieder wel eens doet, maar de publicatie geschiedt met een zekere animo, vanwege de toon van 't briefje. Als ieder die dergelijke briefjes bezit eens ging publiceren, had Gr. N. voor jaren copy genoeg. Du Perron schrijft verder over de ‘Multatuli-rel’, men kent zijn standpunt. Vermakelijk is de losse opmerking die hij maakt over de Vondel-leerstoel. Geen Vondel-vitaminen zijn nodig voor ons volk, maar Multatuli-vitaminen. Dus geen Vondel-leerstoel, maar een dito Multatuli-stoel, en deze moet bezet worden, niet door Asselbergs, maar door E. du Perron. - Elsevier's Maandschrift. In 't Maart-no. bespreekt B. Roest Crollius de roman ‘Blauwbaard en Octopus’ van Van der Woude. Niet het verhaal, maar de stijl wordt ten zeerste afgekeurd, welk oordeel door diverse citaten gesteund wordt. Mok's ‘Tweede jeugd’ waarin 't lijden van een gevoelssolipsist is getekend, vindt bij R.C. ondanks de gebreken, veel waardering.
- De Gemeenschap. In 't Februari-no. komt Zr. Dr. van de Wijnpersse nog eens terug op de figuur van Boecx (vgl. dispuut W.A.P. Smit-Van Duinkerken.
A. Marja geeft vertalingen uit Rilke's Stundenbuch.
- Roeping. Februari. Mej. J. Liedmeier begint een zeer interessante studie over Russische romans, ‘de romans van het collectieve geluk’.
- Het Vrije Schrift No. 6 1939. Uit 't schetsje van de redacteur C. Huickx moet vermoedelijk opgemaakt worden dat hij de redactie verlaten gaat. Willem Eges vervolgt z'n roman.
- Nederland. Het no. van 1 Maart bevat een uitvoerige recensie van ‘In Aanbouw’ door H. Godthelp, overzichtelijk van opzet.
B. van Noort.